Het is nog maar enkele weken geleden dat Abraham en Jezus ons met hun handelen wezen op het belang van gastvrijheid. Vandaag wordt daar een vervolg aan gebreid. Ditmaal is de goede raad niet alleen bestemd voor de gastheer of gastvrouw, ook de genodigden krijgen er. Mensen uitnodigen en uitgenodigd worden, het zit ons, Vlamingen, als echte Bougondiërs in de genen. De tips die Jezus vandaag ook aan ons geeft lijken zeer praktisch van aard maar ze snijden dieper, eigenlijk willen ze ons uitdagen tot een gepaste ingesteldheid wanneer wij uitgenodigd worden of zelf mensen uitnodigen.
Beginnen we met de tip voor de genodigden. Jezus vraagt hen niet op de beste plaats te gaan zitten omdat het wel eens zou kunnen dat je moet wijken voor iemand die de gastheer of gastvrouw belangrijker vindt. Jezus nodigt ons dus uit om een gezonde bescheidenheid als leefstijl te hanteren. Misschien denkt u dat veel Vlamingen bescheiden zijn, maar is dat ook zo? In het tv-programma “Blokken” hoor ik de presentator vaak klagen over de blijkbaar typische valse Vlaamse bescheidenheid. Hij bedoelt daar mee dat men niet bescheiden moet zijn over een prestatie gewoon omdat dit blijkbaar van ons verwacht wordt. Bescheidenheid die er enkel is omdat ze verwacht wordt is niet de bescheidenheid die Jezus op het oog heeft. Hij ziet bescheidenheid eerder als een levenshouding. Vorige week hoorden we nog dat mensen met een groot ego niet door de nauwe deur konden, vandaag dat wie zichzelf verheft, vernederd zal worden en vice versa. Mogen we dan niet fier zijn op wat we bereikt hebben in het leven? Wat is daar in ’s hemelsnaam fout mee? Ik denk dat we best fier mogen zijn als we iets goed gedaan hebben, maar een gelovige beseft en gelooft dat dit niet enkel zijn verdienste is, dat er altijd Iemand is die we daar dankbaar mogen voor zijn. Daar zit het nuanceverschil waar Jezus op doelt. We mogen fier zijn op wie we zijn en wat we bereikt hebben, maar we mogen nooit vergeten dat we mensen zijn, Bijbels gezien schepsels die geschapen zijn door een Schepper. Wanneer mensen zichzelf zo belangrijk gaan vinden dat ze zich een (half)god wanen, dan loopt het verkeerd af. Mensen die zichzelf op een verhoogde plaatsen of daar op geplaatst worden door bijvoorbeeld de media leren ons elke dag weer hoe relatief dat is. De ene dag hangen alle Belgische vlaggen uit en is een heel land in de ban van de Rode Duivels, na een uitschakeling blijkt dat ze toch niet zo “goddelijk” zijn als werd geloofd. Idem dito voor andere sporters, acteurs, zangers, .... Ieder van hen ondervindt vroeg of laat dat succes en aanzien tijdelijk en vergankelijk is. Wanneer wij dus uitgenodigd worden, is dat altijd een geschenk, het is aan de schenker van het geschenk – concreet is dit de gastvrouw of gastheer – die mag inschatten hoe waardevol het geschenk is.
De tip voor de gastheren en gastvrouwen snijdt de Vlaming in het hart. Gaan wij er niet van uit dat wanneer wij mensen uitnodigen wij vroeg of laat ook door hen zullen uitgenodigd worden? Is het zelfs niet zo dat wanneer dit niet gebeurt binnen een bepaalde tijdspanne die mensen niet meer door uitgenodigd zullen worden? Het lijkt ons maar meer dan redelijk. Jezus doet ons in ons hart kijken en vraagt ons waarom wij mensen uitnodigen. Is het ons te doen om de ander of is het eigenlijk alleen maar om onszelf te doen? Dat is de hoofdvraag. Gastvrijheid kan nooit verplichten tot gastvrijheid, hoogstens kan het uitnodigen. Doet Jezus hier niet aan muggenzifterij? Is het dan zo verkeerd te wensen dat je uitgenodigd wordt door de mensen die je zelf uitnodigt? Tuurlijk niet, ook hier gaat om de grondhouding van waaruit we mensen uitnodigen. Laten we met een concreet voorbeeld tonen dat wat Jezus vraagt toch wel heel logisch lijkt. Iedereen heeft in de familie wel iemand die ziek is of hoogbejaard. Deze mensen kunnen ons niet meer uitnodigen omdat ze er de energie, de ruimte of het geld niet meer voor hebben. Betekent dit dan dat zij op familiefeestjes niet meer moeten uitgenodigd worden? Zijn zij opeens minder familie omdat ze niet meer kunnen uitnodigen? Ik weet, sommige mensen zullen vinden dat ze inderdaad niet meer moeten uitgenodigd worden, maar zo werkt het in het christendom eigenlijk niet. Altijd weer zal God mensen uitnodigen, maar Hij zal hen nooit verplichten die gastvrijheid te beantwoorden. Het is belangrijker voor een christen te kunnen geven in plaats van te ontvangen, dat geldt niet alleen voor een bokser. De liefde van een christen voor de ander kan dus nooit enkel berekende liefde zijn, wij zijn medemensen, opgeroepen er te zijn voor elkaar. We hoeven geen boekhouders te worden die netjes noteren hoeveel we nog te goed hebben. Stel je voor dat God dat zou doen ...