Evangelieprikje 2015

Ik herhaal het vaak, maar dat is omdat ik het ook belangrijk vind: veel verhalen in de Bijbel zijn zeer herkenbaar. Dat is zeker ook het geval voor het evangelie van vandaag. Een rouwende vrouw op weg naar het graf, je zit het ook vandaag nog gebeuren. Het is nog maar vroeg in de morgen, want het verdriet laat niet toe dat je kan uitslapen. Bij ons is het natuurlijk niet de gewoonte dat we in het  graf gaan, daar blijkbaar wel. Om te voorkomen dat wilde dieren met het lijk gaan lopen, wordt er een zware steen voor het graf gerold. Bij aankomst aan het graf liijkt de steen weggerold. Dat kan maar één ding betekenen voor Maria: ze hebben het lijk van Jezus uit het graf gehaald. Om te voorkomen dat het een bedevaartplaats zou worden voor zijn leerlingen of om te voorkomen dat zijn leerlingen het uit het graf zouden halen om te kunnen vertellen dat Hij verrezen is? Het is een vraag die Maria niet bezig houdt, ze loopt naar Petrus en Johannes om het voorval te melden. En ziedaar het mooie van dit Paasverhaal: het toont ons leerlingen die er helemaal niet aan denken dat Jezus verrezen is. Veel mensen hebben het vandaag moeilijk met de verrijzenis: Jezus is wel een toffe, vredelievende profeet, maar daar stopt het dan ook. Ook veel gelovigen weten niet goed wat ze met die verrijzenis moeten aanvangen. Dat is natuurlijk begrijpelijk want het lijkt allemaal nogal ongelooflijk. Misschien is het net als die andere verhalen gewoon maar een verhaal met een diepere boodschap. Het zijn reacties en bedenkingen die we als Westerse mens goed kunnen begrijpen. Maar dat neemt niet weg dat de verrijzenis wel de kern uitmaakt van het christelijk geloof. Na de bevrijding uit de slavernij wil God ons bevrijden van onze laatste vijand: de dood. Dit gebeuren is zo belangrijk dat men zelfs durft spreken van een nieuwe schepping.

Het mag dan de kern van ons geloof zijn, maar wat is dat nu: die verrijzenis? Een belangrijke vraag waar christenen al tweeduizend jaar een afdoende antwoord op zoeken, maar dat volgens mij nog niet gevonden is. We weten niet wat de verrijzenis betekent omdat we het nog niet meegemaakt hebben én omdat we enkel menselijke beelden hebben om te spreken over iets dat duidelijk het menselijke overstijgt. De kern van ons geloof is dus problematisch. Het is niet langer problematisch als we een geloofssprong maken. Het gaat om een sprong, een sprong in het onbekende. Kunnen we dan niks zinnigs vertellen over de verrijzenis? Tuurlijk wel, maar er zal altijd geloof nodig zijn om het te aanvaarden. Met andere woorden: iemand die niet gelooft, zal er niet door overtuigd geraken.

Waarom geloof ik dat Jezus verrezen is? Omdat ik geloof dat we zonder die verrezen Christus niet kunnen uitleggen hoe de Kerk door de jaren heen zoveel heiligen en martelaren voortgebracht heeft. Er zijn natuulijk ook andere, dat weet ik, maar die heiligen zijn er ook. Hoe kan Franciscus van Assisi leven zoals hij leefde? Waarom kan hij het zinnebeeld zijn van de vredelievende mens die zijn leven in Gods handen durft te leggen? Ik noem hier één voorbeeld, maar zo zijn er duizenden. Bovendien geloof ik niet dat de leerlingen zo stoutmoedig waren om hun leven te riskeren om iets te verkondigen waar ze niet zeker van waren. Als we zien hoe ze bij de arrestatie van Jezus weglopen, Hem gewoonweg in de steek  laten, dan kan het toch niet dat diezelfde leerlingen opeens dingen beginnen te verkondigen waarmee ze hun leven riskeren? Daarom durf ik geloven en hopen in de verrijzenis van Jezus.

Verandert dat verrijzenisgeloof iets in mijn leven? Laat mij vooreerst zeggen dat het veel meer zou kunnen betekenen, maar dat ik als moderne mens soms ook wel eens in de greep van twijfel terecht kom. Maar het verrijzenisgeloof daagt mij uit – en soms is het een echte uitdaging, bijna ondoenbaar menselijk gezien – om altijd verder te kijken dan het lijden en de miserie die er altijd en overal is. Met de verrijzenis van Jezus wil God mij duidelijk maken dat hoe duister de nacht van het lijden en de dood kan zijn, er altijd Zijn Liefde is die een nieuwe morgen laat aanbreken. Soms blijf ik steken in de miserie en de hopeloosheid er van. Maar dan zijn er gelukkig mensen – of zijn het engelen – die me doen opstaan en verder reiken. Al een paar stervende mensen hebben me geleerd hoe rustgevend het kan zijn als je de dood aanvaardt en je vol vertrouwen je leven in Gods handen legt. Ik weet niet of ik die kalmte zou hebben als de dood morgen aan mijn deur klopt. Maar ik hoop in ieder geval dat er een verrijzenismens is die me dan lostrekt uit mijn angst en zelfbeklag om terug te leren vertrouwen te hebben in die Liefde die sterker is dan de dood. Het is dat verrijzenisgeloof dat ik mezelf en u toewens! Het heeft de leerlingen tijd gekost om tot dat verrijzenisgeloof te komen, we hoeven ons dus niet te schamen om te zeggen dat we er nog aan werken.