Trek hen de berg op

Wij hebben het de vorige en volgende zondagen van de veertigdagentijd alsmaar over touwen en trekken.

De eerste lezing vertelt het bekende, maar eigenlijk vrij lugubere verhaal van Abraham die zijn zoon Isaak zou moeten brandofferen aan God. Het is een sterk opgebouwd verhaal, dat duidelijk moet maken dat God absoluut geen brandoffers wil.

De tweede lezing, uit het evangelie, is een minstens even sterk verhaal, waarin Jezus in een soort toververhaal in al zijn glorie verschijnt, tussen zijn verbaasde leerlingen.

 

Maar welk touw kunnen wij aan dergelijke verhalen vastknopen? ... weinig, behalve dan dat het allebei inspirerende verhalen zijn, waaruit een groot vertrouwen spreekt. Verhalen die bemoedigen, maar tegelijk zeggen dat er veel vertrouwen, moed zal nodig zijn om vol te houden.

 

Voor de joodse mensen zit er wel degelijk een touw vast aan het verhaal van Abraham. Bij hen staat het namelijk bekend als “het vastbinden van Isaak”. Deze joodse bijbelgeleerden hebben becijferd dat Isaak niet de kleine jongen was dat wij meestal voor ogen hebben.

Toen het verhaal zich afspeelde, moet hij een volwassen man van ruim in de 30 geweest zijn, die uit vrije wil meeging en maar al te goed besefte wat er kon gaan gebeuren. Volgens de rabbijnse uitleg zou hij gezegd hebben: “bind mij maar goed vast, want als ik ga schokken van angst, mislukt het offer misschien”.

 

In de grote joodse feesten wordt het hele verhaal van Isaak regelmatig in herinnering gebracht. Zo wordt bij Rosj hasjana, het joodse nieuwjaar, op de ramshoorn geblazen, want het offerdier was een ram.

 

Het voorstel van Petrus om drie hutten te bouwen, herinnert trouwens aan een ander joods feest: het Loofhuttenfeest, de herdenking van het verblijf in de woestijn.

Hoe goed het voorstel van Petrus ook bedoeld is, in feite relativeert hij hiermee zichzelf. Zo’n schitterende verschijning, zo’n goddelijk moment, kun je niet vasthouden. Je plaats blijft voorlopig in een hutje op de grond!

 

Van de heilige Teresia van Avila wordt verteld dat haar contact met God zo intens was, dat zij tijdens het bidden letterlijk van de grond kwam en ging zweven. Dan zij ze tegen haar medezusters: “trek me maar naar beneden, zet mij maar terug met mijn voeten op de grond”.

 

Zullen wij dan ook maar ineens beneden blijven en geen bergen meer optrekken?

Neen, integendeel! Om goed te zijn zou iedereen wel eens omhoog moeten trekken, eventueel zelfs getrokken worden. Het hoeft niet eens zo verschrikkelijk hoog te zijn. Gewoon hoog genoeg om even de chaos te overzien. Om wat verder te zien dan je eigen neus lang is. Want alleen ben je te klein!

 

Als je het zo bekijkt zou je kunnen zeggen dat “de berg optrekken” ongeveer hetzelfde als “het net aan de andere kant uitwerpen”.

Dat was mij eerder nog niet opgevallen.

In beide gevallen gaat het om iets dat je kan doen, als alles een beetje moeilijk gaat, als de kansen er slecht voorstaan, als het crisis is.

Ook in beide gevallen mag je een ‘schitterend’ resultaat ervaren … al ziet dat resultaat er wel héél verschillend uit.

 

Deze week las ik in het actiekrantje “Verdraaid” van Broederlijk Delen ook iets over een berg, zelfs een berg met enige schittering erin.

Maar wel een berg die niks met de voorgaande te maken heeft.

In Guatemala worden namelijk bergen met een goudader erin door multinationals opgekocht. Het goud wordt eruit opgedolven, en tijdelijk opgeslagen in water met een cyanide oplossing.

Na de verwerking, blijft er op de plaats van de berg alleen een grote krater over, gevuld met giftig besmet water.

Bye-bye goud, maar ook vaarwel vruchtbare grond, dag werk, dag leven!

 

Daar is onze steun nodig. Om het duidelijk te maken heb ik even één woordje aan de titel van de viering toegevoegd: “Trek hen de berg op”.

Om die mensen uit de put te halen, weer “de berg op te trekken” of “het net aan de andere kant uit te werpen”.

Hen toch weer hun plan te laten trekken en … meetrekken

Amen.