De rijke was geen vrek

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Lucas is vriendelijk. Lucas is mens-vriendelijk, kind-vriendelijk, vrouw-vriendelijk. Hij is vriendelijk voor al wie klein is en arm. We kennen dat liedje. Er is tederheid in zijn evangelie en mededogen en begrip. Je zou geneigd zijn te zeggen, dat zijn evangelie soft is... En dat het dus past in onze tijd (!?!)

Als we dat denken, dan ontnuchtert ons de lezing van vandaag. Het zou zelfs kunnen, dat we bij deze bladzijde het boek dichtslaan en geërgerd zeggen: het is toch altijd hetzelfde. De rijke krijgt er altijd van langs en de arme wordt altijd geprezen. En de kerk doet daar duchtig aan mee. Ze geeft ons elke week schuldgevoelens.

Daarmee is er dan veel ineens gezegd. Zo wij geërgerd zijn, zeggen we meteen, dat wij zijn als die rijke. Dan zeggen we ook, dat we dit soort veroordelingen, dit soort verdachtmakingen beu zijn, en dat de kerk toch eindelijk eens zal moeten leren anders te spreken over de goederen der aarde. Nu dacht ik, dat Lucas dat precies deed in zijn evangelie. We moeten alleen maar goed lezen.

Om te beginnen: de rijke bij Lucas is geen vrek. Een vrek kleedt zich niet zo sjiek en een vrek geeft ook geen grote maaltijden. Daar is hij te vrekkig voor. De rijke is alleen maar rijk voor zichzelf. Daar zit het punt. Daarom krijgt hij geen naam. Zoiets verdient onder christenen geen titel. Dat is gewoon fout. Rijkdom is een open geschenk. Een geschenk dat we, per definitie, hebben ontvangen, en dat dus ter beschikking staat van anderen. Het is niet voor mijn heilig privé-kistje. Het is geschenk en het blijft geschenk. Wij sluiten het niet op want dan sluiten we mensen uit.

Lazarus is de arme. Hij heeft wel een naam. Eigenlijk heet hij: Eliëzer, dat wil zeggen: God helpt. Zodat de vraag van Lucas is: zal de mens hier God verstaan? Zal de mens hier goddelijk omgaan met het bezit dat zijn deel is? Zal hij zich laten interpelleren? Daarom heeft de arme wel een naam. De arme is geen vage abstractie: hij heeft een naam. God helpt is zijn naam. Als je God wil vinden, dan luister je naar die naam. Dan is die naam geen dode letter, geen holle frase. De arme is hier de grootste. Hij draagt een zending, hij biedt een roeping aan: herken en erken mij, ik spreek in Gods Naam. Dan word jezelf ook iemand, een broeder, een zuster, een partner, een mens.

Dat een mens rijk is en gefortuneerd, is niet het punt. De vraag is of hij feestmaaltijden geeft met zichzelf op de ereplaats, of hij aan Lazarus meer wil geven dan de kruimels.