Van Jeruzalem naar Emmaüs (2009)

Begroeting

Vandaag hernieuwen de jongeren in Heverlee en op veel andere plaatsen hun doopbelofte, het vormsel ontvangen ze binnen enkele jaren. In deze viering denken we heel bijzonder aan hen. En we hopen dat ze verder mogen groeien in hun persoonlijkheid, in hun vertrouwen in het grote leven en in vertrouwen op Jezus van Nazareth.

We mogen anderzijds niet naïef zijn: 80 à 90 % van deze jongeren zullen daarna in geen kerk meer komen tot ze misschien trouwen, een kindje willen laten dopen of van een geliefde afscheid nemen. Dat klinkt niet optimistisch, maar hoeft ook niet dramatisch te zijn. We zouden het eerder als een uitdaging moeten opvatten om voor hen andere wegen te zoeken waardoor die Bron waaruit ze eens putten niet verloren gaat.

Zoals u wellicht weet, heeft men op kerkelijk beleidsvlak de neiging om terug te plooien op zichzelf en alleen sacramenten te geven aan wie echt gemotiveerd zijn. Ouders, die een kindje willen laten dopen moeten eerst bewijs leveren van hun christelijke motivatie. Kinderen die geen catechese volgden kunnen hun plechtige communie niet doen. Het vormsel wordt uitgesteld tot 17 à 18 jaar om jongeren langer samen te houden en alleen de overtuigden over te houden. Wie kerkelijk wil trouwen moet eerst een verloofden-cursus volgen, enz. Door dat alles wordt de lat veel hoger gelegd waarbij ik mij afvraag of dit wel de goede opstelling is.

Een organisatie, die zich bedreigd voelt, heeft altijd de neiging om zoals een bedreigd egeltje terug te plooien op zichzelf en haar eigen identiteit sterker te gaan accentueren. Dat is een klassieke overlevingsstrategie. Maar is de kerk zoals een andere instelling? Moet men niet, zoals in de parabel van de zaaier staat, overal maar rondstrooien zonder te kijken naar de bodem waarop het graan valt? Moeten we niet veel kwistiger zijn met het aanbieden van de Blijde Boodschap zonder al te bekommerd zijn om het resultaat?

Ik zou zelfs nog een stapje verder willen gaan. Moeten we niet als leden van die kerk voortdurend buiten onze structuren treden, veel meer aanwezig zijn op plaatsen en in momenten dat mensen met vragen zitten? Volgens mij blijft de kerk, vooral de bedienaren in die kerk, teveel in de oude structuur zitten waarbij men het centrum van het leven en samenleven was. Maar is het niet precies onze roeping om onszelf los te laten, om het gesprek aan te gaan met allerlei soorten mensen in de meest diverse situaties, om ons in te zetten waar concrete noden zijn, enz.
Niet het deeg willen zijn, maar de zuurdesem die ongezien werkzaam is. De kerkelijke bestuurders concentreren zich teveel op sacramenten en de zichtbare gemeenschap en te weinig op het brede veld waar vragen en noden leven, waar mensen een forum zoeken voor gesprek.

Dat alles zat ik te overdenken toen enkele jongeren mij aanspraken, omdat ze op zondagmorgen graag zouden samenkomen hier in huis, terwijl hun ouders de eucharistie bijwonen. Ze willen bij elkaar zijn, dat is het belangrijkste. Daarbij willen ze ook regelmatig over ernstige dingen praten, eventueel mij of iemand van ons eens erbij halen en soms hier in de eucharistie zijn, maar vooral willen ze hun eigen weg zoeken. Ik was blij met dat voorstel en we zullen wel zien waar het ons brengt.

Naar de Blijde Boodschap zijn veel toegangspoorten. Maar er is een voorhuis, een soort van neutrale zone waar veel religie leeft, waar ernstig wordt gedacht en geleefd zonder dat het om geloven gaat. Het is echter de vruchtbare grond waar het heilige onverwacht oplicht. Dat wil ook het evangelie van deze zondag verhelderen. Twee mensen gaan van Jeruzalem naar Emmaüs, weg van het religieuze centrum met zijn tempel en rituelen naar het stille dorp met zijn dagelijkse leven. Tijdens die tocht heeft een gesprek plaats en wordt de basis gelegd van wat later geloof zal worden.

