Geen bewijs (2009)

Thomas wil een bewijs. Maar hij krijgt geen bewijs. Want er is geen bewijs.

Thomas is een trendsetter. Een moderne gelovige, eentje van ‘eerst zien en dan geloven'. Een van onze tijd.
Thomas is een moderne gelovige. Zo een die geloof beschouwt als een aantal waarheden die men wel aanneemt, maar niet kan zien, bewijzen, of verifiëren. Iemand die niet zomaar iets aanneemt op gezag van anderen. Zo eentje van: ‘eerst zelf zien, en dan kijk ik wel of ik het doe'. Bijna een positivist uit de 19e eeuw, zo eentje van: ‘als ik iets niet kan bewijzen, dan bestaat dat ook niet. In ieder geval niet voor mij'.

Thomas wil een bewijs. Maar hij krijgt geen bewijs.

Maar wanneer het Nieuwe Testament spreekt over ‘geloof', dan wordt daar een woordje gebruikt dat helemaal niet ‘geloof' in onze huidige Westerse opvatting betekent, maar dat betekent ‘vertrouwen', het woordje pistij (‘pistis'). In onze opvatting is ‘geloven': het aannemen van een aantal onbewijsbare waarheden, maar ‘vertrouwen' is heel wat anders. Het is een relatie van mens tot mens, een totale zekerheid dat men op iemand kan vertrouwen, maar natuurlijk wél zonder enig bewijs. ‘Geloof', in onze huidige Westerse betekenis, is iets aannemen, maar het niet zeker weten. ‘Vertrouwen' is daarentegen : iets zeker weten.
Vertrouwen, dat is wanneer mensen elkaar geloof schenken. Vrienden die elkaar vertrouwen: ik ken hem, ik wéét gewoon dat hij betrouwbaar is, daar heb ik geen bewijs voor nodig. Zelfs zakelijke relaties gaan uit van onderling vertrouwen. Een mondelinge afspraak is een afspraak. Vertrouwen hebben in een zakelijke relatie betekent: ik heb het niet zwart op wit, maar ik wéét het gewoon, ik heb er het volste vertrouwen in, ik weet dat ik er op aan kan. Vertrouwen, dat is bijvoorbeeld wanneer man en vrouw in het huwelijk elkaar geloof schenken. Je kent elkaar, je weet gewoon van elkaar dat je elkaar kunt vertrouwen, dat je op elkaar kunt bouwen. Daar is geen bewijs voor nodig. Je hebt ook geen bewijs, maar je wéét het gewoon.

Met Jezus' Verrijzenis is iets heel opvallends gebeurd. Tot en met Jezus' dood en graflegging heeft heel Zijn openbaar leven zich afgespeeld in aanwezigheid en ten overstaan van grote mensenmassa's, grote menigten. Zelfs bij Jezus' lijdensweg, waar de Apostelen (behalve Johannes) niet bij waren (want ze waren ondergedoken), was er veel volk op de been. Bij de Verrijzenis, niemand, geen enkele getuige. Van Jezus kruisdood kunnen we de omstandigheden, inclusief tijd en uur, precies reconstrueren, van de Verrijzenis niets ! Niemand heeft iets gezien, we weten niet wat er gebeurd is, hoe laat, we weten niets. En ook daarna, na Jezus' verrijzenis, zijn er geen spectaculaire gebeurtenissen meer, geen mensenmassa's die iets gezien hebben. Nu verschijnt Hij alleen nog maar dan weer aan deze, dan weer aan die, dan op de ene manier, dan op de andere manier. Vaak wordt Hij ook niet herkend. Die jongeman in dat witte gewaad die bij het graf zat, uit het evangelie van de Paasnacht (Marcus 16,5), was dat nu een engel of was het misschien Jezus zelf? En die tuinman ? Ja, dat wel, dat was Jezus, maar totaal onherkenbaar. Dan verschijnt Hij even aan die, dan weer even aan een ander, dan onder de ene gestalte, dan weer onder een andere gestalte. Soms herkenbaar, soms niet herkenbaar. Het is alsof de ontmoeting met de Verrezen Christus eerder een mystieke ervaring is, dan een gebeurtenis die men kan navertellen. Iets dat men ook niet kan aangeven, kan bewijzen.

Het is alsof Jezus ons alles uit handen neemt, ieder mogelijk bewijs wegneemt. De Verrezen Christus is niet de wonderdoener, die tekenen laat zien, die men wel móét geloven, maar Hij is de man van de ontmoeting, de ervaring. "Wij hebben de Heer gezien", roepen de Apostelen uit, maar ze kunnen het niet bewijzen. En Thomas begrijpt uiteindelijk dat hij geen bewijs nodig heeft, wanneer ook hij de Verrezene ontmoet. Maar hij heeft de Verrezen wél gezien, ontmoet, maar dan op een unieke manier, die unieke ervaring die alleen voor hem was.

De Apostel Thomas krijgt in de 13e eeuw een beroemde naamgenoot: Thomas van Aquino. De grote dominicaan, theoloog van de Summa Theologica, indertijd door de dominicanen (predikheren) met trots afgebeeld in hun kerk hier in Maastricht, in de dominicanenkerk. Iemand die in zijn wetenschappelijke theologie ook Godsbewijzen heeft geformuleerd. Want ook hij probeerde God te bewijzen. Het was goed geprobeerd, maar ook hem is het niet helemaal gelukt.

Er is geen bewijs. Er is alleen maar ontmoeting.