Leven en vergeven

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
Het verhaal van de ‘ongelovige Tomas' vestigt alle aandacht op de gevraagde ‘bewijzen', die moeten aantonen dat Jezus werkelijk uit de dood is opgestaan. Vóór die episode gebeurt echter nog iets anders, waar we haast achteloos overheen lezen: de verrezen Heer schenkt aan zijn leerlingen de heilige Geest, zodat zij voortaan zonden kunnen vergeven. Dat Jezus uit de doden is opgestaan, behoort tot de kern van ons paasgeloof. De vergeving van zonden is misschien niet zo spectaculair, maar ook zij heeft alles te maken met de verrijzenis en het nieuwe leven.

Op het einde van de geloofsbelijdenis zeggen wij: ‘(Ik geloof in) de vergeving van de zonden en de verrijzenis van het lichaam.' Dat laatste geloven wij omdat de Heer zelf werkelijk verrezen is en beloofd heeft dat ook wij niet in de dood ten onder zullen gaan. Die dood, dat is de finale nederlaag waar het leven op uitloopt. Daar kunnen we niet tegenop. Als er leven na de dood is, dan kan alleen God dit schenken, want Hij alleen is machtiger dan de dood. Maar naast de dood is er een tweede impasse waarin het leven ten onder dreigt te gaan: het kwaad dat mensen doen. Dat heeft immers ‘dodelijke' gevolgen.

Stel dat je ernstig misdaan hebt tegenover een medemens. Dan is er tussen jou en die mens ‘geen leven meer'. De toekomst zit helemaal vast door wat jij in het verleden gedaan hebt. Je kunt wel proberen een en ander goed te maken, maar of daarmee ook alles weer goed komt, hangt uiteindelijk af van de bereidheid van de ander om vergeving te schenken. Bovendien is God zelf betrokken in het kwaad dat wij doen: wie immers kwaad doet aan het kind, raakt ook de Vader. Daarom spreken we niet zomaar van kwaad maar van zonde. Als er geen vergeving komt, lopen we vast. De toekomst raakt geblokkeerd door wat we in het verleden misdaan hebben. Dat kan zelfs leiden tot een uitzichtloze spiraal van wraak en weerwraak. De ervaring leert dat we daar op eigen kracht niet uit raken.

Het is geen toeval dat in de context van de verrijzenis ook de vergeving ter sprake komt. Zonde en kwaad zijn immers voor de mens even dodelijk als de fysieke dood. Paulus gaat daarin zeer ver: hij zegt dat door de zonde de dood in de wereld is gekomen! Dat klinkt vreemd, maar als we het leven beoordelen op zijn menswaardige (en ‘God-waardige'!) leefbaarheid, dan is daar wel wat voor te zeggen.

Om van de dodelijke gevolgen van het kwaad af te raken zijn we, evenzeer als voor de onvermijdelijke lichamelijke dood, aangewezen op iets wat we zelf niet tot stand kunnen brengen, maar alleen kunnen ontvangen. Jezus Christus belooft ons niet alleen redding uit de dood, maar ook uit de impasse van zonde en kwaad. Het leven mag niet mislukken door de fouten die wij zelf maken. Daarom geeft Hij aan zijn Kerk de macht om zonden te vergeven.