Gij zijt in glans verschenen

 

Een paasgedicht

Donker is de nacht van het graf

maar de stralen van de heilige wonden breken doorheen de zware steen. Ze duwen hem zacht en zwevend opzij.

Uit het duistere graf richt zich het nieuw verrezen lichaam op van de Mensenzoon, stralend van licht, overweldigend en klaar,

Zonder lawaai, in de vroege ochtend deemstering treedt het stil uit de holte.

Een lichte nevel bedekt de aarde,

nu doordrongen door een witte schemering.

De Heiland schrijdt doorheen het zwijgen van de aarde, pas ontwaakt uit haar slaap.

Onder zijn heilige voeten gaan bloemen bloeien die nog niemand heeft gezien.

en overal waar zijn kleed lichtjes de bodem raakt, gaat de aarde schitteren met de glans van een smaragd.

De zegening druipt van zijn handen, overvloedig en helder op de velden en de weiden.

In de ochtenddauw van de volheid van zijn genade straalt de natuur en begroet zij de Verrezen terwijl hij in stilte naar de mensen toegaat.

 

Dit is een korte bezinning van Edith Stein (1891-1942) bij de paasochtend van 20 April 1924. Zij schreef deze voor de Zusters Dominicanessen in Speyer. Ze was twee jaar voordien gedoopt. Tijdens haar leven heeft ze veel nagedacht over het mysterie van het kruis. In 1942 werd zij door de nazi’s opgepakt in het klooster van Echt en werd vergast in Auschwitz op 9 augustus. Zij werd door paus Johannes Paulus II heiligverklaard in Rome op 11 oktober 1998. Zij is een van de patroonheiligen van Europa.

De eerste paasochtend

De ochtend van Pasen heeft niemand de Heer zien verrijzen. En toch behoort dit tot de pijlers van ons geloof. De brieven van Paulus zijn de oudste schriften van het Nieuwe Testament. Daarin staat al het credo van de eerste christengemeenschap. Paulus geeft door wat hij zelf heeft ontvangen, nl. dat Christus is gestorven, begraven en de derde dag is opgestaan (1 Kor. 15, 3-4). Op weg naar Damascus heeft hij zelf een verschijning gehad van Christus (1 Kor. 15,8).

Op verschillende manieren wordt bij de evangelisten melding gemaakt van de paasmorgen. De vrouwen zijn de eerste om naar het graf te gaan. De steen voor het graf is weggerold. De doeken zijn ordelijk opgerold. Een jonge man, een engel zit in het graf en verkondigt dat de gekruisigde is verrezen. En in de stad wordt verteld dat de leerlingen van Jezus hem in de nacht zijn komen stelen.

Jezus, de tuinman

Wanneer Jezus als de Verrezen verschijnt, overrompelt en overweldigt hij niet. Wanneer Maria Magdalena hem ontmoet, dan denkt zij dat hij de tuinman is. Wanneer hij zich mengt in het gesprek van een koppel op weg naar Emmaüs, denken ze dat hij een vreemdeling is.

Wellicht heeft het bijbels verhaal over Jezus als tuinman Edith Stein, Sr. Teresia Benedicta a Cruce beïnvloed voor haar paasgedicht. Zij hield van dit beeld zoals blijkt uit een notitie tijdens haar retraite voor haar eeuwige gelofte op 21 april 1938: „Trat Er nicht in der rosigen Morgenfrühe lichtglanzumflossen aus dem Grab heraus in den Garten, der erblühte wie ein Paradies? “(ESGA 20, 60). “Trad Jezus omgeven door een lichtglans niet op een rozige ochtend uit het graf in de tuin, die bloeide als een paradijs?”

Paasmensen

Wanneer Jezus aan de elf verschijnt, denken zij eerst dat zij een geest zien (Lc. 24,37). Hij is dan echter de man met volmacht en gezag die hen en ons een opdracht en een zending geeft. Wanneer Jezus, verrezen, afscheid nam van zijn leerlingen, zei hij tot hen: “Gaat en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest en leert hen te onderhouden alles at ik u bevolen heb” (Mt. 28,19-20).

Dit is het grote wonder. Op Goede Vrijdag leek alles verloren en kort daarna krijgen zijn leerlingen de kracht om Jezus te verkondigen.

Wanneer wij daaraan meewerken geven wij meer glans aan de wereld.

Het is vooral de apostel Paulus die er ons op wijst dat het geloof in de verrijzenis een weerslag heeft op ons leven. “Gij weet toch, dat de doop, waardoor wij een zijn geworden met Christus Jezus, ons heeft doen delen in zijn dood?  Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden leiden” (Rom. 6,3-4).

Ostermorgen (20. April 1924)

Dunkel ist des Grabes Nacht,
doch der heiligen Wunden Strahlen
brechen durch des Steines Schwere,
heben leicht und schwebend ihn beiseite;
aus des Grabes Dunkel steigt empor
hoch der lichtverklärte, glanzumstrahlte,
neu erstandne Leib des Menschensohnes.

Leise tritt er aus der Höhle
in die stille, morgenstille Dämmerungsfrühe.
Leichter Nebel deckt die Erde;
tief durchleuchtet wird er jetzt
von weißem Schimmer –
und der Heiland schreitet durch das Schweigen
der vom Schlafe neu erwachten Erde.
Unter seiner heiligen Füße Tritt
erblühen lichte, nie geschaute Blüten –
Und wo leise sein Gewand den Boden rühret,
leuchtet in smaragd'nem Schimmer auf die Flur.
Und von seinen Händen strömt der Segen
über Feld und Au in vollen, klaren Fluten –
und im Morgentau der Gnadenfülle
strahlend jubelt die Natur dem Auferstandenen,
als er stille zu den Menschen wandelt.

Teresia Benedicta a Cruce (Edith Stein)