Omdat hij allen kende (Joh.2,13-25)

Deze derde zondag brengt de liturgie ons in Jeruzalem en we blijven er, begeleid door de evangelist Johannes, tot met Pasen. In het vierde evangelie trekt Jezus drie keer naar Jeruzalem. Bij de synoptici komt hij er tijdens zijn openbaar leven maar één keer. Elk van de vier evangelisten brengt het verhaal van de tempelreiniging,

De tempel was een imposant gebouw in Jeruzalem. Dit kan je nog zien op een maquette bij het nationaal museum, waar het Jeruzalem uit de tijd van Jezus getoond wordt. De inwoners waren er fier over, zoals nu mensen in andere landen met merkwaardige gebouwen deze niet graag zouden zien verdwijnen. Twee jaar geleden op 15 april 2019 veroorzaakte een brand in Parijs grote schade aan de kathedraal Notre Dame en dit heeft velen geraakt over religie en levensbeschouwing heen.

Imposant

Op de maquette neemt de tempel een grote plaats in op met het Heilige der heiligen en het grote voorhof. Salomo zou een eerste tempel hebben gebouwd die verwoest werd in 586 v. Chr. bij de verovering door koning Nebukadnezar. Bij de terugkeer uit de Babylonische ballingschat wordt de tempel heropgebouwd en zal nog meermaals schade oplopen. Onder Herodes de Grote wordt het geheel aangepakt en wordt de tempel in het jaar 70 verwoest onder keizer Titus. Onder de Rotskoepel en de Al-Aqsamoskee liggen vele restanten, maar opzoekingen zijn er niet toegelaten. Toeristen, bedevaarders en joodse gelovigen gaan naar de westmuur, als het meest zichtbare restant van de tempel.

Opgaan naar Jeruzalem om er God te loven wekte vreugde in het hart van de gelovige en die dit uitdrukte in de bedevaartpsalmen.

Ter plekke aan gekomen, waren ze onder de indruk van de fraaie stenen en wijgeschenken van de tempel (Lc. 21,5). Ze waren zeker verwonderd wanneer iemand hen zei: “Wat je daar ziet; er zal een tijd komen, dat er geen steen op de andere zal gelaten worden, alles zal verwoest worden” (Lc. 21,9).

De ijver voor de tempel

Wanneer Jezus naar de tempel komt, is hij verontwaardigd over het gesjacher en de handel rondom de tempel. “Toen hij de tempel binnenging, begon Hij de verkopers eruit te jagen, terwijl Hij tot hen zei: Er staat geschreven. Mijn huis moet een huis van gebed zijn, maar gij hebt er een rovershol van gemaakt” (Lc. 19,45; cf. Mc.11,15; Mt. 21,12-13).

In het evangelie van Johannes is de reactie van Jezus heviger en is ze meer uitvoerig beschreven (Joh. 2, 13-16) en ze is gevolgd door een discussie met de Joden (Joh. 2, 17-22). Het is duidelijk dat Jezus een grote zorg heeft voor een zuivere godsdienst. De zorg voor het huis van de Heer bezielt hem. Dit is een duidelijke trek die ons in dit evangelie meegegeven wordt.

Jezus ergert zich om wat rondom de tempel gebeurt. Hij klaagt het aan en heeft als het ware een woedeaanval en haalt er zelfs de zweep bij. Een gevaarlijk iets want geweld roept geweld op.

Het vuur van de profeten

God vraagt geen offers van lammeren en stieren, maar wel een zuiver hart en gerechtigheid. In Jezus brandt het vuur van de profeten. Hij neemt de aanklacht over van Jesaja en Amos.

Ik haat, Ik verfoei uw feesten, in uw vieringen schep Ik geen genoegen. Want als u Mij brandoffers en meeloffers brengt behagen ze Mij niet; uw vredeoffers van gemeste kalveren kan Ik niet meer aanzien. Bespaar Mij het lawaai van uw liederen; de klank van uw harpen wil Ik niet meer horen! Nee, het recht moet stromen als water, de gerechtigheid als een nooit opgedroogde beek” (Amos 5,21-25).

Ik schep geen behagen in het bloed van stieren, lammeren en bokken. Wie heeft u gevraagd mijn voorhoven plat te lopen als u komt om voor Mij te verschijnen? Breng Mij toch niet langer nutteloze meeloffers. Uw wierook is een gruwel voor Mij. Nieuwe maan, sabbat en feestbijeenkomst: feest vieren samen met onrecht kan Ik niet uitstaan. …. Uit mijn ogen met uw misdaden! Houd op met kwaad doen. Leer liever het goede te doen, betracht rechtvaardigheid, help de verdrukten, verschaf recht aan de wezen, verdedig de weduwen” (Jes. 1,11-17)

“Daarop zouden we de vraag kunnen stellen die de leerlingen aan Jezus stelden: “Heer, wat moeten wij dan doen?” De crisis duwt ons met de neus op de realiteit, op de fouten die gemaakt zijn in een systeem dat niet naar de mens luistert maar naar commerciële en financiële belangen. Op zulke mentaliteit reageerde Jezus toen hij het tempelplein schoonmaakte en de geldtafels omver stootte.
Paus Franciscus waarschuwt ons voortdurend dat het zo niet verder kan: onze “ik”-maatschappij moet een “wij”-maatschappij worden. Wij zijn eerst en vooral een volk, het volk van God. En die God heeft ons opgedragen voor zijn schepping en alle mensen te zorgen als goede rentmeesters” (Bisschop Luc Van Looy, Nieuwjaarsbrief 2021).

