SPOOK VERHAAL
Het is altijd goed, onszelf rekenschap te geven van onze reacties en gevoelens t.o.v. een bijbelverhaal. Niemand mag van ons vragen dat wij er alleen met vrome gevoelens tegenaan kijken. Het laatste hoofdstuk van het Lucasevangelie, waartoe het evangelie van vandaag behoort, kunnen wij gerust rekenen tot het genre 'sterke verhalen uit de bijbel'. Het wekt verbazing, twijfel en zelfs achterdocht.Inderdaad lijkt het een soort spookverhaal. Dat was ook de indruk van de eerste leerlingen: 'In hun opwinding en hun schrik dachten ze dat ze een geest zagent, zo staat er. De kern van de boodschap is hier nu juist:Nee, jullie hebben niet te maken met een spook. Jullie zijn niet het slachtoffer van zinsbegoocheling'.
MAAR DE WERKELIJKHEID
Dit is ook voor òns van belang: het geloof wil ons niet binnenvoeren in een waanwereld, maar ons bij de echte werkelijkheid brengen. En juist die werkelijkheid is ongelooflijk. Jezus heeft met alle mogelijke middelen zijn leerlingen ervan moeten overtuigen dat Hij lééfde en bij hen was. En dat Hij het was. Het pleit voor de waarheid van het evangelie dat het ook zülke dingen vertelt. Dit verhaal laat ons zien dat de eerste leerlingen, op wier getuigenis ons geloof steunt, geen naïevelingen waren. Ze waren nuchtere vissers, die het leven en zijn bedrieglijkheid maar al te goed kenden. Ook voor hen - voorál voor hen - was het te vreemd om waar tekunnen zijnb.Toch komen ze gaandeweg over hun vrees heen. Hij is het wel degelijk: Jezus, de gekruisigde van Golgota. En dan staat er iets merkwaardigs: 'Omdat ze het van blijdschap nog niet konden geloven, en verbaasd waren...'. Voor ons betekent dit: als het over geloofszaken gaat, moeten wij nuchter blijven en ervoor oppassen dat wij onze wensen niet als werkelijkheid beschouwen. Maar tegelijk moeten wij ook durven aannemen dat er dingen zijn die haast niet te geloven zijn, omdat ze te móói lijken om waar te zijn! Jezus heeft moeten vechten tegen de kleingelovigheid van zijn leerlingen. Bijna ten einde raad vraagt Hij hen: 'Waarom zijn jullie zo in de war? Waarom die twijfel in je hart?' Ze konden het niet geloven; want ze hadden een te kleine gedachte van Jezus, van God en van ... zichzelf.