Aanwezig zijn

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
Misschien is het niet Lucas die zijn tweede boek Handelingen van de Apostelen noemde. Het gebeurt wel meer dat de titel van een boek niet van de schrijver komt. De uitgever, of diens marktmanager, geeft die titel meestal in verband met de lezersmarkt, of liever de verkoopcijfers.

Hoe attractief die titel Handelingen van de Apostelen ook voor de verkoop mag zijn, het is een slecht gekozen titel. De vlag dekt de lading niet. Op de eerste plaats gaat het over zoveel meer vrouwen en mannen dan die apostelen. Er worden tientallen andere personen met name genoemd, en hij heeft het over honderden, zelfs duizenden anderen die anoniem blijven. Op de tweede plaats is ook dat woord ‘handelingen' te beperkt. Het gaat niet alleen over handelingen, over dingen die ze deden, er is hier ook iets heel anders aan de hand. Er wordt een andere bestaans- en levenslaag vermeldt. Het is de dimensie die Lucas bedoelt telkens als hij vermeldt - zoals hier in het geval van de familie van de hoofdman Cornelius - dat mensen zich plotseling bewust worden van de heilige geest.
Als ons gebeurde wat Cornelius en zijn hele familie - plus al zijn personeel - overkwam, dan zouden ook wij ons bewust zijn van de aanwezigheid van die goddelijke geest. We zijn altijd in tegenwoordigheid van die geest. Maar dat betekent nog niet dat we op die aanwezigheid attent zijn. Als we ons die aanwezigheid niet gewaar zijn, dan helpt ons werken - aan welke zaak dan ook - ons daar niet verder mee. Het gaat dan meer over doen dan over zijn. Handelend blijven we dan als het ware op het morele vlak, en we dringen niet door tot daar waar we met Gods geest in ons zijn.

De in de Verenigde Staten zeer gevierde Nederlandse auteur Henry (Harrie!) Nouwen, een priester uit het bisdom Utrecht, zegt dit op de volgende manier in een boek (In the Name of Jesus) dat hij schreef over de noodzaak van een nieuw soort van kerkelijk gezag: Het is voor de toekomst van het christelijk leiderschap van vitaal belang, het mystieke aspect van de theologie te herontdekken, zodat ieder gesproken woord, iedere gegeven raad, en iedere ontworpen strategie voortkomt uit een hart dat God intiem kent. Ik heb de indruk dat veel van de kerkelijke discussies rond kwesties als het pauselijk gezag, de wijding van vrouwen, het huwelijk van priesters, homoseksualiteit, geboortebeperking, abortus en euthanasie zich voornamelijk beperken tot het morele vlak. Op dat vlak zijn de verschillende partijen aan het vechten over wat er goed en fout is. Maar die strijd is vaak ver verwijderd van de primaire, onbegrensde en onbeperkte liefde van God, die aan de basis ligt van alle menselijke relaties. Bij die discussies worden termen als rechts, reactionair, conservatief, liberaal, en links gebruikt, en zo schijnen veel van die discussies meer te lijken op politieke veldslagen dan op een geestelijk zoeken naar wat goed en waar is.

Wat daar ook van zij, Lucas maakt heel duidelijk dat hij de activiteiten van de eerste christengemeenten terugleidt naar hun attent-zijn op de aanwezigheid van Gods geest.

Hetgeen niet betekent dat er geen conflicten waren. Zijn boek staat daar bol van. Ze vechten over van alles, van betrekkelijke kleinigheden zoals het eerlijk verdelen van het eten dat ze aan de armen geven, tot belangrijkere kwesties zoals of een man als Corne¬lius besneden zou moeten worden voor hij een volwaardig lid van de christelijke gemeente kon zijn. En het gaat niet steeds over gemeenschapsaangelegenheden, maar ook over heel persoonlijke zaken, zoals over Paulus die beslist om niet verder te reizen met Marcus.

Volgens Lucas komen ze steeds op dezelfde manier uit die moeilijkheden. Ze komen samen, discussiëren, maar ze bidden ook. Ze doen dat op een manier dat ze na afloop van hun felle meningsverschillen toch kunnen zeggen: ‘Wij en de heilige geest hebben besloten...‘ (15,22-31).

Met die heilige geest ontwikkelden ze hun zorg voor elkaar en voor anderen. Het leven in die aanwezigheid deed anderen - zoals Lucas zelf - besluiten dat het goed was hen te kennen. Iets wat later niet van iedere christelijke gemeenschap gezegd kon worden. Als we in ons zelf Gods geest niet ontdekken, is dat voor de ander natuurlijk een nog grotere opgave.