Er is toen op het tempelplein geen tegengeweld gekomen tegen het optreden van Jezus. De tempelpolitie heeft de rustverstoorder niet aangehouden., maar ze zullen wel zijn enigmatische woorden gerapporteerd hebben: “Breek deze tempel af en in drie dagen zal ik hem doen herrijzen.” Deze uitspraak is een element in zijn dossier wanneer hij voor het sanhedrin verschijnt en er veroordeeld wordt (Mt. 26,60-62).

De nieuwe tempel

Jezus heeft eerbied voor de tempel en tegelijkertijd relativeert hij het belang van de stenen. Hij is de nieuwe tempel. Wanneer het vierde evangelie geschreven werd, was de mooie tempel van Jeruzalem al lang een ruïne en groeide de nieuwe gemeenschap van Jezus. Zij vormde de nieuwe tempel, waarvan Jezus de hoeksteen is. Deze tempel wordt voorgesteld in de eerste Petrusbrief.

Ga naar Jezus toe. Hij is de levende bouwsteen waarmee God zijn huis wilde bouwen. De mensen hebben Hem wel afgekeurd, maar God heeft Hem uitgekozen. Hij vindt Hem kostbaar. En jullie moeten je ook zelf laten gebruiken als levende stenen waarmee een geestelijk huis wordt gebouwd. Zo zijn jullie samen een heilig volk van priesters, een volk dat geestelijke offers brengt waar God blij mee is dankzij Jezus Christus. Want er staat in de Boeken: "Kijk, Ik leg in Jeruzalem een kostbare bouwsteen (= Jezus) neer, die Ik heb uitgekozen. Die steen wordt de belangrijkste bouwsteen van mijn huis. Iedereen die op Hem vertrouwt, zal nooit in Hem teleurgesteld worden." Voor jullie is die Steen kostbaar, want jullie vertrouwen op Hem” (1 Petrus 2, 4-7/ Basisbijbel).

De apostel maakte de christenen van Korinthe erop attent dat het lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in ons woont. “Verheerlijk dan God met uw lichaam” (1 Kor. 6, 20).

Kerk en geld

Is de ergernis van Jezus over het gedoe rondom de tempel voorbij? Zitten er in de kerk van Jezus en in de gemeenschappen die zich op hem beroepen geen kooplui op zoek naar eigen gewin en profijt? In elke tijd is reiniging en uitzuivering in en rond de tempel nodig. Hoe houdt je het gebed in de kerk en de handel erbuiten uit elkaar?  

Wo Gott eine Kirche baut, da baut der Teufel eine Kapelle daneben.

Waar God een kerk bouwt, bouwt de duivel een kapel ernaast. Dit is een boutade van Luther. Komt dit uit het tijd dat hij reageerde op de aflatenpraktijk bij de bouw van de Sint-Pietersbasiliek.

Kerk en geld, een vraag die geregeld de kop opsteekt en ergernis opruimt wanneer financiële verrichtingen onduidelijk zijn. Paus Franciscus alsook zijn voorganger paus Benedictus hebben veel moeite moeten doen om daarin orde te brengen in het Vaticaan.

Een bezoeker in Lourdes Frankrijk kan niet voorbij aan de vele winkels, hotels in de stad, maar moet toch toegeven hoe op het domein ingetogenheid aanwezig is bij de grot en in de bidplaatsen. Een milde toeschouwer kan aanvaarden dat in bedevaartoorden geloof hand in hand kan gaan met souvenirkraampjes en pannenkoeken (Glenn Geeraerts, Geloven met handen en voeten in Maria, Middelares en koningin, oktober 2019).

Bij zijn eerste contact in Jeruzalem heeft Jezus de mensen niet onverschillig gelaten. Er zijn mensen die in hem gaan geloven. Hij ontmoet er een sympathisant in de persoon van Nikodemus. Hij komt er thuis bij vrienden in de omgeving van Bethanië.

Mensenkennis

Johannes geeft naast de ijver voor het huis van God een tweede trek van Jezus. Hij was een mensenkenner. Hij is behoedzaam tegenover hen die in hem geloven. Welke zijn hun motieven? Een oudere confrater waarschuwde een jonge confrater bij diens eerste pastorale stappen: Wees voorzichtig. Zij die je in het begin te veel willen aanklampen, kunnen achteraf je grootste vijanden worden. Misschien was hij zelf wat cynisch, wanneer hij zei: “Geloof alles wat ze u zeggen, maar denk er het uwe van.” Leerlingen van Jezus moeten zich meer zorg maken als ze als vriend van iedereen overkomen en niemand tegen hen is. Jezus laat zich green vlassen baard maken. Gode enen vlassen baert maken, het is een van de vele spreekwoorden op een schilderij van Pieter Bruegel de Oude.

Jezus wist wat er in de mens stak.” Hij kent en doorgrondt de harten. Hij is de hartenkenner (Hand. 1,24). Heer, Gij doorgrondt mij. Gij kent mijn zitten en opstaan (ps. 139).