Naarmate de liefde in u groeit…

De achtste dag na Pasen komt elk jaar de apostel Thomas in ons gezelschap. Zoals Thomas waren wij er niet bij op het eerste Paasfeest. Wij mogen hem aanzien als een tweelingbroer. Wij herkennen ons in zijn twijfel. « Twijfelen is gezond », zegt Meester Arsène « de twijfel toont aan hoe weinig realiteit wij aankunnen » (Hugo Claus, De Geruchten, p. 223).

Maar de Heer komt naar ons toe. Hij laat ons delen in zijn paasvreugde. Met Thomas groeien wij in geloof en samen met hem belijden wij: ”Mijn Heer en mijn God!”

In deze paastijd zijn we sterk verbonden met de gemeenschap rondom Johannes. In die kring bevindt zich de auteur van de Johannes brieven, die ons in de paastijd (leesjaar B) elke zondag aangereikt worden. Zes zondagen na elkaar is de tweede lezing ontleend aan de eerste brief van Johannes.

“Paulus bracht ons het Hooglied van de liefde (1 Kor. 13). Op een even onvergetelijke wijze smeedt de auteur van 1 Joh. het eerste aan het tweede gebod, en wijst hij op een concrete weg om in het hart van Gods waarheid te staan. Enkel al omwille van die buitengewone bladzijden verdient de Eerste Johannesbrief een ereplaats in de galerij van nieuwtestamentische geschriften” (Peter Schmidt).

 Paus Benedictus vertrok voor zijn eerste wereldbrief “Deus Caritas est” van het vers: “De mens zonder liefde kent God niet, want God is liefde” (1 Joh 4,8).

Een paasbrief

Ubi Caritas et Amor, Deus ibi est.” Dit lied is als gregoriaans gezang verbonden met Witte Donderdag. Ditzelfde vers, gezongen op een melodie van Taizé, is alom bekend. Als we alleen maar deze drie woorden ‘God is liefde’ zouden begrijpen, zou ons dit heel ver brengen.” Een mooie uitspraak van de vermoorde stichter van Taizé Ze staat in de Onvoltooide Brief, meegegeven bij de Europese jongerenontmoeting van Milaan in december 2005.

De liturgie houdt veel van de brief van Johannes. Ze leest er uit voor tijdens het kerstoctaaf. Deze brief keert terug in de paastijd. Sint Augustinus wijdde ooit tijdens een paasweek tien conferenties aan deze brief (T.J van Bavel, Eenheid en liefde.). Deze brief is een paasbrief. Hij is ontstaan in de kring van vrienden van Jezus. Ze bespeurden in zijn leven, vooral vanaf zijn doopsel in de Jordaan tot aan de laatste gebeurtenissen in Jeruzalem, de aanwezigheid van God.

Christenen hebben tijdens de Vasten en de Goede Week met Jezus een weg afgelegd. Wij hebben herdacht en wij blijven vieren dat Jezus Redder, Bevrijder en Verlosser is. De blik op zijn doorboorde zijde laat ons toe te zeggen dat God liefde is. Die blik was voor de paus de aanzet voor zijn brief (Deus Caritas, 12 en 17). Met de bisschop van Rome horen we op Golgota de oproep om de liefde, die God ons als eerste heeft geschonken, te beantwoorden met liefde tot Hem én met liefde tot de naaste.

Love, Liebe, Amour, Charité, Liefde, Caritas, eros, agapè

Wat is liefde? Beluister dichters en zangers.

Wat is liefde? Kijk naar films, waar liefde vaak onderwerp en voorwerp is: liefde als drift, als spel, intrige. Ook liefde, ontroerend schoon als zorg en diepe trouwe genegenheid.

Op de muurkranten voor febr. 2014 stond deze slogan “De liefde viert met Valentijn de partner, met carnaval het leven; met de vasten de naaste.” Deze eindigt echter niet op de laatste dag van de Vasten. Ze is een opdracht voor elke dag. Het is niet zo gemakkelijk om zeggen wat liefde is. Dirk De Wachter schreef zijn rood boekje met de titel Liefde Een onmogelijk verlangen? Daaruit deze uitspraak als “Duurzame liefde bloeit in het genieten van elkaar door er gewoon te zijn” (Dirk De Wachter, o.c. p. 101) of nog: “Elkaar blijven verrassen, in het gewone, is een kenmerk van de echte liefde” (Ib. p. 91). De psychiater uit Kortenberg schrijft: “De opoffering die vroeger hoog werd aangeschreven, is in onze maatschappij omgeslagen naar een extreem egocentrische ik-cultuur, die erg problematisch is. We zouden een middenweg moeten bewandelen, waarin voldoende egocentrische component zit, en evenveel zorgen voor de ander. Waarin we onszelf niet wegcijferen voor de ander, maar hem ook niet domineren” (Ib. p. 101).

Wat is liefde? Willen we het weten? Denken we dan aan onze ouders, aan mensen die voor ons hebben gezorgd. Aleer zelf te mogen beminnen, hebben wij eerst liefde ontvangen. Denken wij aan mensen, die deskundig en gedreven zorg opnemen voor zwakke mensen, die het nooit op dezelfde wijze kunnen teruggeven. In de liefde van mensen heeft de Bijbelse mens een teken gezien van God.

