Gevonden worden

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

'Zich bekeren', in de lezing van vandaag betekent dat: 'gevonden worden.' Meestal verstaan we het anders, vaak onder invloed van preken, die als volgt verliepen:

Daar was eens een schaap en dat raakte verdwaald. Ach, hoe verloren voelde het zich. Maar het berustte niet in zijn ongeluk en het begon te zoeken. Het zocht en zocht en eindelijk vond het de kudde weer. Gij, zoekende mensen, komt tot uw herder en voegt u bij de kudde.

Veel preken komen hier op neer: mens bekeer u! Dit is niet verkeerd, maar het lijkt ons niet de enige boodschap van Jezus. In ons verhaal gaat het immers niet om het zoekende schaap of om een dubbeltje dat ten slotte de goede kant uitrolt, maar om een herder en een vrouw die op zoek zijn.

Ik moet u zeggen, dat ik dat beter terug hoor in het verhaal van Liesje, een meisje van zes jaar oud. Ze vroeg mij: 'Waar woont Onze Lieve Heer?' Ik antwoordde: 'In de harten van de mensen woont Onze Lieve Heer.' Maar Liesje zei beslist: 'Dat is niet waar. Hij woont in de hemel boven Betlehem. Daar hoort Hij alles en heeft Hij het erg druk met naar de mensen toe te komen. Want in de hemel is het koud met al die sneeuwslingers. Hij zal wel heel dikwijls naar de aarde komen,' vindt ze 'want hier is het tenminste gezellig. Hier is de kachel aan!'

Zo drukt Liesje uit, dat God bij mensen zijn geluk vindt. God zoekt en verlangt naar ons, mensen. Hij kan niet zonder ons Hij is verdrietig als één van zijn mensen verloren gaat. Ja inderdaad, God is verdrietig, want wij zijn naar zijn beeld en gelijkenis geschapen.

Wij zien dat velen verloren lopen. Niet vanwege zonden, waarvan we ons moeten bekeren, maar omdat mensen zo moeilijk hun bestemming vinden, geen zinvol bestaan hebben. Het zijn de blokkades en het isolement in de mensen zelf: oorlog, vlucht, armoede, onvrede, rijkdom, drank, haast en drukte.

Mensen (we zien het met schrik gebeuren) raken uit hun verband en God zoekt en zoekt om dat verband te herstellen. Want zonder verband is er geen vreugde. Maar zo geduldig en volhardend zijn wij niet. We vinden het maar moeilijk om te gaan zoeken wat verloren is. Wij zeggen: 'Laat ons hier feest vieren, want we hebben het hier goed. En we kunnen toch niet de ellende van heel de wereld op ons nemen.'

Misschien is dit wel het lijden van de kerk: dat we zo weinig zoeken. Zo wordt onze kring kleiner en kleiner. Hij die ons niet goed past, valt uit de boot. We hebben verleerd denk ik, dat er geen vreugde kan zijn bij negen en negentig, als die ene nog gemist wordt. We zijn vergeten, dat de vrouw niet om zuinigheidsredenen het ene muntje zoekt, maar omdat ze haar ketting die ze op haar huwelijksdag ontving, weer heel wil hebben. Daarom roept ze haar vriendinnen en buren bijeen en Iaat haar blijdschap zien.

Dezer dagen houden we de week van de vrede. Daarbij komt het thema 'verloren zijn en gevonden worden' ons goed van pas. Want 'ieder voor zich' is oorlog; 'allen samen' is vrede en vreugde. Een kerk alleen is ketterij. De kerken samen: dat is koninkrijk Gods. Het is alles of niets.

In de eerste lezing wil God oorlog maken met zijn volk, want het volk valt zo tegen. Dan horen we Mozes, als een goede herder, tot God spreken: 'Denk toch aan uw volk, denk aan de inspanningen, waarmee U het bijeenbracht. U kunt het toch niet missen.' 'God hoort bij mensen', zegt Liesje op haar manier. Als we hier samen komen, willen we dat visioen van God en zijn volk levend houden. We dromen dat er ooit een tijd komt dat we 'heel' worden: geen mens loopt meer verloren. Wij komen hier bijeen om elkaar moed in te spreken, om met elkaar een weg te zoeken naar hen die verloren zijn. En iedere keer als wij elkaar ontmoeten, gaat het alleen daarom: hoe houden we iedereen erbij?