Dat was een belangrijke dag in de geschiedenis van het nog zo jonge christendom. De dag waarop voor het eerst niet-joden, heidenen, werden gedoopt. Die dag was het begin van een onstuimige groei van het christendom, niet zozeer onder de joodse bevolking, maar onder de romeinen die overal in het middellandse zeegebied de macht hadden en hun culturele invloed uitoefenden.
De romeinen hadden hun staatsgodsdienst, waarin de keizer als een godheid werd vereerd, en die verder bestond uit de bonte verhalen over goden van macht en kracht, en schoonheid, zoals Jupiter, Mars, Venus, en een oneindig aantal mythische figuren. Een godsdienst die macht en rijkdom centraal stelde, en die geweld en uitbuiting goedkeurde als middelen om de samenleving te besturen.
We hoorden net over de romein Cornelius, dat hij god vereerde en tot hem bad. Er waren kennelijk ook romeinen, die behoefte hadden aan een meer intieme, en zachtaardige beleving van de geheimen van het leven.
Die vonden ze onder andere in de joodse religie, de toewijding aan de ene, schepper van hemel en aarde, die zijn wet van recht en respect voor de ander gegeven heeft door Mozes en de profeten.
Cornelius zoekt contact met Petrus. Hoe hij op dat idee gekomen is, weet de schrijver van het verhaal niet, dus vertelt hij over een visioen dat Cornelius hiertoe bracht. En Petrus wordt volgens het verhaal ook door een visioen op het spoor gezet van deze god-zoekende romein.
De geschiedenis hangt van toevalligheden aan elkaar, en is soms niet beter te verklaren dan dat gebeurtenissen voortkomen uit een droom, een idee, een plotselinge ingeving, een visioen. Je kunt daar de hand van God in zien, al kan je met even veel recht zeggen dat het toeval was, het lot, een samenloop van omstandigheden. Of is dat uiteindelijk hetzelfde?
Cornelius en zijn familie bekeren zich tot het geloof in Jezus. Zo begint de ontwikkelingsgang van het christendom in de romeinse wereld, in de grote wereld, in de grote geschiedenis.
Een ontwikkelingsgang als van een boom. Een zaadje vindt ergens een plek om te wachten op het geschikte seizoen, dan gaat het kiemen, een klein teer plantje komt tevoorschijn, het wordt bedreigd, loopt de kans om platgelopen te worden, omgewroet, als voer door beesten opgepeuzeld, door andere planten overwoekerd te raken. Het volhardt door droge seizoenen en koude winters heen , en gestaag groeit het, werkt zich verder uit boven zijn omgeving, krijgt stevigheid, vormt hout, sterke takken, vogels bouwen hun nesten tussen zijn bladeren, een verscheidenheid van insecten vindt er zijn leefomgeving, sommige helpen de boom verder in zijn groei, andere vormen een bedreigende plaag. Maar de boom houdt stand, groeit en bloeit
Ja, het christendom is uitgegroeid vanuit een woord, dat als een zaadje in de grond is gevallen. Die eerste kiemkrachtige aarde, dat was het jodendom, met zijn lange geschiedenis met de wet van Mozes, de oproepen van de profeten, het besef dat God werkt in mensen, door mensen. En wat was dat zaadje, dat woord , dat idee waarmee het begon? Dat was de oproep van Jezus: keer je leven om, keer de wereld om, en keer zo de dood om. Een oproep in woorden, maar vooral ook werkelijkheid gemaakt in zijn leven, zijn dood en verrijzenis.
Die boodschap sloeg aan, in die romeinse wereld. Er groeide een beweging uit. Eerst enkele eeuwen ondergronds, tegen verdrukking in, maar op een gegeven moment vanaf de vierde eeuw, onder keizer Constantijn als een volwaardige nieuwe staatsgodsdienst.. En zo werd de hele romeinse wereld, een christelijke wereld, En zo wordt nu de westerse wereld tot op vandaag gemarkeerd door kerken, godshuizen, die wat hun bouwkundige hoofdopzet betreft copieën zijn van de romeinse keizerlijke vergaderzalen. En zo ook werd in de loop van de tijd de christelijke religie verrijkt met een veelheid aan verhalen, niet echt anders dan de oude mythologische verhalen van de romeinen. Over heiligen, heilige plaatsen, wonderbaarlijke gebeurtenissen. Verhalen, waarmee de boodschap van Jezus versierd werd, aantrekkelijk gemaakt voor een breed publiek, met voor elk wat wils erbij. Misschien wel zozeer verrijkt, dat de oorspronkelijke boodschap aan de aandacht onttrokken werd.
Het is niet mijn bedoeling, om hier een overzicht te geven van twintig eeuwen christelijke cultuur- en kerkgeschiedenis.
We weten van alle goeds dat er uit is voortgekomen, we weten ook van alle kwaads dat in de naam van het christelijke geloof is verricht. En we weten waar we nu in deze 21ste eeuw, zijn aanbeland, met het christendom, verspreid over de wereld in duizend en één verschillende organisaties en bewegingen, met de rooms katholieke kerk, de grootste van al die vormen van georganiseerde christelijke religie.
Wekelijks zijn wij hier bij elkaar, als erfgenamen van de rijke culturele traditie van de rooms katholieke kerk. Samenkomend in een gebouw, dat met zijn architectonische hoofdvorm direct herinnert aan de romeinse keizerlijke bouwkunst. Ons kerkgebouw dat met zijn beelden en versieringen een bonte weergave is van die vele verhalen, fantasieën en vermakelijkheden, die door de eeuwen heen gebruikt zijn om de mensen betrokken te houden. We verkeren hier temidden van vele dierbare, maar in deze tijd toch nutteloze snuisterijen.
