Wat is dat merkwaardig, dat de arme wel met name wordt genoemd, terwijl van de rijke alleen wordt gezegd: dat hij een rijk man was en een eervolle begrafenis kreeg. Waarom heeft de arme een naam in het evangelie, en waarom heeft de rijke geen naam? Zou dat puur toeval zijn, of zit daar iets achter? De arme heet Lazarus. De betekenis van die naam is: God helpt. En als dit in de Bijbel van iemand gezegd wordt, dan betekent dat vaak dat hij door de mensen in de steek gelaten is, genegeerd wordt, afgewezen is, terwijl hij eigenlijk door de mensen geholpen had moeten worden. Want God is voor joden en christenen iemand die altijd opkomt voor de slachtoffers van het onrecht door mensen bedreven, die altijd aan hun kant staat. En Lazarus is zo iemand, die op straat ligt te sterven. Net als in Calcutta en in Ethiopië en in Zuid-Amerika en in Irak. Wij zien het op de televisie. Maar niemand weet hoe ze heten, wij kennen hun namen niet. Ze sterven naamloos, ongenoemd, voor ons tenminste, want voor God hebben ze wel degelijk een naam: God helpt, is hun naam. Als er zo iemand bij ons voor de deur zou liggen te sterven, dan zouden wij onmiddellijk alarm slaan, want zoiets mag niet. Wij zouden die mens binnen halen, een warm bed geven, en wij hebben eten genoeg om hem of haar erbovenop te helpen. Maar het is zover van ons bed, het lijkt zo onwerkelijk. Wij geloven eigenlijk niet dat dit gebeurt, want wij zien wel meer erge dingen op de televisie die alleen maar ‘film' zijn; daarom geloven we het eigenlijk niet. Zij sterven te naamloos, te ongenoemd, te anoniem. Maar ze sterven wel echt door het onrecht dat er in onze wereld heerst.
Wat wil het nu zeggen dat God hen helpt? Hoe zou God ze kunnen helpen? Door ze uit hun anonimiteit te halen; door ze een naam te geven. Welnu, dat gebeurt in het evangelie. God geeft hen een naam, heel duidelijk, voor ieder verstaanbaar. Lazarus, dat wil zeggen: God helpt.
Natuurlijk zijn wij niet persoonlijk schuldig aan dit onrecht. Wij zijn het, in zover we allemaal slaven zijn van een systeem dat niet deugt, en dat men onze economische orde noemt, maar dat in het geheel van de schepping een grote wanorde is, en dit onrecht veroorzaakt. Er is een welvarende kant in onze wereld, en daar zitten wij toevallig, en er is een armoedekant in onze wereld, en daar zitten zij. Dat is nu juist het onrecht.
Wat doen wij er aan? Er wordt een concilie gehouden met alle kerken, die zich christelijk noemen. Die zullen zich heel zeker uitspreken over wat ook wij willen. Vrede en gerechtigheid, en behoud van onze schepping. En we zullen maatregelen voorstellen die het onrecht bestrijden. Maar wie zijn die christelijke kerken? Dat is maar een deel van de wereldbevolking. Wij kennen allemaal mensen in onze omgeving, die niet of niet meer bij een christelijke kerk willen behoren. En deze mensen zijn ongetwijfeld van hetzelfde gevoelen als wij. Het zal van het allergrootste belang zijn dat ook deze mensen worden ingeschakeld. Laten wij daarover met hen praten. En laten wij geïnteresseerd zijn in het conciliair proces.
Dit stuk uit het evangelie van Jezus heeft een duidelijke boodschap voor ons. Want als wij niets doen, worden wij naamloos voor God. En dat is heel erg. Wij krijgen dan als wij sterven een eervolle begrafenis, waarbij mooie woorden zullen klinken. Maar dat zou ook het laatste zijn. Daarna, als wij aan de overzijde komen, worden de rollen omgekeerd: Lazarus, die anoniem begraven werd, wordt door God opgenomen. Voor de rijke, die het onrecht heeft laten bestaan, is geen toekomst meer. Die heeft geen naam voor God.