Onder het teken van de regenboog

 

Wij starten de veertig dagen op weg naar Pasen onder het teken van de regenboog, teken van Gods verbond. God neemt met Noach een nieuwe start. Het Bijbels verhaal over de redding van Noach is een verhaal over de schepping. God herbegint met de wereld. 

In 2014 kwam de film Noah op het scherm. De regisseur geeft zijn eigen vrije interpretatie van het Bijbelse verhaal (zie de filmfiche bij www. Kuleuven be. Thomas).

Het verhaal van Noach geeft een ecologische tint aan onze Vasten. De nieuwe scheppingsochtend voor wie en wat in de ark verblijft, stimuleert een harmonieuze overeenkomst tussen alle levende wezens. De mens is de hoeder van de natuur !? Zijn verantwoordelijkheid is echter sterk in gebreke. Hij bedelft de vruchtbare aarde met beton en asfalt. Hij bevuilt zeeën en roeit diersoorten uit. “Wat heb je met mijn aarde gedaan?, zal de Heer ons vragen. En op die dag zullen Indianen en Afrikanen ons voorgaan omdat hun eerbied voor de natuur de onze ver overtrof” (J. Zink, Kostbare Erde. Biblische Reden über unseren Umgang mit der Schöpfung).

De regenboog is mooi omwille van zijn vele kleuren. Daarom is hij tevens teken van broederschap. Een van de centrumkerken in Gent noemt zich Regenboogkerk, multicultureel en gastvrij.

Noach in zijn ark

Hij is, zoals wij vandaag,
bezorgd om wat er buiten de ark
in de wereld aan ’t gebeuren is
en angstig omdat hij zich
vanuit de ark machteloos voelt,
slechts in staat om
een signaal uit te sturen
als een vraag in de ijle ruimte
waar geen antwoord op komt.

Net als wij staart hij zich blind
op de wanden van het schip

en de storm daarbuiten
die zijn boot tegen de klippen slaat.

Hij gelooft echter dat God
het avontuur met mensen in handen heeft.
Hij vaart met ene oneindig grote schat
het onbekende tegemoet,
maar hij is danig blij als hij  zijn duif
met een olijftak ziet als teken van de lente.

Slechts weinig mensen besturen momenteel
onze multiculturele ark
die heen en weer geschud wordt
door de troebelen van de samenleving.

De stoutmoedige kapitein blijft wel
onverstoord vooruit kijken en
de matrozen hijsen de zeilen
in weer en wind
want één groen takje
is voldoende
om te blijven varen
onder een veelkleurige regenboog

Majke Jongen 16.05.1995 

Een nieuw begin met en omwille van Jezus

Veertigdagentijd, wij begeven ons op weg vooral omdat Jezus daartoe oproept. Hij zelf verbleef veertig dagen in de woestijn, waarin hij volgens de evangelist Marcus aan de boze moest weerstaan en er de vreugde mocht smaken van het paradijs.  De Heer Jezus gaat met ons mee zodat wij op deze aarde mensen kunne zijn die de duivel weerstaan (ZJ. 306).

Marcus geeft daarvoor de maat aan. “De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.” Wij kregen het eerste woord van Jezus dat Marcus aanhaalt mee als mantra bij de oplegging van de as op Aswoensdag. Deze krachtige zin vat bondig de prediking en het optreden van Jezus samen. De tijd is vervuld! Elk ogenblik van de dag en de nacht is Gods Heden.

In het personeelsrestaurant hangt een mooie poster met de slogan: “Een werkjaar (her)begint elke dag.” Een vondst van de directeur om de arbeidsvreugde van zijn medewerkers aan te wakkeren?

Het leven (her)begint elke dag. Een nieuwe dag is keer op keer een uitdaging. Een christen staat elke dag voor de dezelfde opdracht:”bekeer u en geloof in de blijde boodschap.”  Hetzelfde en toch telkens een nieuwe invulling. Op elke leeftijd krijgen we de kans ons te bekeren. Situaties kunnen tot heroriëntatie dwingen, zoals een nieuw werk, een andere omgeving, een breuk in de relaties, een opname in een kliniek…

Bekeer u en geloof in de Blijde Boodschap.” Dit woord van Jezus kan een fris geluid zijn voor wie het voor de eerste keer hoort. Het kan echter zo vreemd zijn dat het hoegenaamd niet doordringt. Wij kunnen er ons voor afsluiten omdat wij moe en futloos zijn en al zoveel hebben gehoord en gezien. Het klinkt anders naar gelang onze openheid, onze ontvankelijkheid, onze cultuur en achtergrond. De synode over een nieuwe evangelisatie heeft elke christen gewezen op zijn missionaire opdracht. Paus Franciscus belicht dat nadrukkelijk in zijn bqriegf over de vreugde van het evangelie.   Claude Dagens, bisschop van het Franse Angoulême en lid van de Académie Française, sprak in november 2013 te dag twee lezingen in Gent. Volgens de Franse bisschop is de nieuwe evangelisatie veel meer dan verloren terrein terugwinnen of proberen mensen die gedoopt zijn, maar niet meer pratikeren, terug naar de kerk te krijgen. “Het gaat erom dat we opnieuw vertrekken van Christus, van zijn waarheid als Redder, en die waarheid aan de wereld tonen als onze reden om te leven, en dat alles in de wereld zoals hij is, onzeker, onvoorspelbaar, soms gewelddadig en altijd blootgesteld aan het mysterie van het kwaad" (Kerknet.be).

