3e zondag in de paastijd B - 2012

Zusters en broeders,

Een goede maand geleden was ons land in shock. Aanleiding was het busongeval in Sierre, waarbij 28 mensenlevens te betreuren vielen. Onder hen 22 kinderen. Verdriet alom, en ook veel solidariteit. En net toen de emoties een beetje aan het wegebben waren, werden we opnieuw opgeschrikt, dit keer door de moord op een controleur van de Brusselse vervoersmaatschappij. Na een ongeval kwam hij de nodige vaststellingen doen, en dat werd zijn dood. Opnieuw voelden velen zich betrokken, opnieuw groeide de solidariteit, maar ook het gevoel van ontreddering. Velen stellen zich de vraag: In wat voor wereld leven wij eigenlijk? Hoe kun je nog gerust leven? Hoe komen mensen ertoe zo brutaal en zo gewelddadig te zijn? Hoe kunnen ze dat zelfs maar doen: een medemens beroven, kwetsen, vermoorden?

Het is in die wereld dat Jezus ons, net als vorige zondag, begroet met de woorden: ‘Vrede zij u.’ Het verschijningsverhaal dat vandaag in het evangelie verteld wordt, lijkt in zekere zin op dat van vorige week, maar dit keer hoorden we een verhaal zoals verteld door Lucas, vorige week was Johannes aan het woord. Het is op avond van de eerste dag van de week, de apostelen hebben de deuren van hun verblijfplaats gesloten uit vrees voor de joden. Twee mannen komen hun vertellen dat ze Jezus hebben ontmoet, onderweg naar Emmaüs. En dan staat Jezus ineens in hun midden, zomaar, ondanks de gesloten deuren. De apostelen reageren zoals ieder normaal mens dat zou doen: ze menen een spook te zien, ze zijn verbijsterd. En tegen die ontreddering in zegt Jezus: ‘Vrede zij u.’

Vrede wensen, vrede geven: meer dan eens zegt Jezus tegen een zieke of iemand die zijn hulp inroept: ‘Uw geloof heeft u gered. Ga in vrede.’ En in zijn afscheidsrede bij het Laatste Avondmaal zegt Hij aan zijn apostelen: ‘Mijn vrede laat Ik u na; mijn vrede geef Ik u.’ Die  woorden zijn nu een gebed geworden dat in de mis gebeden wordt na het Lam Gods, en dat uitmondt in de vredeswens.

Zusters en broeders, Jezus heeft ons zijn vrede gegeven, en Hij blijft ze ons geven, in welke situatie ook. Te midden van de chaos van de maatschappij, te midden van de burgeroorlogen die onze wereld teisteren, te midden van het onrecht, van het brute geweld en het nog brutere terrorisme zegt Jezus: Vrede zij u. Misschien moeten we die woorden meer tot ons laten doordringen. Misschien moeten we meer beseffen dat Jezus vrede geeft, en dat zijn boodschap van liefde er tegelijk een is van vrede. Want waar geen vrede is, daar kan ook geen liefde wonen. Misschien moeten we dus meer bewust naar vrede streven. Misschien moeten wij in elke chaos dat ene straaltje licht proberen vinden. Misschien moeten we veel meer zoeken naar wat ons bindt dan naar wat ons scheidt, en moeten we veel minder op onze strepen staan en hameren op ons eigen groot gelijk. Misschien moeten we veel meer vredezaaiers zijn, zoals Jezus dat was.

Maar vredezaaiers: kunnen we dat zijn? Wel, ik denk dat de christenen het verschil zullen moeten maken. Ik denk niet dat er een andere godsdienst of levenshouding is die vrede zo hoog in het vaandel draagt als het christendom. Zo hoog, dat ze mee de kern is van de boodschap. En die kern is liefde. Maar nog eens: liefde moet kapot als er geen vrede is. En ook: alles wat ingaat tegen Jezus’ boodschap van liefde, gaat ook in tegen zijn  boodschap van vrede. Laten we dus ons best doen. Laten we in alle omstandigheden oprecht streven naar vrede. Laten we nooit de confrontatie zoeken, maar streven naar de zachte weg, de weg van de vrede. In de eerste lezing herinnert Petrus aan een episode uit het lijdensverhaal: het moment waarop Pilatus de keuze laat tussen Jezus en Barabbas. De keuze dus tussen liefde en vrede, en haat en geweld, want Barabbas is een moordenaar. Je weet wat er gebeurt: opgehitst door de hogepriesters schreeuwt de menigteBarabbas vrij, en Jezus schreeuwt ze aan het kruis.

Jezus of Barabbas? Vrede of onvrede? Liefde of haat? Laten we maar kiezen voor Jezus, want Hij is de Weg naar menswaardig leven, en naar leven in eeuwigheid. Amen.