5e zondag in de veertigdagentijd B

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
Wie het evangelie volgens Johannes leest, merkt voortdurend dat het hem pijn heeft gedaan dat Jezus niet verstaan en geloofd werd door zijn eigen, joodse volk. Terwijl bij zijn geboorte mensen van verre, uit het Oosten, al zo wijs waren naar Hem te gaan zoeken, lieten de joden het afweten. Dat steekt Johannes. Daarom vertelt hij zo nadrukkelijk dat er een paar Grieken waren die Jezus graag wilden zien. En de boodschap die Jezus heeft, is dan ook voor mensen van overal. En wat Hij leert, is een levensles voor alle tijden.

Een kerngedachte van zijn verkondiging lezen we vandaag: ‘Als de graankorrel niet in de aarde valt, en sterft, blijft hij alleen, maar als hij sterft, brengt hij rijke vruchten voort'.

Als een graankorrel in de aarde wordt begraven, begint er een langzaam proces van afsterven. In dat stervensproces ontkiemt nieuw leven. Van het zaad blijft niets meer over dan de aar, dan de vrucht die begint te groeien. Een wonderlijk proces: sterven om te leven.

Het evangelie zegt: Wil je Jezus volgen, dan is dat je weg. Je leven afgeven om het vruchtbaar te maken. Met andere woorden: als je leven je lief is, geef het dan weg. Hoe moeten we dat verstaan?

Een tijd geleden zag ik op de televisie een gesprek met een wat oudere man die twintig jaar lang zijn zieke vrouw verpleegde. Ongeneeslijk ging het proces bij haar zijn gang. Ze raakte geleidelijk helemaal gehandicapt, en in de laatste fase ook dement. Zolang het kon, verzorgde de man haar thuis. Daarna moest ze worden opgenomen in een verpleeginrichting. Twee en een half jaar reed de man elke dag een kilometer of acht op zijn brommer op en neer naar dat huis om zijn vrouw te bezoeken en haar een beetje te helpen verzorgen. Intussen is zij gestorven, maar nog elke week gaat hij twee keer naar datzelfde verpleeghuis om andere patiënten te bezoeken en - zo nodig - een helpend handje toe te steken. De man zei in dat gesprek: ‘De jaren samen met mijn zieke vrouw zijn zo rijk voor me geworden dat ik die rijkdom een beetje wil delen met andere zieken'.

Zo werd een gewone mens die zijn leven gaf, een vruchtbaar iemand, een christen van jewelste! Een graankorrel die in de aarde viel, en hoewel hij veel moest inleveren, heel vruchtbaar werd.

Het tegenovergestelde is ook mogelijk: de korrel die zich niet in de aarde laat vallen, zo bezorgd voor eigen leven dat hij het heel angstig blijft vasthouden. Er zijn immers mensen - misschien ben ik zelf wel zo'n mens - die te hebberig met hun eigen leventje omgaan, bang het te verliezen. Bang dat anderen van hen profiteren, bang dat hun zekerheden hun uit handen worden genomen. Ze klampen zich zo vast aan hun eigen leven dat ze zich eigenlijk voor anderen afsluiten en zich isoleren. Zo leven levert niks op.

Er zijn dus mensen die zich als een graankorrel willen prijsgeven, en mensen die zich per se willen handhaven. De ene manier leidt tot geluk, de andere tot isolement en verbittering. Je kunt leven met open handen of met dichtgeknepen vuisten. Alleen uit een open hand kun je goedheid zaaien, en alleen met open handen kunnen wij Gods handlangers zijn. Als wij nooit bereid zijn te geven, als wij niet leven met open hand, is God helemaal onthand.

Leven we zoals Jezus ons heeft voorgedaan, dan zal het geluk hand over hand toenemen, en wordt Gods rijk meer en meer werkelijkheid.