1e zondag van de advent (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 477 niet laden

WOORD VAN WELKOM

De advent begint minder hoopvol dan we ons zouden wensen. Het begin van een nieuw kerkelijk jaar sluit eerder aan bij de dreiging van de laatste weken. De profeten klinken dreigend en kondigen aan dat alles wat wij kennen wel eens zou kunnen vergaan. Toch hebben we één kaars ontstoken in afwachting van het licht zelf dat geboren wordt. We zijn immers niet hier gekomen als wanhopige mensen, maar als mensen die blijven hopen, ook als de tekens daar geen aanleiding voor geven.
Ontsteken we dat teken van hoop tegen beter weten in? De wereld is ontevreden en onrustig en toch houden wij vol dat de mens niet verloren is en dat er altijd kans is dat de mens een keuze ten goede maakt. Moge dit kleine licht ons komende weken inspireren.

HOMILIE

De wereld kan maar met moeite wachten.
Op sommige plekken wordt de Sint weggekeken om hem te vervangen door zijn Amerikaanse, heidense collega. Terwijl buiten de novemberstormen woeden, zie je in sommige tuincentra al vredige kersttaferelen met besneeuwde huizen en winterse landschappen verschijnen. Sint en Pieten kijken nog van omhoog in de Passage toe op het winkelend publiek dat getrouw langs etalages trekt, maar de bellen van de arrenslee zijn op de achtergrond ook al te horen.
Er is een commerciële vrede tussen Sint en Santa: beiden willen zoveel mogelijk profiteren van de kooplust van hun kinderen, hun volwassen kinderen, zeker vanwege de financiële beperkingen die men zich soms moet opleggen in het opmaken van de verlanglijstjes. Die commerciële vrede zorgt ervoor dat de periode van Sint moeiteloos zal overgaan in die van Santa. Er is geen tijd te verliezen: de aandacht van het publiek moet niet verslappen, er is al tegenslag genoeg met de afsluiting van de binnenstad. Sint en Santa hebben hun handen ineen geslagen om hun belangen veilig te stellen. Is er nog tijd om op adem te komen? Is er nog ruimte om je daaraan te onttrekken?
De liturgie is totaal niet bezig met die commerciële vrede: voor Jezus staat de wereld in brand. Hij ziet dat het kleine, bescheiden volk van gelovigen tussen de grootmachten vermorzeld raakt. Zon, maan en sterren staan symbool voor de grootmachten die de loop van de geschiedenis bepalen. In zijn tijd waren dat vooral de Romeinen die de wereld in hun greep hadden. De grootmachten der aarde raken echter in verwarring: het lukt ook hun niet om de geschiedenis bij te stellen en de mens duurzaam geluk te bieden. In onze tijd mogen wij denken aan de ecologische crisis die ook in Kopenhagen niet opgelost zal worden, aan de economische crisis die zelfs in het schatrijke Midden Oosten doordringt.
Als op dat niveau geen oplossingen geboden worden, waar moeten we dan heil van verwachten? Wie kunnen we dan nog vertrouwen? Wie zijn wij om daar nog tussen te willen komen? Waarom zouden wij onze stem nog verheffen? Kunnen we ons niet beter stilzwijgend mee laten nemen door Sint en Santa? Het zal onze tijd wel duren en waarom zouden wij ons inspannen?
Toch wil de liturgie van de advent ons aansporen om ons niet te verstoppen en weg te kruipen, maar om rechtop te gaan staan, oog in oog met de feiten die op ons af komen en daar bij als waakzaam en gelovig mens uit te spreken dat die feiten ons niet zullen afbrengen van onze hoop. Het evangelie vertelt van rampen, maar deze worden niet verteld om paniek te zaaien en om de uitzichtloosheid van de geschiedenis te onderstrepen. Het evangelie is geen schreeuwkrant die hogere oplage cijfers behaalt naarmate de koppen zwarter en donkerder zijn.
Het evangelie is geschreven om de mens te versterken, om de mens de kwetsbare en voorzichtige weg van de hoop aan te reiken. De boodschap van het evangelie aan de mens die leeft in de aanblik van onstuimige tijden, is dat hij/zij kan leven in de verwachting van wat komen gaat, van de toekomst die door God geschonken zal worden. Onze hoop op een koninkrijk van gerechtigheid en vrede baseren we op de houding van Jezus zelf. Ook in de aanblik van de grootmachten van zijn tijd, bleef Hij recht overeind. Zoals met Israël in het Oude Testament een nieuwe geschiedenis is begonnen met de kleine jongen David, waar de profeet Jeremia ons aan herinnert, is met de Mensenzoon een nieuw begin gemaakt voor heel de mensheid: verlossing voorbij de machten van geweld en dood.
Deze Mensenzoon nodigt ons uit om zijn pad te volgen en ons niet de machteloosheid te laten aan praten. Hij nodigt ons uit om waakzaam te zijn en alert en de kansen te zien waar we in navolging van hem zelf een teken, hoe bescheiden ook, kunnen stellen van je hoopvolle levenshouding. In je eigen kring, op je eigen levensweg ontmoet je steeds mensen die je hoop kunt bieden door een woord van troost en een gebaar van aandacht. Onze kerk is geroepen om teken van die hoop te zijn, onze liturgie is bedoeld om die hoop te versterken. In de onstuimigheid van onze geschiedenis, in de aanblik van de onmacht die velen ervaren, hebben wij hier die ene kaars ontstoken. Hij is teken van de Mensenzoon die komen zal en die ons inspireert om mensen van daadkrachtige hoop te zijn.
Niet de grootmachten voeden die hoop, maar de heilige Geest van de Mensenzoon die in ons spreekt en die ons bemoedigt om net als dit kleine licht de duisternis te verdrijven. Het is geen kunstlicht, geen licht van Sint of Santa dat onze weg verlicht, maar het licht dat voor ons de aanblik van de Mensenzoon verlicht in de aanblik van onze naaste die onze broeder en onze zuster is.
Amen