De opsmuk van de evangelische boodschap met heilige personen, heilige plaatsen, gewijde handelingen heeft zijn zeggingskracht grotendeels verloren. De Rooms katholieke kerk als organisatie is een wat wereldvreemde verschijning geworden, die zich lijkt te verschansen in achterhaalde standpunten en ouderwetse uitdrukkingsvormen.
Bijna vijftig jaar geleden, ja het is al geschiedenis, begon het tweede vatikaans concilie. Aggiornamento, bij de tijd brengen, dat was het motto waarmee het begon. Het heeft de kerk niet gebracht wat velen destijds hoopten, noodzakelijk geacht hebben.
We weten ook wat wij hier als parochie van 't Zand zijn: nog steeds deel van die grote katholieke kerk, maar tegelijk daarvan losgeraakt door een meer open en zoekende houding ten opzichte van geloofswaarheden. Losgeraakt, losgezongen ook, letterlijk bedoel ik dat, door de schat aan liederen die we wekelijks gebruiken, die verwoorden wat ons aanspreekt, ons ontroert, ons inspireert. Ik wil de naam van Huub Oosterhuis hier nadrukkelijk noemen als onze eigentijdse psalmdichter. Het is meer dan 50 jaar geleden dat hij zijn eerste lied maakte. Ook dat is geschiedenis.
Wat is er geworden uit dat zaadje, dat woord van Jezus, dat hij zaaide in de grond van het joodse volk, dat door Petrus en de andere leerlingen is overgeplant in de romeinse wereld, en dat als godsdienst door twintig eeuwen heen uitgroeide tot een machtige boom, met vele vertakkingen., Hoe is het met ons hier, handje vol mensen, als een blaadje, bewegend in de wind aan het uiteinde van een van de takken? Staat de boom nog overeind? Het lijkt veeleer dat hij op wankelen staat.
Maar ook als de boom valt, zal er nieuw leven zijn. Vele zaadjes zijn al uitgezaaid, en kiemen al of zijn al een klein maar beloftevol plantje. Dat woord van Jezus, is het niet her en der en overal aanwezig, als mensen die recht doen, elkaar zien en helpen en vergeven. Is het niet ook te vinden in de breed gekoesterde waarden van onze samenleving: recht voor iedereen, zorg voor hulpbehoevenden, gelijkwaardigheid van ieder individu. En zien we niet ook dat woord weerspiegeld in de zeer vele organisaties, die geld en ambitie wereldwijd leiden naar plekken waar daaraan behoefte is: ik noem als voorbeeld Artsen zonder grenzen, Amnesty International, niet christelijk, bewust niet, maar wel van een zelfde geest als dat woord van Jezus.
En als de boom valt, zelfs dan zal hij nog leven kunnen dragen. Nieuwe scheuten uit de oude stam.
Misschien zal het gebeuren: wat er rest van de kerk, ontdaan van alle franje, bevrijd van niet meer functionele structuren, hervonden het woord waarmee alles begon, dat daaruit een nieuwe beweging ontstaat van mensen die bij elkaar herkennen : wij zijn van het zelfde hout.
De geschiedenis leert ons, dat culturen komen en gaan, maar dat altijd voortgebouwd wordt op de ervaringen en opgedane wijsheid van de vorige generaties. De gang der gebeurtenissen, de ideeën van mensen, wat ze geloven, wat ze hopen, wat ze lief hebben, het is geen eindeloze cyclus van steeds hetzelfde, nee er is vooruitgang, toenemend inzicht.
Wat ooit gedroomd werd is waar geworden, wat nu gehoopt wordt kan werkelijkheid worden.
De wereld is op weg, naar een toekomst, ongekend, maar verhoopt door de eeuwen heen. We leven in de onvoltooid verleden tijd, maar tegelijk ook in de tegenwoordige toekomende tijd. Wij blijven vooruitzien naar verten, die we niet kennen. Naar een ontmoeting, uiteindelijk, met onze oorsprong en voltooiing.
De romein Cornelius verlangde naar dat toekomstvisioen, het bracht hem en Petrus bij elkaar. Het verhaal van Jezus, Zijn woorden, zijn leven werden verteld: Keer je leven om, keer de wereld om, keer zo de dood om. Heilige geest overkwam de aanwezigen. Ze werden nieuwe mensen.
Het lied van Huub Oosterhuis, dichter van ons religieuze gevoel, bezingt het zo: Uit eigen aard en huid naar Iemand toe,
onontkoombaar, en niet wonen meer tot ik Hem, Hij mij vinden zal, en hoe. Een zee van dromen gaat in mij tekeer.
Wij hier, kerkgangers van t Zand, blijven hier bij elkaar komen, zolang het ons gegeven zal zijn, om steeds weer Gods lof te zingen, omdat Hij aanwezig is in zijn schepping, en in de mensen die deze wereld dragen, verder brengen, de rechtvaardigen, zoals we zojuist gezongen hebben in het bijbelse lied psalm 33.
Om met elkaar steeds weer dat woord te horen van Jezus, dat ons leert en wijst en doet gaan. Om steeds weer heilige geest te ontvangen: inspiratie, moed, wijsheid. Om steeds weer herinnerd te worden aan de betekenis van onze doop: dat er meer is dan het hier en nu, dat leven verder gaat dan de dood.
Om steeds weer even afstand te nemen van de druk van het dagelijks bestaan, om even op adem te komen in de ijle lucht van dromen en visioenen, je eigen hartslag te voelen, wat je hart verlangt onder woorden te brengen,.
En om deel te zijn van de grote gang van de tijd: deze wereld, nog niet voltooid, maar een stralende toekomst is in haar geschiedenis en in het heden aanwezig. Dus ook in ons.
Moge het zo zijn.