Evangelische beleefdheid

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Over beleefdheid spreken is niet in. Wij hebben dat ingeleverd voor een leven vrije stijl, voor democratie en soms voor slordigheid. Het kon ook niet anders: het was vroeger allemaal zo routine geworden en soms ook schijnheilig en formalistisch. De geschiedenis zoekt dan altijd naar evenwicht door het andere uiterste te beproeven. Totdat we voelen, dat we iets missen. Totdat we gewaarworden, dat alles te egaal wordt en te vlak, en dat wij de plaats van een ander niet meer erkennen. En dat is toch beleefdheid: de plaats van de ander erkennen en daar rekening mee houden in gebaren en attenties. Zo staan mensen waar niemand anders staat: de gehuwde man heeft zijn plaats, de gehuwde vrouw ook, en de weduwe en de priester. Iedereen. Als we dat lief en met stijl erkennen, dan is het goed onder mensen. Als elke rechter Jef moet heten en elke kleuterleidster Carine, dan vergeten we toch iets... want dan zou Jef wel eens kunnen vergeten voor onze rechten op te komen omdat die ook maar gewoontjes zijn. En Carine zou om dezelfde reden wel eens kunnen vergeten zorg te dragen voor onze kinderen. Beleefdheid is soepel omgaan met hiërarchie. En een typische uiting van beleefde mensen is, dat ze een ander kunnen laten voorgaan, dat ze de deur openen voor een ander.

In het evangelie is er ook sprake van hiërarchie, van voorrang verlenen en de deur openen voor een ander. Die andere heeft bij Lucas een duidelijke naam. Het is de arme. Voor hem doen leerlingen de deur open. Vandaag benoemt hij die arme op een zeer toegankelijke wijze, met een verstaanbaar beeld. Hij spreekt over een maaltijd geven.

Als mensen uitgenodigd worden voor een feest, doen ze hun best om het beste te geven van zichzelf. Ze onderhouden daarbij een code, ze zetten alle mensen op hun plaats, letterlijk. En om de hiërarchie te eerbiedigen, nodigen de gasten op hun beurt de gastvrouw en de gastheer uit: ge moet ook eens komen. En dan is het opnieuw heel goed: het beste is niet goed genoeg en iedereen krijgt opnieuw zijn plaats.

Nu zegt Lucas: nodig ook eens de arme uit. Geef hem ook het beste, en vergeet niet: hij zal u niet op zijn beurt kunnen uitnodigen. Hij heeft niet zoveel te bieden. Hij is immers arm.

Dat is evangelische beleefdheid. Dat is de revolutionaire nieuwe orde. We kennen dat uit het Magnificat: de arme op de troon! Geven aan de mensen die zelf niets te geven hebben.

Ik mag er niet aan denken wat dit voor mij heel concreet zou kunnen betekenen. Het zou mij beschamen en ik heb zelfs te weinig fantasie om die arme te zoeken en te vinden. Maar juist daarom leer ik het leven niet en het echte gebaar van het geven. Want dat is altijd gratis, letterlijk voor niets.

Daar heb je ook niet veel aan. Je wordt er alleen maar meer mens van en misschien eindelijk christen.