7e Paaszondag B (2012)

Vandaag horen we in het Evangelie hoe Jezus over zijn leerlingen zegt: “De wereld heeft hen gehaat omdat zij niet van de wereld zijn zoals Ik niet van de wereld ben. Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor het kwaad.” Wat Jezus zegt over zijn leerlingen, geldt ook voor ons. Dat wij wel in de wereld zijn, maar toch niet van de wereld zijn.

 

Wat bedoelt Jezus met de wereld? Laten we eerst aangeven wat Hij er niet mee bedoelt. De wereld is niet hetzelfde als de aarde of de schepping. De wereld is eerder dat deel van onze samenleving, van onze cultuur, waar de machtigen het voor het zeggen hebben.

 

De wereld is ook niet precies aan te wijzen. Net zoals Jezus zegt dat je het Rijk Gods niet kunt zien, zo kun je ook de wereld waar Hij over spreekt, op zich niet zien. Alles loopt door elkaar. In een gezin kan de een meer bij Gods koninkrijk horen en de ander meer bij de wereld. Maar dat kan na een aantal jaar ook weer omdraaien. Het is allemaal niet zo zwart -wit. Zelfs in ons eigen hart is naast Gods Koninkrijk ook de wereld aanwezig.

 

Jezus houdt ons voor ogen dat we wel in de wereld zijn, maar niet van de wereld. Deze visie van Jezus was voor de eerste Christenen belangrijk. Dat blijkt hieruit dat Paulus later met zijn eigen woorden hetzelfde schrijft aan de Christenen van Korinte. Hij schrijft: “Zij die met het aardse omgaan, moeten er niet in opgaan, want de wereld die wij zien, gaat voorbij (1 Kor. 7,29-31)”. Paulus schrijft iets dergelijks ook aan de Christenen van Kolosse: “Als u nu met Christus ten leven bent gewekt, zoek dan ook wat boven is, daar waar Christus zetelt aan de rechterhand van God. Zet uw zinnen op wat boven is, niet op het aardse (Kolossenzen 3:1-4).”

 

Maar moet ik mij dan losmaken van deze wereld? Moet ik me afsluiten en in een klooster gaan wonen? Het is duidelijk dat dit geen roeping is voor iedereen. Jezus zocht wel stille momenten zoals boven op de berg, maar Hij ging ook overal naar toe en sprak met iedereen. Hij had wel een belangrijke voorwaarde, dat men met geloof bij Hem kwam, anders kon Hij weinig voor hen doen. Dat is dus iets wat ertoe doet. Geloof je? Als je gelooft dan zie je hoe God overal in de wereld aan het werk is, dan zie je hoe overal op aarde mensen God zoeken. Geloof je niet, dan kun je in de wereld God niet zien, en zoek je overal een eigen verklaring voor.

 

In deze dagen op weg naar Pinksteren worden we uitgenodigd om te bidden met geloof. De leerlingen bidden samen met Maria om de heilige Geest. De Kerk nodigt ons in deze dagen ook uit om meer dan anders te vragen om de heilige Geest. We zijn vandaag op de derde dag van de Pinksternoveen. Het oude gebed kunt u zelfs op het internet vinden op www.pinksternoveen.nl. Zo kunnen ook jonge mensen kennis maken met deze oude traditie van de Kerk.

 

Jezus bidt hartstochtelijk dat wij één zijn. Wij mogen ons tijdens deze Pinksternoveen bij zijn gebed aansluiten. Jezus bidt dat wij wel in de wereld zijn, maar niet van de wereld. Om dat vol te houden hebben we geloof nodig, geloof in God de Vader, in Jezus, Gods Zoon en in de Heilige Geest. Maar geloof alleen is ook niet genoeg, geloof kan niet zonder de hoop en de liefde.

 

Een goede gids in de natuur of in het buitenland helpt ons met nieuwe ogen te kijken en te zien wat we uit onszelf niet zouden zien. Laten we de heilige Geest vragen om onze Gids te zijn en ons ook tot gidsen te maken. Misschien wel eenvoudige amateurgidsen, maar toch zo dat we ook anderen bij de hand kunnen nemen. Wij willen de heilige Geest vragen onze geestelijke ogen te openen, dat we gaan zien met ogen van geloof, dat we gaan zien met de ogen van de hoop en ook gaan zien met de ogen van de liefde. Dan kunnen we met anderen op weg gaan en laten zien wat God ons en hen wil laten zien.

 

Als we kijken met de ogen van geloof, dan zien we jonge mensen die de wereldjongerendagen bezoeken, die naar Taizé gaan, of die als helpers meegaan naar Lourdes. Jonge mensen die zich inzetten voor anderen. Wie kijkt met ogen van hoop, die ziet in het groen van de natuur een ongelooflijke levenskracht. Die levenskracht heeft God ook in ons hart gelegd, een levenskracht voor zijn Kerk die in alle tijden doorgaat. En wie kijkt met ogen van liefde, ziet hoe alle mensen op aarde in hun hart op zoek zijn naar liefde, die ziet hoe liefde geven een antwoord van wederliefde oproept.

 

We zijn op weg naar Pinksteren. Jezus zetelt aan Gods rechterhand. Hij is onze eeuwige voorspreker. Hij weet hoe zwak en kwetsbaar wij mensen zijn. Hij hoeft God de Vader daar niet steeds aan te herinneren, God kent ons beter dan wijzelf. Maar Jezus wil ons verzekeren dat wij met alles, met al onze goede kanten en met al onze tekorten, volkomen veilig zijn bij God.

 

Jezus vraagt maar één ding. Dat wij geloven. Dat wij geloven in Hem als Gods Zoon. Dat wij geloven in de liefde van God de Vader en dat wij geloven in de heilige Geest die onze harten wil vervullen.

 

Zou ons geloof zwak zijn, dan mogen we vragen om een sterker geloof.  En mocht onze hoop verflauwd zijn, dan mogen vragen om meer hoop in ons hart en in ons hoofd. En als onze liefde gekwetst is of zelfs uitgeput, laten we dan vragen dat Hij ons hart geneest en ons tekort aan liefde aanvult. Als we maar bidden met geloof, geloof dat Hij ons wil genezen en redden en met ons verder wil werken aan deze wereld. God is liefde, zegt Paulus in de tweede lezing. Hij wil niets liever dan onze harten raken en van zijn liefde vervullen. Amen.