Pasen laat ons grenzen overwinnen

Beste vrienden,

Ik weet niet meer waar ik de zin gelezen heb, maar hij is me sindsdien altijd bijgebleven: “Alleen de liefde kan de opstanding geloven.” In duidelijke taal wil dat zeggen: Alleen diegene die een andere mens liefheeft, die kent ook de uniekheid en de daarmee gepaard gaande kostbaarheid van die mens.   Wanneer juist die mens me door de dood ontvalt, dan veroorzaakt dat in ieder van ons een gevoel dat we eigenlijk alleen maar met het woord “zinloosheid” kunnen omschrijven. Voor velen wordt het leven zinloos omdat de geliefde van het toneel verdwenen is, er gewoon niet meer is, verdwenen in het niets? “Alleen de liefde kan de opstanding geloven”- dat is het wat het evangelie van vandaag met grote empathie vertelt.

Maria Magdalena begeeft zich bij het krieken van de dag naar het graf van Jezus. “Het was nog donker”, voegt het evangelie er aan toe. Donker was het ook in Maria Magdalena ’s gemoed. De dood van Jezus had in haar niet alleen een gapende leegte achtergelaten, maar ook vertwijfeling en hulpeloze droefheid doen ontstaan. De steeds weerkerende vraag “waarom?” laat haar niet los.   

Zo staat ze nu bij het graf en weent – juist zoals velen onder ons het bij het graf van een geliefd iemand ook al hebben gedaan. Het is voorbij. Het is onverdraaglijk dat die geliefde mens er niet meer is. Maar wat kan je er aan doen? Je kan alleen nog het graf, de plaats waar de sterfelijke resten zich bevinden, bezoeken. Maar juist op die plaats word je steeds weer onverbiddelijk met de waarheid geconfronteerd: Het is verleden tijd! Leg je daarbij neer!   

In droefheid verzonken staat Maria bij het graf en zegt hulpeloos tot drie keer toe: “Ze hebben mijn Heer weggenomen en ik weet niet waar ze Hem gelegd hebben.” Ze draait zo zeer om haar eigen verdriet heen, om het verlies van die door haar zo zeer beminde mens, dat ze helemaal niets anders meer waarneemt – noch de Engel bij het graf, noch de Verrezene zelf. Ze is volledig benomen en gevangen in haar droefheid – niet in staat om waar te nemen wat om haar heen gebeurt. Ze ziet alleen de sporen van de dood: het donkere graf en de lijkdoeken. Ze neemt zo lang niets waar tot Hij zich aan haar te kennen geeft, haar met haar naam aanspreekt, en zij zich naar Hem omdraait. Ze wendt zich van het graf af en naar de Levende toe! Eén enkel woord heeft dat bij haar klaargespeeld: “Maria”. Ze hoort haar naam uitgesproken door zijn stem. Hij heeft haar zo dikwijls met die naam aangesproken en ze voelt ook nu weer, op het ogenblik zelf, zijn nabijheid en zijn genegenheid

"Hou me niet vast” – Ja, Hij is het werkelijk, Jezus, waar ze zo vertrouwd mee was en die nu toch een heel andere is, die nu in Gods wereld, in Gods verborgenheid leeft.

Maar dat betekent toch dat niemand van ons tot de Paaservaring kan komen, als we ons niet door Hem laten vinden. Het gaat hier niet om heroïsche krachtpatserij of eenvoudige one-liners zoals: Hou je sterk; schep moed; niet zo erg; het komt wel weer in orde; de tijd zal het helen enz..  Hier gaat het erom dat Maria iets heeft gehoord waarvan ze kon vertellen. "Ma­ria" – dat was het sleutelwoord dat nieuwe moed in haar deed opkomen. Zeker, Goede Vrijdag kan niet ongedaan worden gemaakt. Maar voor een ogenblik kan Maria ervaren dat de dood niet het definitieve einde is, dat de gekruisigde leeft en dat ze voor momenten zijn nabijheid kan voelen. Dat zijn kostbare momenten, zoals er hopelijk in ons leven ook zullen voorkomen. Voor een ogenblik kunnen voelen en er zeker van kunnen zijn: Ja, God bestaat; in Hem voel ik mij geborgen! 

