Derde zondag van Pasen (1997)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 201 niet laden
Hoop verloren, al verloren, is het gezegde en daar zit veel in. Hoop is de motor dat een mens of een gemeenschap in leven houdt, en als die motor uitvalt, valt het leven stil. hoop doet leven, is het gezegde: hoop zet mensen in beweging.
Hoop is als het hart van de mens, en zoals sommige mensen een sterk hart hebben en anderen een zwak, zo hebben sommigen een hele sterke hoop en bij anderen is die zwak en slaat die gemakkelijk om tot wanhoop. Maar het opvallende is steeds weer dat de hoop meestal enorm sterk en taai is.
Er wordt nogal eens gezegd: dat of dat is een hopeloze situatie, d.w.z. een situatie waarin mensen zodanig in de knel komen te zitten dat er geen uitweg meer is. Er zijn situaties genoeg waarin mensen geneigd zijn de hoop te verliezen, en toch gebeurt dat in feite weer niet zo gauw, meestal blijven mensen hopen, zelfs soms tegen beter weten in.
Je ziet het gebeuren bij mensen die getroffen zijn door ernstige ziekte, kanker bijvoorbeeld: ze blijven hopen op genezing, of in elk geval op een aantal goede jaren nog. Die hoop houdt ze in beweging. En zelfs als een dokter dan tegen zo iemand zegt: het spijt me maar er is geen hoop meer voor u, zelfs dan zie je mensen zich toch vaak vastklampen aan hun hoop dat die dokter het bij het verkeerde eind heeft.
Hoop is een ongelooflijk sterke motor in de mens. Dat is een hopeloze situatie, wordt er vaak gezegd, maar ik denk wel eens dat we dat veel te gemakkelijk zeggen. Pas achteraf kun je zeggen of iets echt een hopeloze situatie was. Misschien kun je beter spreken over schijnbaar hopeloze situaties, en moet je toch de hoop bewaren dat er iets aan gedaan kan worden, dat er toch uitkomst kan zijn, in welke vorm ook. Want, zoals het gezegde gaat:hoop verloren, al verloren. Nu doet zich iets vreemds voor.
Als een individu zelf in een schijnbaar hopeloze situatie terecht komt, dan zie je dat die meestal blijft hopen, en blijft vechten om uit die situatie te komen. Dan is die hoop een hele sterke motor.
Maar als het gaat om een schijnbaar hopeloze situatie rond problemen op wereldniveau, problemen binnen een gemeenschap, problemen tussen bevolkingsgroepen, dan blijkt die motor helemaal niet zo sterk te zijn, juist het tegendeel: dan wordt er al gauw gezegd: je moet dat maar aanvaarden, want er is toch niets aan te doen. Maar wie dat zegt probeert ook niet om er nog iets aan te doen. En dan is het :inderdaad hoop verloren, al verloren.
Maar gelukkig zie je altijd en overal toch mensen en groepen mensen ' die de hoop niet verliezen, die blijven hopen dat er uitkomst is, die blijven vechten voor uitkomst, die zeggen: hoe hopeloos het er ook uit ziet: we geven het niet op, we gaan door. Gelukkig zijn er op allerlei vlak hoopgevende mensen, die in hun eentje of samen met anderen zich blijven inzetten voor vrede en gerechtigheid in de wereld, die blijven proberen om de problemen rond armoede, honger, onderdrukking op te lossen.
Jezus was ook zo'n hoopgevende mens. Dat was hij heel concreet voor dat groepje apostelen dat na zijn dood in zak en as zat, bang, moedeloos, wanhopig. Hij laat zich zien en maakt daarmee duidelijk: het is niet voorbij, het gaat door, ik leef verder. M.a.w.: wees niet wanhopig, maar draag mijn boodschap verder.
Te beginnen met Jeruzalem moeten jullie van dit alles getuigen, hoorden we in het evangelie van vandaag. Jezus was een hoopgevende mens, ook voor ons nu in deze tijd. Zijn leven, zijn woorden en daden ademen hoop: hoop voor de zieken, hoop voor hen die afgeschreven waren, hoop op saamhorigheid in de vorm van samen delen. En na zijn verrijzenis ook heel uitdrukkelijk de hoop dat het leven sterker is dan de dood.
Hij daagt ook ons, mensen van vandaag, om hoopgevende mensen te zijn, en dat kun je alleen als je zelf hoopvol blijft, als je blijft geloven dat het zin heeft om te hopen en om alles te doen om die hoop te verwerkelijken. Wij, die geloven in Jezus' boodschap moeten de motor van de hoop zijn in de wereld van vandaag.