2e Pinksterdag (2003)

De gemeente van Johannes

In Efese, een stad in Klein-Azië, in het huidige Turkije leeft aan het einde van de eerste eeuw een joods-christelijke gemeenschap.
De gemeente van Johannes worden ze genoemd, want hier is het boek ontstaan dat wij kennen onder de naam: het evangelie van Johannes. Deze joods-christelijke gemeente gelooft dat Jezus van Nazareth, die joodse rabbi die meer dan 50 jaar geleden in Palestina leefde, de beloofde Messias is.
In de jaren na Jezus' dood waren zij weggegaan uit Palestina:
misschien gevlucht voor de hooggepriesters en hun dienaren die deze joodse sekte als een bedreiging zagen voor het officiële jodendom;
misschien op missiereis gegaan om andere joden te vertellen dat eindelijk de langverwachte Messias is gekomen; dat God in Jezus een nieuw verbond met hen wil aangaan.

En zoals joden dat gewend zijn, bezoekt de Jezusbeweging in hun nieuwe vaderland de synagoge, maar de joodse gemeente van Efese wil hen niet accepteren.
Deze moet niets hebben van de verhalen die de nieuwelingen over Jezus vertellen en net als in Jeruzalem worden de volgelingen van Jezus buitengesloten en vervolgd.
Het feit dat zij er niet meer bij mogen horen, moet voor deze mensen vreselijk zijn geweest, dat hen trof tot in het diepst van hun ziel.
Hun moederkerk is hun vijand geworden, zij zijn van hun wortels afgesneden en zowel religieus als maatschappelijk in een isolement geraakt.
Wat door henzelf in grote vreugde beleefd wordt als een vervulling van het oude, blijkt door hun geloofsgenoten te worden veroordeeld als een ketterij.

En in deze context ontstaat het boek. Achter de verhalen die ze over Jezus opschrijven, zit hun eigen geschiedenis, hun teleurstelling, hun worsteling, maar ook hun groeien in geloven, hun groei in religieuze affiniteit met de boodschap van Jezus en met zijn levenshouding. Zij leren hem steeds meer verstaan en begrijpen.
Waarschijnlijk zijn de verhalen in het boek al vertellende ontstaan.
Zo vertellen ze elkaar van de vele conflicten die Jezus heeft gehad met autoriteiten:
met priesters, wetgeleerden en farizeeën en daarin herkennen ze hun eigen situatie en wanneer de verhalen opgeschreven worden, worden als het ware de eigen ervaringen daarin meegenomen.
Ze missen hem verschrikkelijk, terwijl de meeste van hen hemzelf niet eens gekend hebben.
En dat gemis klinkt door in de redevoering van Jezus die hij houdt nadat hij voor de laatste keer samen met zijn leerlingen heeft gegeten.

Velen hebben hem dan al in de steek gelaten, bang als ze zijn voor de autoriteiten. Ook degene die hem verraden zal, is weggegaan, nadat Jezus hem heeft gezegd: "Wat je doet, doe het spoedig."
De schrijver eindigt dan dit verhaal met de woorden: "Het is nacht," alsof hij daarmee zeggen wil: "De wereld buiten heeft opgehouden te bestaan."
Dan zijn ze onder elkaar en Jezus spreekt tot het groepje dat hem trouw gebleven is, dat ook wanneer hij er niet meer is in zijn geest verder wil gaan.
En over de hoofden van de leerlingen heen spreekt Johannes, of wie hij dan ook geweest moge zijn, tot zijn eigen vervolgde gemeente.
Zijn mensen horen uit de mond van Jezus woorden die hen raken. Ook zij voelen zich neerslachtig en alleen en niet begrepen.

En de schrijver laat Jezus spreken over de eeuwen heen. Wat gezegd wordt, is niet alleen geschiedenis, maar heden en toekomst.
Jezus spreekt in zijn afscheidsrede ook tot ons op deze Tweede Pinksterdag in het jaar 2003.

