Een nieuw begin (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

Op de avond van Pasen, de avond van de eerste dag - zo schrijft de evangelist Johannes - zitten Jezus' leerlingen bij elkaar achter gesloten deuren. Ze voelen zich machteloos, angstig en onzeker. Ze zijn voor iedereen bang. Machteloosheid, angst, onzekerheid en achter gesloten deuren zitten: dat zijn - zou je zeggen - toch geen woorden en stemmingen die passen op de dag van de opstanding. Vergeten we echter niet: verhalen over overwinning op de dood en al wat in het verlengde daarvan ligt, worden pas waar, wanneer je opstanding, bevrijding en heelheid erváárt en wanneer je dat kunt vieren in het hart van je bestaan. Dit geldt voor de eerste leerlingen. Dit geldt evenzeer voor volgelingen van Jezus in latere tijden, dus ook voor ons.

Het evangelie volgens Johannes is geschreven rond het jaar 90. Machteloosheid, angst en onzekerheid beheersen dan heel wat christenen. Ze vragen zich af: Wat ons is geleerd en overgeleverd, nl, dat Jezus van Nazaret de Messias is, de levende Heer, is dat zo? Of anders gezegd: valt er, na alles wat er is gebeurd en nóg gebeurt aan lijden en kruis, nog wel te leren, te werken en te hopen? Dat is een begrijpelijke vraag voor mensen die het geweld hebben meegemaakt van keizers als Nero en diens opvolgers, van mensen die slachtoffer zijn en slachtoffers hebben gezien. Het is evenzeer een vraag van mensen die ziek zijn en sterven en van mensen die mislukken, zwak zijn, kleingelovig en noem maar op. Kortom: het vierde evangelie is bestemd voor mensen die ondervinden dat het er in hun wereld en in hun eigen leven allesbehalve evangelisch aan toe gaat. De auteur schrijft niet voor mensen die het allemaal zo goed weten en doen. --- Hij schrijft evenmin óver zulke mensen. Dat blijkt wel uit de machteloosheid, angst en onzekerheid van de eerste leerlingen. Hij schrijft over mensen in wie zijn lezeressen en lezers zich kunnen herkennen. Had niet een van die leerlingen Jezus verloochend? Hadden niet zo goed als allen Hem in de steek gelaten? Toch verschijnt Jezus in hun midden en zendt Hij hen uit in de wereld.

Onze maatschappij is natuurlijk heel anders dan die van toen en daar. Maar in één opzicht lijken ze op elkaar: de hoop dreigt her en der te worden uitgeblust. Onze maatschappij lijkt vaak zonder hart te zijn. Ze is in menig opzicht eenzijdig koel, zakelijk en gewelddadig. Soms kun je het gevoel hebben dat je in een trein zit die naar de afgrond rijdt. De christelijke boodschap roept in onze samenleving geweldige spanningen op. Van ons wordt niet gevraagd, onze machteloosheid te ontkennen of te negéren, onze angst en onzekerheid te overschreeuwen, alsof de gekruisigde Verezene alleen met dapperen en sterken te maken wil hebben en alsof Hij alleen aan zulke mensen Gods Geest wil schenken. Wie van ons zou dan Pinksteren kunnen vieren? Ik in ieder geval niet...

Bedenken wij dan: Jezus zegt: 'Vrede zij jullie'. Met die woorden wijst Jezus op de tekenen van zijn liefde voor de eerste christenen. Wat de leerlingen `overkómt', is de bevrijdende ervaring van de vergeving. Ze mogen er zijn. En tegelijk beseffen zij de geweldige betekenis van wat Jezus heeft gezegd en gedaan. Zij worden vervuld van Gods en Jezus' Geest, levend-gemaakt, geroepen. Die Geest vervult hen met vergeving en nieuwe moed, met het geloof dat, wie de weg van Jezus probeert te gaan, het lijden ooit te boven zal komen en de machteloosheid kan doorbréken. Dit geldt voor de eerste leerlingen. Dit geldt voor ál Jezus' volgelingen. Eigenlijk is dit 'Pasen en Pinksteren op één dag': de heilige Geest kan in ons een nieuw élan wekken. Wij worden niet vastgepind op onze grenzen en onmogelijkheden, ook niet op schuld. Integendeel. Wie door Gods Geest wordt aangeraakt, krijgt de kans om telkens opnieuw te beginnen en om te groeien in vrijheid.

De beroemde schrijver Elie Wiesel zei eens: 'Ik ben voor niets of niemand bang, zelfs niet voor een engel, zelfs niet voor de engel die angst inboezemt. Alleen het gezicht van een bedelaar doet me huiveren'. Dat is een uitspraak vol aanstekelijke vrijheid. Er kan vreugde worden beleefd, en wij kunnen worden bemind; want wie vrij is, is niet zómaar vrij, maar is vrij om lief te hebben. De mens die hier spreekt, lijkt zelfs de angst voor de dood te hebben overwonnen. Maar één ding leert zo iemand niet af: de nood van anderen te zien en daardoor te worden bewogen. In een samenleving die in menig opzicht harteloos is, leert Gods en Jezus' Geest ons, stil te staan bij mensen die - bewust of onbewust - om ontfermende liefde vragen.

Ik eindig met twee strofen van een hedendaags lied (van Jan Bos), dat heet: 'Paaslied op Pinksteren'. Het luidt:

'Dat wij verrijzen dankzij Hem,
niet morgen maar vandaag.
Dat wij de doodsangst toch doorzien,
die valse hinderlaag,
die mensen bang voor mensen maakt
en vrede tegenhoudt,
- die ons verdeelt in arm en rijk
uit enkel zelfbehoud...

Dat wij daartoe gezegend zijn
door Hem die liefde heet,
die hoopt dat ieder zich in Hem
zozeer geborgen weet,
dat hij niet bang meer hoeft te zijn
op vrede in te gaan
en voor de minsten onder ons
- onfeilbaar in te staan.

(Melodie: Eert God, die onze Vader is)