Wat is liefde? Willen we het echt weten? Kijken we op naar Jezus!

Welk is de maat van de liefde? De opstijgende of de neerdalende liefde? De begerende of de schenkende liefde? (Deus Caritas, 7).

Een tedere hand kan een grijpende hand worden.

De schenkende liefde eist niets terug. Toch droomt ook zij van wederkerigheid.

Wie liefde wil schenken, hoopt zelf liefde als gave te mogen ontvangen (Deus Caritas, 7).

Wij schrikken er voor terug te ver te gaan in de gave van ons leven. Zulk handelen noemen we meestal dwaasheid. Toch voelen we aan dit de sterkste vorm van liefde is. Daar gaan liefde en trouw samen. Om zulke liefde te vatten, blijven we als christenen naar Jezus kijken. Zijn gelaat spreekt ons aan. Wij ontmoeten hem in de eucharistie. Wij vieren daar de gave van zijn leven. Door de ontmoeting met hem in de eucharistie groeien wij in liefde tot God én medemens.

In de eucharistie zijn geloof, liturgie en ethiek met elkaar vervlochten. Alle drie vinden zij hun oorsprong in God, die Liefde is. In de liturgie, vooral in de eucharistie, hebben we de zekerheid dat God ons bemint. Hij verlangt meteen dat wij deze liefde doorgeven. Omdat God ons zijn liefde schenkt, voelen we ons opgevorderd deze stroom van liefde niet te onderbreken. (Deus Caritas, 14).

De vader en het kind

God liefhebben én de medemens is ons antwoord op de liefde ‘agapè’ van God. Dit gebeurt langs eenvoudige stappen, langs de kleine goedheid van elke dag. Van God houden, dit kan en mag ons niet wegtrekken van de wereld. Liefde tot God én naastenliefde horen innig samen. Wij liegen als we beweren God te beminnen, terwijl wij de medemens miskennen of erger nog deze haten. Naastenliefde is de weg om God te ontmoeten. Zich afkeren van de naaste maakt ons blind voor God (Deus Caritas, 15). De schrijver van de Johannesbrief heeft niet veel woorden nodig om de band uit te drukken tussen liefde van God en liefde tot de naaste. Door met Christus verbonden te zijn, zijn wij kind van God. Welnu, wie de vader liefheeft, bemint ook het kind! (1 Joh. 5, 1).

Naar Jezus kijken, is hem vragen ons zijn “aanvoelend en ziende hart” te schenken. “Het programma van de christen – het programma van de barmhartige Samaritaan, het programma van Jezus – is het ‘hart dat ziet. Dit hart ziet waar liefde nodig is en handelt ermee in overeenstemming” (Deus Caritas, 31).

“Naarmate de liefde in u groeit, groeit ook de schoonheld: want de liefde is de schoonheid van de ziel” (Sint Augustinus).

Het leven van de jonge kerk, iets te geïdealiseerd weergegeven, blijft een inspiratie voor nu. De kerk van vandaag moet er zorg voor dragen dat dit programma uit de Handelingen gerealiseerd wordt. Kerk als familie moet vandaag, evenzeer als gisteren, de plaats zijn van wederzijdse hulp. Tegelijkertijd zal ze een plek zijn van bereidheid tot dienst voor alle mensen in nood, ook voor wie niet tot haar behoort (Deus Caritas, 32). De pauselijke brief bemoedigt al wie in onze tijd zorg draagt voor kwetsbaren. In elke regio zijn hiervan voorbeelden: Tinten; Kamiano, Handicap international….

De eucharistie die we samen vieren is er omdat God ons liefheeft en ons Jezus blijft schenken. Zij geeft impulsen om verbonden met de Heer te leven en om de liefde te vermeerderen.

Bisschop Luc Van Looy had in Rome een gesprek met kardinaal Ratzinger, toen nog prefect. Het ging over het stellen van prioriteiten in het leven. De redenering van kardinaal Ratzinger was dat er een juiste volgorde moet komen van de elementen “brood – rechtvaardigheid – aanbidding” “Er is geen aanbidding zonder rechtvaardigheid en zonder rechtvaardigheid is er geen brood. Wie tracht te aanbidden, - dit is God op de eerste plaats zetten - , zal de andere elementen zeker bereiken. Wie integendeel met het brood begint, komt wellicht nooit aan aanbidding toe.”

De eucharistie die wij samen vieren en waarin wij Gods Woord beluisteren en zijn Brood mogen ontvangen, moet zich vertalen in liefde, gerechtigheid en solidariteit. Een eucharistie die niet uitmondt in een concrete praktijk van de liefde, beknot zichzelf (Deus Caritas.14).

Het geloof dat Gods liefde zichtbaar werd in de doorstoken zijde van Jezus, die Thomas op deze zondag aanraakt, moedigt ons tot liefde, tot vriendschap, tot solidariteit en toch echte caritas. Dit geloof is een licht op onze tocht (Deus Caritas, 39). Thomas heeft de wonden van de Heer aangeraakt. Zijn doorboorde zijde bracht hem tot het geloof. Mogen wij de wonden van mensen helen vanuit onze verbondenheid met de Gekruisigde en Verrezen Heer.