Gebed

Tot U keren wij ons, kleine mensen,
Kort van dagen en toch gedenkt Gij ons.
Herken de verwarring waarmee wij naar U tasten.
Weet van het verdriet om wie wij verloren:
Dat Gij hun namen nooit vergeet.
Verzacht het verlies met de dankbaarheid om de liefde
Die wij deelden en ontvingen.
Gedenk ons, wanneer wij steeds weer
De kwetsbaarheid van ons mensenbestaan onder mogen moeten komen.
Omvat onze verlegenheid en woordeloosheid.
Dat wij al onze levensdagen tellen in uw hoede,
Om, als wij sterven, in vertrouwen te rusten in U.

(S. de Vries)

Homilie

Dit verhaal is niet alleen een prachtig voorbeeld van vertelkunst. Lucas wilde doorheen het verloop een parabel vertellen over geloofsgroei. Welke weg moet een mens gaan om tot een gelovige uit te groeien? In dit verhaal zitten 3 belangrijke momenten, die samen op weg helpen naar een vierde.

Het eerste moment begint met te beschrijven hoe twee mensen onderweg zijn en tijdens deze tocht met elkaar in gesprek raken. Ze vragen zich af waarom dit leven van Jezus zo moest eidigen? Waarom moest Hij lijden? Waarom moeten mensen sowieso lijden en dood gaan? Wat is de zin van ons leven als het toch zo moet eindigen?

Zijn het niet de vragen die iedereen zich stelt. Lucas laat doorschemeren dat geloven begint waar men op een open en onbevangen manier zo durft te spreken. In de zoekende ruimte zit een eerste moment van Openbaring. Door de manier waarop deze leerlingen vragen stellen, naar elkaar luisteren en open staan voor wat door anderen werd gezegd, ontstaat een spirituele ruimte, een openheid voor het mysterie. Lucas drukt dit uit met het beeld van een nader komende vreemdeling. Een vreemdeling of het vreemde, het raadselachtige maakt zich van hen meester. Achteraf zouden ze dit moment benoemen als "Brandde ons hart niet van verlangen". Een mooie uitdrukking om te zeggen hoe één en al aandacht ze waren.

Dit is de eerste fase van gelovig worden: aandacht krijgen voor een intens innerlijk verlangen zonder dat men direct weet waar dit verlangen naar brengt. De eerste fase van geloven, de basis waarop geloven groeit, is dus iets dat we met velen delen: met onze kinderen en jongeren, met gelijkgezinden, maar ook met niet gelovigen. Het is de basis waaraan men veel meer aandacht moet geven, zeker in deze tijd en waarbij men niet te snel mag gaan.

Lucas geeft daarbij de predikanten een tip, want de vreemdeling spreekt zo boeiend dat de ogen van de twee open gaan. De oude teksten waren dode letter geworden en iemand was nodig om ze weer te openen tot een mysterievolle tekst. Plots ontdekken ze dat de Bijbel niet zomaar geschiedenis vertelt, maar over hen zelf gaat en hun een weg van wil heil tonen.

Een tweede cruciaal moment doet zich voor als ze aankomen en de vreemdeling verder wil gaan. Lucas beschrijft het als een beslissend moment in de geloofsgroei. Het is niet voldoende dat men zich door iets of iemand voelt aangesproken, er komt een ogenblik dat je moet beslissen.
In het verhaal drukt Lucas dit uit met een beeld: de vreemdeling wil verder gaan als ze aan hun huis komen. De leerlingen moeten nu kiezen tussen hun eigen weg van vragen en zoeken verder in eenzaamheid te gaan ofwel de vreemdeling in huis op te nemen. Heel symbolisch schrijft Lucas: het was avond geworden. De avond van niet meer weten, van onzekerheid omtrent de kracht van eigen kennis, overvalt hen.

