Een lange aanloop om de band te onderstrepen die de bijbel legt tussen de Tien geboden en de HEER die het Joodse volk uit Egypte bevrijd heeft en van hen een waardige levenswandel en handel verwacht. De bijbelse Tien woorden zijn te begrijpen in de kader van de Uittocht en komen uit de traditie van een half nomadenvolk uit het Nabije Oosten. Het begint bij God. Hij staat vooraan. Hij schept de mens vrij en stelt hem verantwoordelijkt. Het onderhouden van de geboden is een antwoord op Gods zorg voor zijn volk. De bijbel bevat twee versies van de Tien woorden, zoals de decaloog in de bijbel genoemd wordt (Ex. 34,28; Dt. 4,13; Dt. 10,4). Naast de tekst van Ex. 20, 2-17 is er deze van Dt. 5, 6-21).
De Tien geboden bevatten een ethos dat bijna bij alle volkeren aanwezig is. Het tweede deel van de geboden gaat over elementaire regelen van het samenleven. We zitten hier bij het lievelingsproject van Hans Küng, Weltethos. Zij geven de grondwaarden voor het huis van de mensen. Ze zijn geen object van democratische meerderheid. Grondwaarden, die kunnen we niet zomaar wijzigen. Bij zijn bezoek aan het Duitse parlement herinnerde paus Benedictus XVI eraan dat er waarden zijn, die niet op grond van een meerderheid kunnen beslecht worden.
De veertigdagentijd is een bezinning over ons levensproject en over onze weg ten leven. Hij intensifiëert de oproep om ons goed te oriënteren en ons te richten op de weg die de bijbel ons tekent. We gebruiken een kaart die meer dan 3000 jaar oud is en stellen onze gps goed in.
De tien woorden ontvouwen het dubbel gebod van de liefde. Zij geven aan wat de liefde tot God en tot de naaste van de mens vereist. De eerste drie geboden handelen meer over de liefde tot God en de zeven andere over de liefde tot de naaste. (KKK. 2067). Jezus heeft de band tussen de twee tafelen klaar benadrukt. Hij hangt heel de wet en de profeten aan twee geboden: “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand; dit is het voornaamste gebod. Het tweede daarmee gelijkwaardig: gij zult uw naaste beminnen als uzelf” (Mt. 22,37-40). De joodse bijbelgeleerde Nechama Leibowitz wijst erop dat de tien woorden zowel het hart als de tong en het handelen aanspreken. Geloof in God en aanbidding van Hem alleen zijn niet voldoende, tenzij deze geconcretiseerd worden in woorden, daden en relaties.