Wat de Paasboodschap ons dan meedeelt is een echte sensatie, zeker wanneer je erover nadenkt hoe moeilijk een deel van onze Kerk het in onze dagen heeft met de positie van de vrouw.  

Maria wordt naar de leerlingen gestuurd om Hen het goede nieuws te melden. Want de eerste verzen hebben ons al duidelijk gemaakt dat Petrus en Johannes, ondanks hun bezoek aan het graf, nog niet definitief tot geloof waren gekomen.  

Omdat Maria Magdalena deze opdracht kreeg en ook uitvoerde, werd ze door de heilige Augustinus “Apostel onder de apostelen” genoemd. Daarna ontstond zo menig schilderij waarop Maria Magdalena wordt voorgesteld terwijl ze als apostel in een preek het woord richt tot de andere apostelen. Een voorstelling die, spijtig genoeg, in onze tijd onmogelijk zou zijn of toch minstens als een opstootje van feministische theologie zou worden gebrandmerkt. Het herinnert er ons aan dat vanzelfsprekend ook vrouwen tot Jezus’ leerlingen behoorden en zij bleven ook bij hem in de beslissende fasen van zijn leven. 

Net zoals hier, in de Paasboodschap. De opdracht van Maria Magdalena is duidelijk. Zij moet de opstanding verkondigen aan de leerlingen en daarom is zij in het evangelie van Johannes ook de eerste die de verrezen Jezus ontmoet. Of kijken we naar het lijdensverhaal van Jezus, ook hier hadden de vrouwen meer moed. Zij hebben het tot het einde bij het kruis uitgehouden. Wanneer ik dat allemaal in overweging neem, dan voel ik dat de paasboodschap veel beperkingen ongedaan maakt. Ze verwijdert de grens tussen leven en dood, ze verwijdert echter ook veel grenzen die door de mensen zelf werden bepaald. BV de grens van een alleen door mannen gedomineerde wereld.     Pasen vieren betekent dus ook het in de praktijk te brengen van wat Jezus in zijn leven heeft voorgeleefd: Mensen graag zien en hen ernstig nemen – onafhankelijk van persoon, geslacht, nationaliteit of religie. Ook dat laatste kwam in de lezing duidelijk tot uiting: daar predikt Petrus in het huis van Cornelius voor het eerst tot een heidens publiek. Weer een grensoverschrijdende handeling – weer een nieuwe paaservaring – Leven voor iedereen!    

Dat zou toch ook een mooie paasvisie voor onze Kerk zijn: Een Kerk die zich opent voor nieuwe, ongewone dingen; die met de wind van de Paasboodschap in de rug, opgaat naar nieuwe oevers en ook in de eigen rijen nieuwe dingen waagt. Is het niet de hoogste tijd voor een dergelijke visie?

Niet om onszelf te bewieroken, maar opdat ook morgen de mensen nog van die God zouden kunnen horen die alle mensen in het hart draagt en ons leven belooft in overvloed. 

"Alleen de liefde kan de opstanding geloven” – zo hebben we het bij het begin bedacht. Hebben we met ons geloof zo veel moeite omdat we het niet goed wagen om grenzen te overschrijden? Als Kerk en als Christen?  Daarbij zou onze door Haat en wantrouwen dooreengeschudde wereld een dergelijke Paasboodschap goed kunnen gebruiken. 

Laten wij die Paasboodschap voorleven opdat voor iedereen duidelijk zou worden waar wij Christenen voor staan en opdat de mensen mee door onze getuigenis en onze liefde voor hen ook aan de opstanding zouden kunnen geloven.    Amen.