Hete winter (2006)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

DE WERELD VERGAAT


Is u de wereld al eens vergaan? Mij wel. Een paar keer.
Ik was 22 jaar. Mij vader was nog niet zolang dood. Ik voelde me verantwoordelijk voor het gezin. Mijn jongste broer was 17. Toen ik er vijf was, had ik hem leren lopen. Hij klaagde al een tijdje over oorpijn. De dokter kon niets vinden. Men dacht dat hij schoolziek was. Op een zonnige middag kwam hij thuis met een verwijsbrief van de huisarts. We zaten op het terras. De brief was dichtgeplakt, bestemd voor de specialist in het ziekenhuis. We grapten er wat mee. Een beetje stoer hield ik de brief tegen het zonlicht. Ineens zag ik duidelijk herkenbaar één zinnetje van de huisarts. Daar stond in hanenpoten, moeilijk leestbaar door de tekst van de erop gevouwen onderzijde: ‘Ik vertrouw het niet....’ Mijn wereld verging. Ik voelde me duizelig. Zei tegen mijn broertje dat het onleesbaar was. Een jaar en veel pijn later hebben we hem begraven.
Is u de wereld wel eens vergaan? Ja zeker. Een paar keer in ons leven schudt de grond onder onze voeten. Dan gaat alles op de schop. Een paar keer in ons leven vallen de sterren van de hemel. Dan is niets meer vanzelfsprekend. Dan komen vragen naar boven die we normaal nooit stellen.

DE WERELD VERGAAT (2)

Wat vond U van het weer deze zomer? Ik kon de lachende weervrouwen en -mannen niet meer verdragen. Ze waren me veel te blij met de warmterecords die keer op keer gebroken werden. Zijn het geen rampzalige tekenen van klimaatveranderingen? Onze kleinkinderen worden op dramatische wijze kinderen van de ‘afrekening’! Bijna niemand zag ik ongerust reageren. De Amerikaanse regering niet, de onze een beetje. En de mensen bleven doorrijden en stoken. Ik dus ook maar. Het is heel erg als je wereld vergaat. Maar als hij nou eens vergaat door je eigen schuld... Dat is toch de ultieme een ontrouw aan je zelf. Maar alles went.

LICHTZINNIG

En zongen we vroeger op feestjes al niet vrolijk de Rijnlandse carnavalsschlager uit 1954: ‘Am 30ste Mai ist der Weltuntergang, wir leben nicht mehr lang.’ Johnny Hoes maakte ervan, dat ons land belastingvrij werd. De dertigste mei, ja maar het jaartal wisten ze niet!
In 1431 stond Jeanne d’Arc die dag op de brandstapel. In 1942 bombardeerden de Engelsen Keulen. Zoveel ondergangen. Elk jaar. Elke dag. Een mens kan in een lichtzinnige stemming raken: ‘Na ons de zondvloed’. Hij heft het glas op de vernietiging.
Als er in de 21ste eeuw nog mensen zijn, zo fantaseer ik wel eens, en als zij een kind op schoot nemen en een verhaal vertellen, dan zal het kindje met het vingertje wijzen naar een foto waarop Nederland onder water loopt of waarop de woestijn in Frankrijk nog beroemde wijngaarden waren, dan zal het vragen: Wat deden ze toen? Wat zeiden de gelovigen die door God waren aangesteld om de wereld te behoeden? Waarom deden die alles te laat en te weinig? Waar komt toch onze gerustheid vandaan?

VERANTWOORDELIJK

Fantasieën over het einde van de wereld zijn een ultieme oproep aan ons verantwoordelijkheidsgevoel. Daarom vertelt Jezus ze ook. De wereld is eindig. Jij bent zelf iemand die voorbijgaat. Wat doe je met dat gegeven? Maakt het je cynisch? Denk je: laten we het ervan nemen zolang het kan! Alles gaat voorbij, wat maakt het uit! Of maakt het je bezorgd: nu of nooit; laten we er wat van maken. Laten we behoedzaam met ons leven en de wereld omgaan.
Er zijn mensen, waaronder gelovigen, die voor dat laatste kiezen. Na de dertigste mei komt de eenendertigste. Nadat de sterren gevallen zijn, verschijnt de mensenzoon. Na de dood is God er nog. De gedachte aan het einde moet je niet bitter en moedeloos maken maar bezorgd en verantwoordelijk.

DE SLOPER

Lieve kinderen.
‘Kom eens bij me op schoot zitten, Leon!’ De stem van mamma klonk zacht en lief. Leon was moe. Daarom slenterde hij gewillig in zijn pyjamaatje naar mamma en klom op haar schoot. Mamma wreef over zijn haren en zei:
‘Luister, Leon, binnenkort gaan we verhuizen.’
‘Hu?!’ Leon was ineens klaarwakker. ‘Verhuizen? Gaan we hier weg? En wat gebeurt er dan met het huis... Ik wil niet! Ik wil niet verhuizen. Ik ga niet mee!’ Leon verborg zijn gezicht tegen de schouder van mamma en snikte een tijdje.
‘Dit huis wordt afgebroken’, zei mamma zacht. Leon keek haar met een ruk aan.
‘Afgebroken? Het hele huis? Ook de keuken? En mijn kamer? En de garage?’ ‘Hier komt een weg en daarom moeten we verhuizen.’ De hele wereld van Leon stortte in elkaar. Weg school met Marie-Jeanne en Bryan. Weg FC Jong Groenveld. Weg vijver met goudvissen. Weg buurjongens en meisjes, Marga, Tom en Nillis. Weg straat om in te fietsen. Weg kersenboom om in te klimmen...
‘Maar jullie gaan toch mee? Wanneer breken ze het huis af? Doen ze dat met een grote kraanwagen? Of nee, met zo’n dikke kogel? Waar gaan we naar toe? Gaat Blacky mee?’ Er kwamen allemaal vragen op bij Leon. Hij begon de wereld die in elkaar was gestort, alweer op te bouwen.
‘Mag ik nog even spelen?’ Leon wist wel dat mamma ja zou zeggen. Als hij gehuild had dan mocht hij altijd nog even spelen, en een kopje limonade zat er ook nog wel in. Leon bouwde een huis. Grote stukken van de muren zaten nog in elkaar in de legodoos en het dak ook. En toen mamma in de keuken de limonade haalde, pakte Leon gauw de grote hamer uit de garage en bonkte het huis in elkaar. Leon was er klaar voor!