Wij zijn maar kleine mensen

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Zij moest haar geluk met iemand kunnen delen, er met een vrouw kunnen over spreken, die de taal verstond van haar lichaam en haar zou inwijden in zoveel nieuwe gewaarwordingen.

Na een lange tocht over het bergland van Juda was het witte huisje van Elisabeth een verademing, met de koele dronk en de lieve woorden van welkom. Elisabeth was zoveel ouder. Bij haar kon zij terecht met al haar vragen, met alles waarover zij de laatste tijd had nagedacht...

Zij hebben uren met elkaar gepraat onder de oude olijfboom. In de verte de silhouetten van Jeruzalem, de muren en de tempel... en voor hen het wijde land, zonovergoten.

'Weet je waarom ik zo gelukkig ben, Elisabeth? Wij zijn maar kleine mensen. We hebben nooit iets te vertellen, we zijn arm, we zijn vrouwen. Als God mij nu uitkiest om moeder te worden, als God met mij iets voorheeft, dan toont Hij daarmee dat Hij aan onze kant staat. Hij roept geen koningin en geen kasteelvrouw, maar Hij vraagt mij. Eigenlijk moet ons dat niet verbazen, want zo is het altijd geweest in ons volk. Als ze honger leden of verslagen waren, als ze klein werden, dan vooral liet Hij hen voelen dat Hij niet veraf was. Daarom ben ik zo gelukkig. Het zal veel mensen moed geven, als ze dat horen, ook later, wie weet, vele eeuwen later.'

Zij zullen nooit over hun geloof spreken. Ze hebben de woor-den daar niet voor. Zij zullen nooit over hun gebed spreken, het zou pretentie lijken in hun mond. Zij zullen nooit over hun eigen gevoelens spreken: zij zouden zichzelf te belangrijk vinden... 'Met zo'n mensen kan ik op weg gaan', zegt God.