Uit de afscheidsrede van Jezus (Johannes 14, 15-21)

" Als jullie mij liefhebt,
zullen jullie mijn geboden onderhouden.
En ik zal de Vader vragen
en Hij zal jullie een andere pleitbezorger geven
opdat deze voor altijd bij jullie blijft,
de geest van de waarheid,
die de wereld niet kan ontvangen,
omdat ze hem niet ziet noch kent;
jullie kennen hem,
omdat hij bij jullie blijft
en in jullie is.
Ik zal jullie niet achterlaten als wezen,
ik keer tot jullie terug.
Nog een korte tijd
en de wéreld ziet mij niet meer;
jullie echter zien mij,
want ikzelf
en jullie zullen leven.
Op die dag zullen jullie weten
dat ik in mijn Vader ben
en jullie in mij
en ik in jullie.
Wie mijn geboden ontvangt
en ze onderhoudt,
hij is het die mij liefheeft;
en wie mij liefheeft,
zal door mijn Vader bemind worden,
en ook ik zal hem beminnen
en ik zal mij aan hem openbaren."

Zijn geest leeft in ons

Missen wij Jezus net zo als die gemeente in Efese? Zouden ook wij willen dat hij terugkwam?
Ook onder ons is verwarring, misverstand en tweespalt en het zou handig zijn als hij nou eens duidelijk vertelde wat hij nou bedoeld heeft, hoe hij wil dat wij ons geloof beleven.
Maar waarschijnlijk zouden we hem niet eens herkennen of niet willen herkennen.
Een zwerver, zonder vaste woon- of verblijfplaats die roept, dat onze wereld naar de verdommenis gaat als wij niet willen veranderen.

En toch is hij bij ons, zijn geest leeft in ons. En die geest bemoedigt ons, troost en inspireert.
Die geest geeft ons de kracht om zijn geboden te onderhouden.
Met die geboden bedoelt Jezus de Torah, andere geboden kende hij niet. Zelf heeft hij geen nieuwe wetten gemaakt. Jezus was behoedzaam in het opleggen van geboden, behalve in die van de liefde.
" Hebt elkander lief, zoals de Vader en ik elkaar liefhebben."
LIEFDE wil o.a. zeggen: verbondenheid, je inleven in de ander, respect en gelijkwaardigheid. Ook vrijheid en ruimte om op je eigen manier gestalte te geven aan je geloof.

De geest van Jezus werd ervaren op Pinksterzaterdag, waarop 9000 katholieken vierden dat ze met hart en ziel katholiek waren.
Was Jezus daar geweest dan zal hij met tederheid hebben gekeken naar die mensen die blij waren dat 150 jaar geleden er in Nederland weer bisschoppen aangesteld mochten worden en dat de katholieken weer in vrijheid hun geloof mochten beleven.
De geest van Jezus werd ervaren op Pinkstermorgen op de vele plekken waar oecumenische vieringen gehouden werden: in kerken, in tenten en in de open lucht.
Was Jezus daar geweest dan zal hij vol vreugde hebben gezien hoe katholieken en protestanten samen zongen en baden en met elkaar - in zijn naam - brood en de wijn deelden.
De geest van Jezus werd ervaren op Pinkstermiddag tijdens het symposium ‘In de voetsporen van Abraham' in het bijbelse openluchtmuseum in de Heilige Landstichting.
Dit symposium was georganiseerd door de moslimstichting Islam en dialoog. Doelstelling van de middag was dat leden van de drie Abrahamitische godsdiensten elkaar zouden ontmoeten en zouden komen tot meer samenwerking en begrip voor elkaar.
Was Jezus daar geweest dan zou hij vol interesse hebben gekeken hoe joden, christenen en moslims zich samen verdiepten in hun gemeenschappelijke aartsvader Abraham.

Ik wens ons toe dat de geest van Jezus ook hier tussen ons en in ons aanwezig mag zijn, zodat wij bemoedigd en geïnspireerd straks weer naar huis gaan en het vuur van de geest ons aanzet om iets te doen wat we al lang hadden willen doen, maar dat totnogtoe niet hebben aangedurfd.

Zalig Pinksteren