Dit vereist grondhoudingen en een aantal stappen. Ten eerste: stil worden voor God, Hem verwachten en beluisteren. Ten tweede, de andere beminnen met een broederlijke liefde en ten derde en „misschien voor alles", is dat evangeliseren gebeurt door een ‘pastoraal van de goedheid'. Hij citeerde daarbij graag zijn geliefde Madeleine Delbrêl (1904-1964), een Franse christelijke mystica. „Niets in deze wereld zal ons de goedheid van Christus geven tenzij Christus zelf. Niets zal ons toegang geven tot het hart van onze naaste tenzij het feit dat wij Christus hebben toegang gegeven tot ons hart."

Paus Franciscus heeft al herhaaldelijk gezegd dat de kerk haar deuren moet openen en naar buiten treden om te vertellen wie christenen zijn en wat hun innerlijke kracht is. De kerk wil en kan gewoon haar levensproject aan de wereld aanbieden, zonder zich op te dringen en zonder enige pretentie. Dit in verbondenheid met alle vreugde en pijn van deze wereld. De kerk heeft in de voorbije jaren geleden onder schandalen van kindermisbruik en ze  lijdt er onder dat velen haar de rug toekeren. Nadat het water was weggezakt en de aarde opnieuw droog, verliet Noach met zijn gezin en met al wat leefde en bewoog de ark, waarin zij tijdens de watervloed hadden geschuild (Gen. 8,18).

Liefde ontdekken

Bekeren en geloven. Wat van de twee komt het eerst? Moeten wij ons eerst bekeren en dan in de blijde boodschap geloven? Of omgekeerd: eerst in de blijde boodschap geloven en zich dan bekeren? De twee zijn met elkaar verbonden. Ik moet me willen omkeren opdat het Woord bij mij zou binnentreden. Als het is binnengekomen, dan leidt dit misschien tot ommekeer.

Het woord ‘bekering’ behoort niet tot ons geliefd vocabularium. Bekeren, dat is zich omkeren, van houding veranderen, nieuwe dimensies ontdekken. Dit is vanuit de vlakte van het leven openstaan voor diepte, hoogt en breedte. Het is de horizon verruimen. Die ommekeer is een verrijking, zo ze mijn hart, mijn hoofd en mijn handen raakt. Mijn denken, voelen en handelen moeten in dit proces binnentreden.

Waarom die blijde boodschap?

De kern van de ‘blijde boodschap’ is vooral een ontmoeting met Jezus. Hij toont een weg naar geluk. Hij opent de ogen op een Rijk dat nabij is, dat midden onder ons aanwezig is. De blijde boodschap houdt in dat ik aanvaard dat ik aanvaard ben. God is een liefhebbende God. Als Vader, Broer en Geest komt Hij bij mij is en geeft Hij mij toekomst. Hij rekent mij tot zijn volk. De blijde boodschap leidt tot de ontdekking dat rondom Jezus een gemeenschap is gegroeid. De Kerk van God is een wonderbare gemeenschap, waarin ik een plaats krijg en tot verantwoordelijkheid opgeroepen word. In de Kerk ervaar ik dat ik niet alleen ben. De ommekeer gebeurt als ik de Heer aanwezig weet in de geringe en wanneer ik Hem daar dien.

De Vasten is een weg van veertig dagen, een oefening voor wat we elke dag van ons leven te doen hebben. We leggen die weg af samen met Jezus. Wanneer Jezus zijn oproep lanceert tot bekering en geloof, dan is daar veel reflectie, strijd en inkeer aan voorafgegaan. Hij is gedreven door de Geest en heeft de last van de woestijn gevoeld. Hij kent de spanning in de mens, het getrokken zijn tussen engel en dier. Hij weet wanneer hij begint welk lot de profeet te wachten staat. Johannes was in de gevangenis wanneer Jezus in Galilea begint. Dit lot van Johannes werpt al vooraf de schaduw van de dood op het werk van Jezus. Op de eerste zondag valt al de duisternis van Goede Vrijdag. De oproep van Jezus is geen hip hoera. Zij is volle ernst, een risico. Ze leidt tot het zich ontledigen.

De veertigdagentijd is een pelgrimstocht. Pelgrimeren is loslaten, de vaste stek verlaten, wegkomen van de band met het scherm van p.c en t.v. Zekerheden durven opgeven.

Verhalen van pelgrims blijven bij. Zeker wanneer het over die lange voettocht gaat van Sebastien de Fooz, die 184 dagen stapte vanuit Gent naar Jeruzalem. Lang onderweg zijn met weinig middelen maakt de pelgrim afhankelijk van weer en wind en van de ontmoetingen onderweg. Onderweg kreeg hij een aanmoedigend bericht van een vriend: “N’est jamais seul celui qui marche vers la lumière.” Wie naar het licht opstapt, is nooit alleen. Vanaf de eerste zondag van de Vasten kijken we uit naar het licht van Pasen.