Dit is de tweede fase van geloven. De fase waarbij je een keuze moet maken, voor de jongeren het moment van hun vormsel. Veel mensen vandaag haken op dat moment af, want nu begint geloven ook eisen te stellen en dat vindt men krenkend voor zijn autonomie. Sommigen haken ook af omdat de gemeenschap van gelovigen niet authentiek is. Gelukkig reageren sommigen zoals de leerlingen met de bede ‘blijf bij ons want het wordt avond'. Ze hebben hun zelfzekerheid afgelegd, hun kracht van redelijke kennis, de zelfzekerheid van een veilig opgebouwd leven. En ze willen zich toever-trouwen aan een dieper inzicht. Ze zetten hun deur open voor de Vreemdeling en willen dat Hij blijft. Het is de fase waarbij geloven niet iets is van een korte ervaring, van vluchtigheid, maar groeit naar een levenshouding waarbij men zijn persoonlijke geschiedenis gaat verweven met de heilsgeschiedenis en de Blijde Boodschap.

Zo doet zich een derde moment in de geloofsgroei voor, de fase dat ze aan tafel gaan zitten en brood breken. Plots herkennen ze in dit gebaar van gastvrijheid een gebaar dat ook Jezus stelde tijdens zijn leven. Brood breken en maaltijd was zijn typische profetische daad. Jezus hield maaltijd met iedereen die maar wilde en toonde zo in een gebaar Gods onbegrensde bereidheid om met elke mens op weg te gaan. Doorheen het gebaar van breken en delen voelen de leerlingen de aanwezigheid van de Ander. Ze maken een "disclosure"-ervaring door waardoor ze de eigenlijke betekenis van de persoon van Jezus leren zien. Hun vaag verlangen, hun hoop en verwachting komt in een nieuw daglicht te staan waardoor hun brandend hart verheldering ervaart.

De aardse Jezus is verdwenen, de heilsgeschiedenis van zijn leven met God en zijn volksgenoten is voorbij. Plots wordt duidelijk dat diezelfde Jezus op een nieuwe manier aanwezig is zowel in het gesprek, het samen zitten aan tafel, de eucharistie en de verkondiging. Dat alles gaat tezamen het leven van een christen uitmaken. Ervaring wordt tot openbaring en openbaring tot ervaring. Ervaring wordt tot een attitude en tot een sacramenteel leven en delen.

Maar eens de herkenning gebeurt, verdwijnt het teken weer. Jezus verdwijnt uit de horizon van aardse waarneming. Het gebaar van breken gaf zijn symbolische betekenis prijs zodat het terug aardse proporties aanneemt. Lucas heeft de eigenlijke structuur van een geloofservaring beschreven. Wat volgt is een logisch uitvloeisel. De twee staan op en gaan hun weg terug. Zij gaan verkondigen wat ze hebben beleefd. Ze willen hun ervaring delen met een gemeenschap, wat wij nu kerk noemen. Ze zoeken een groep van gelijkgezinden en ze gaan met de steun van die groep wegtrekken om te verkondigen. Een voldragen geloof houdt niet voor zichzelf wat het als zo essentieel heeft ondervonden. Het zoekt het gesprek en het engagement met anderen om zo Licht over heel de aarde en in elk leven te brengen. Pas dan vindt de verrijzenis haar voltooiing. Zo verwijst Pasen reeds naar Pinksteren.

De disgenoten

Het simpele gerei,
Het brood, dat is gesneden,
De stilte, de gebeden -
Want de avond is nabij.

Uit tranen en uit pijn
Dit samenzijn verkregen:
Bij sober brood de zegen
Twee in uw naam te zijn.

Waar aan de witte dis
Uw teken wordt beleden
Verschijnt Gij -: ‘u zij vrede'.
Gij Brood - gij Wijn - gij Vis.

Ida Gerhardt, Verzamelde gedichten, p. 283