Wie een toren wil bouwen (Lc. 14, 25-33)

 

De navolging van Jezus is een ernstige zaak. Ze raakt gans het leven. Wie ingaat op zijn roep, moet vooraf overleggen en bereid zijn de gevolgen van die keuze te dragen. Wees niet roekeloos in het nemen van een beslissing.

Jezus haalt twee voorbeelden aan, ontleend aan het concrete leven. Het eerste gaat over de bouw van een toren, wellicht een wachttoren in een wijngaard. Bereken wat het kost, ga na of je voldoende bezit om het werk te voltooien. Een wijze raad. In ons land waren en zijn er onvoltooide werken, zoals een brug over een weg, die er niet is gekomen.

Het tweede voorbeeld gaat over het voeren van oorlogen. Dit is nooit een goede zaak, want bij een oorlog vallen slachtoffers. Overleg tussen partijen is beter dan een oorlog met doden. Een deel van de onrust in deze eenentwintigste eeuw is het resultaat van invasies in het Midden Oosten, waarvan nu wordt aangetoond dat de argumentatie om een ‘kruistocht’ te voeren onvoldoende was.

Wie Jezus navolgt, moet met overleg handelen en weten dat hij een kruis op zich neemt. Daarom, zo zegt Jezus, overleg aleer je begint. Weet waartoe je jou engageert. De Heer vraagt veel, maar Hij wil in ons voltooien wat Hij met ons begonnen is. Door zijn radicale eis tempert Jezus meteen het enthousiasme van de grote mensenmenigte, die hem omgeeft en met hem mee trekt. Jezus begrijpt dat mensen afhaken.

Jezus volgen houdt in dat wij breken met wat ons bindt en vasthoudt. Wij hebben het moeilijk met het woord ‘haten’. Jezus kan toch geen haat preken. Hij bedoelt dat wij Hem meer moeten liefhouden dan allen en alles, van wie et wat wij houden. In de NBV klinkt het als volgt: “Wie mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja zelfs met zijn eigen leven, kan niet mijn leerling zijn.”

Het kruis van Jezus

De keuze om leerling van Jezus te worden confronteert ons met de kruisbalk. Deze drukt op de rug van de leerlingen, al zegt Jezus op bepaalde plaatsen in het evangelie dat zijn juk zacht is, aangepast aan degene die het draagt. Het kruis zou als marteltuig uit Perzië komen. De Romeinen hebben het vaak aangewend. Jezus is een van hun slachtoffers. Jezus is aan zijn taak niet begonnen in het vooruitzicht van het kruis. Nazareth terzijde gelaten, lijkt zijn zending in Galilea goed te gaan.

Vervolging

Jezus is op een kruis gestorven. Jezus is de Gekruisigde en de Verrezen Heer. Zijn leven is geen successtory. De eerste christenen hebben vlug vervolging gekend. Wanneer Lucas het evangelie schreef, dan had de jonge kerk al de vervolgingen doorstaan in Jeruzalem. Christenen moesten van daar uitwijken naar Samaria. Zo dikwijls zijn volgelingen van Jezus op het kruis gebotst. Tijdens het jubeljaar 2000 heeft de kerk de martelaren uit de twintigste eeuw herdacht. Die reeks is verder aangegroeid.

Stervenskunst

“De ondernemingen, die we stichten, de projecten waaraan we ons leven en onze beste krachten wijden, kunnen buiten onze wil om ineenstorten en ons verweesd achterlaten. Zoals het verdwijnen van religieuze ordes beklemmende vragen oproept bij de nog levende religieuzen, zo zal het faillissement van een onderneming of de teloorgang van een school de werknemers en leraren diep raken in hun ervaringen van zin en zinverlies” (Jef van Gerven, Onderweg, p. 218). Christenen gebruiken het kruis als interpretatie van deze momenten.

Heeft onze keuze voor Jezus ons al wat gekost? De meeste van ons zijn christen geworden zonder dat dit veel tegenstand. Wij werden gedoopt omdat onze ouders christen waren en er hadden voor gekozen. Wie zich nu als volwassene laat dopen, weet dat hij zijn keuze te verantwoorden heeft.

Een Leuvense prof schreef een artikel over politiek. Hij begint zijn bijdrage met te vertellen dat hij niet zo lang geleden een priesterwijding mocht bijwonen. Hij was verwonderd daar te horen dat aan de wijdeling de vraag wordt gesteld of hij gehoorzaamheid belooft aan de bisschop en diens opvolgers. Verwonderd over deze vraag, maakt de auteur dan de bedenking of het omwille van de gehoorzaamheid is dat er nu zo weinig de stap durven zetten (Marc Hooghe, Het lijkt de Kerk wel, DS 09.07.16).

Wanneer die balk weegt en wij niet verder kunnen, proberen we minstens met Toon Hermans te bidden:

“Heer, laat mij opzien naar het kruis, en als ik niet meer verder kan,

mijn gebed als verse bloemen neerleggen aan uw gekruisigde voeten.

Wees de bron, waaruit ik put als de rivier van mijn leven is opgedroogd.”