23e zondag door het jaar C - 2016

‘Onze aardse gebondenheid belemmert de beweeglijke geest.’

Zusters en broeders, dat zijn woorden van het boek Wijsheid in de eerste lezing. Die tekst is meer dan tweeduizend jaar oud, en toch klinken die woorden of ze uit onze eigen tijd stammen. Want inderdaad, we zijn zeer gebonden aan alles wat samenhangt met ons aardse leven. Zozeer gebonden dat we tijd hebben voor niets. Ook niet om na te denken, want alles moet vlug gebeuren. Wat we vandaag willen, moet gisteren al verwezenlijkt zijn. We merken die haast niet alleen in onszelf, maar ook in bedrijven, instellingen, en zelfs in de regering. Hoe dikwijls moeten ministers beslissingen die voor het eerst uitgevoerd worden niet intrekken of herzien, want ze kloppen niet.

Hoe anders, en hoeveel beter zou het zijn als we wél tijd hadden. Tijd voor de betrekkelijkheid van de dingen, tijd voor wijsheid, tijd om ons af te vragen wat belangrijk, wat minder belangrijk, en wat helemaal niet belangrijk is. Is het belangrijk dat we elke dag nieuwe dingen kopen? Is het leven niet veel meer dan alleen maar veel geld verdienen, veel geld sparen en veel geld uitgeven? Wordt ons leven niet pas echt leven wanneer we zoeken naar het goede in onszelf, in onze medemensen en in onze wereld, en wanneer we ons in alle eerlijkheid afvragen: Wat breng ik ervan terecht? En vooral wanneer we ons afvragen: Wat breng ik van mijn christen zijn terecht? Bid ik wel eens? Luister ik echt naar de woorden van Jezus en probeer ik er naar te leven? Of heeft de schrijver van het boek Wijsheid helemaal gelijk wanneer hij zegt: ‘Onze aardse gebondenheid belemmert de beweeglijke geest.’

En als hij gelijk heeft, beseffen we dan dat we geen leerling van Jezus kunnen zijn? Dat zegt Jezus zelf heel uitdrukkelijk in het evangelie. ‘Wie mijn leerling wil zijn, moet zijn gezin en zijn eigen leven haten’, zegt Hij. Het vreselijke woord ‘haten’ heeft in die zin natuurlijk niet de betekenis die wij er vandaag onder verstaan. Wat Jezus bedoelt, is dat we alleen zijn leerling kunnen zijn als heel ons doen en denken aan Hem, en aan zijn woorden en daden gewijd is. En, zoals Wijsheid en ook Jezus zegt: we kunnen daarin niet slagen als ons doen en denken alleen aan het aardse gebonden is. We kunnen dat alleen als het aan Jezus gewijd is.

Dat is een zware en veeleisende, maar geen onmenselijke opdracht. Mensen kunnen immers veel. Maar ze moeten willen, natuurlijk. Enkele weken geleden waren de Olympische Spelen volop aan de gang. Meer dan tienduizend atleten hebben daaraan deelgenomen. Ze hadden allen maar één doel voor ogen, en dat was Olympisch kampioen worden. Maar Olympisch kampioen, dat word je niet zomaar. Dat vergt jarenlange inzet, doorzettingsvermogen, elke dag trainen, afzien, tot het uiterste gaan. Dat vergt ook dat je al de rest laat vallen, alles opoffert. Geen tijd voor je partner en je familie, voor ontspanning, voor eens een dagje uitgaan en genieten van nietsdoen, en zeker geen tijd voor goed eten en drinken. Nee, alleen maar tijd om voluit voor je doel te gaan, want Olympisch kampioen, dat word je niet zomaar.

Dat is dus wat Jezus: ‘Christen word je niet zomaar, want christen zijn vergt inzet, doorzettingsvermogen, tot het uiterste gaan. En het vergt ook opoffering, en zeker niet verslaafd zijn aan jezelf, je geld en je bezit, maar leren leven naar mijn woorden en daden van liefde, vrede, en gerechtigheid.’ Dat is wat Jezus zegt.

Zusters en broeders, christen zijn is niet altijd gemakkelijk, maar laten we toch proberen ons als een Olympische kampioen in te spannen om te leven naar Jezus’ woorden en daden. Amen.