Te vroeg gejuichd (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

TRAGISCHE VREUGDE

Het was erg druk op de weg van Jericho naar Jeruzalem. Tienduizenden pelgrims liepen er, want het was bijna Pasen. Nu de dagen weer langer begonnen te worden, was er een nieuw jaar begonnen. De maan werd vol, en dat was het moment om te gedenken hoe de voorvaderen in opstand waren gekomen tegen slavernij. Dat was ook het moment om je te realiseren dat je ook zelf onderdrukt werd.
Het laatste stuk van de reis viel de pelgrims zwaar. Vermoeidheid sloeg toe, maar de stad was al te zien, Jeruzalem, Jeru-: stad, bron of huis; -sjaloom, van vrede. Je moest nog het dal door met de olijfbomen. Daar zag je de tempel tronen, hoog boven op de heuvel. Je kwam in Betfage, het laatste dorpje voor de stad, nog geen kilometer van de poort vandaan. Nog een kwartiertje klimmen en je was er. Betfage was het dorp van ‘we zijn er bijna!' van je adem inhouden met kloppend hart. Onderweg werd er druk gediscussieerd want de joodse ziel was geknecht door de Romeinen. Vreemde soldaten met zwaarden, hoog op hun paarden, ontheiligden de stad. Wanneer en hoe zou God ingrijpen? Tussen de pelgrims liepen ook agressieve mannen mee die met een grote mond oproer kraaiden. Geen wonder dat er zoveel politie op de been was. Jezus uit Nazareth liep met een handvol leerlingen ook die weg. Ik denk dat de stemming onder de volgelingen bedrukt was. Hun meester had zo hartstochtelijk gepreekt over het koninkrijk van God dat dichtbij was. Zou het dan nu zover zijn? Het moest wel. Hier in Jeruzalem zou het gebeuren. Het ís er ook gebeurd, maar ze zagen het niet; het gebeurde zo ànders. God is zo anders dan wij denken. Zijn Rijk wordt geboren in de armoede, aan een ziekbed, in de gevangenis, aan het kruis...
Dat is de tragische vreugde van Palmzondag. Palmzondag is de hoop die schuilt in bange verwachting. Palmzondag is een aarzelende lentezon. Op Palmzondag leek de wereld Jezus te accepteren, maar het zou heel anders lopen. De ellende zou veel dieper zijn dan de leerlingen vreesden. De vreugde zou veel grootser zijn dan zij in hun stoutste dromen konden vermoeden. Op Palmzondag begrijpen de gelovigen iets van hun leven. We vieren het in de wetenschap van vrijdag... en in de hoop van zaterdag.

DE DRIE EZELTJES

Lieve kinderen. Ik zal je een geheim verklappen? Met palmzondag heeft Jezus eigenlijk op drie ezeltjes gezeten. Dat kwam zo.
Voor een huis stond een ezeltje. Het stond er helemaal alleen. Hij heette Grijsje, maar zijn moeder noemde hem Groentje, want hij was nog heel jong. Grijsje was boos en verdrietig. Er rolde een traan over zijn wang. Zijn moeder was er niet, zijn vader niet en zijn zusjes ook niet. Ezeltjes zijn niet graag alleen. Dan worden oude angsten wakker, dat ze konden verdwalen in de steppe, omringd door wolven en hyena's. Grijsje had al een paar keer gebalkt, zo hartverscheurend dat je het tot in Jeruzalem kon horen. De mamma van Gijsje bleef staan. En wat verderop de pappa ook, en zijn zusjes. Ze wilden omkeren, maar een man met stok hield hen tegen. ‘Doorlopen, niet zo lui zijn!'
Joshua was de baas van de vijf ezels. Hij deed goede zaken. Er kwamen veel reizigers langs, die al de hele dag gelopen hadden. Ze wilden graag betalen om het laatste stukje bergop op een ezel te zitten. Daarom had Joshua de pappa, de mamma en de zusjes van Grijsje verhuurd. Alleen Grijsje stond er nog. Die wilde niemand. Ze vonden hem te ‘groen'.
Daar kwamen twee mannen. Ze liepen op Grijsje af. ‘Hoi, lieve ezel, heb je zin om mee te gaan naar Jeruzalem?' Grijsje knikte ‘I-a!' Hij trappelde van plezier. ‘Jezus heeft je nodig. Hij zoekt een kleine ezel. Jezus is niet zwaar, hoor. En als hij te zwaar wordt dan sta je maar stil en dan loopt hij wel naast je. Maar hij wil graag een kleine ezel meenemen. En weet je waarom?' Grijsje keek met grote ogen naar de twee mannen. Hij schudde zijn grote hoofd en zei ‘I-nee, I-nee!' ‘Er zijn veel soldaten in de stad. Die zitten op wilde paarden. Maar Jezus is tegen vechten. Hij wil vrede. En jij, kleine ezel, jij bent de vrede!' Grijsje voelde zich warm worden van binnen. Wat zouden zijn mamma en pappa zeggen als ze hem in Jeruzalem zagen met Jezus op zijn rug! En anders zijn zusjes wel! Wat zouden ze jaloers zijn! ‘Foei!', dacht Grijsje. ‘Zo mag ik niet denken. Ik was het ezeltje van de vrede. Niet jaloers zijn! Ik zal Jezus vragen of hij ook op mijn zusjes wil gaan zitten.'
Het staat niet in het evangelie, lieve kinderen, maar Jezus is onderweg twee keer van ezel verwisseld. Dat waren de zusjes van Grijsje.