Doop des Heren (2003)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 201 niet laden
Er zaten eens drie pastoors bij elkaar, ze hadden krans, en ze waren aan het praten over het probleem van duiven in de kerktoren. Die vervuilden alles. De eerste pastoor zei: "Ik heb gaas laten aanbrengen rond heel de toren; er kan nu geen duif meer in." De tweede zei: "ik heb iemand ingehuurd die ze stuk voor stuk uit de lucht schiet." De derde zei: "ik heb een veel goedkopere oplossing. Ik laat ze allemaal de eerste communie doen en dan zie je ze nooit meer terug." Een wat wrang mopje, maar er zit wel iets in.
Een ander voorbeeld: Een vader komt bij zijn zoontje bij de secretaris van de voetbalclub. "Ik wil dat ons Jantje lid wordt van de voetbalclub, maar hij hoeft niet mee te doen met de trainingen en hij hoeft ook niet opgesteld te worden in het team." De secretaris vroeg: "Maar waarom moet hij dan lid worden van de club?" De vader zei: "Och, zijn vriendjes zitten bij de club, en nu kan hij zelf ook zeggen: ik zit ook bij die club. Maar zelf voetballen, daar heeft hij helemaal geen zin in, als hij maar mee mag op het jaarlijkse uitstapje."
Het is natuurlijk een raar voorbeeld, maar zo lijkt het wel eens te gaan bij die andere club die we de rooms-katholieke Kerk noemen, de parochie. Nu klinkt het ons wellicht al heel vreemd in de oren als de parochie vergeleken wordt met een voetbalclub, of met welke andere vereniging dan ook. Maar ondanks de verschillen zijn er wel degelijk overeenkomsten. De kerk is natuurlijk geen sportclub of gezelligheidsvereniging. De kerk vertegenwoordigt een bepaalde levensopvatting, een geloofsovertuiging die zin en richting geeft aan het leven.
Niemand is verplicht lid te worden van deze geloofsgemeenschap, maar als je lid wordt, dan moet je wel meedoen met deze club, dan moet je actief zijn, moet het zichtbaar worden dat je erbij hoort, anders kun je beter geen lid worden of je lidmaatschap opzeggen.
Nu is dat bij een gewone club of vereniging best duidelijk, als het gaat om de kerkgemeenschap ligt dat wel even moeilijker. Het begint al met de vraag hoe je tegen de kerkgemeenschap aankijkt.
Een paar jaar geleden was er op de doopvoorbereidingsavond een jong stel die in hun eigen parochie een conflict hadden met de pastoor. De moeder zei: "Aan de katholieke kerk heb ik geen boodschap meer, maar het katholieke geloof wil ik vasthouden." Het was al heel mooi dat zij dat onderscheid maakte tussen de kerkorganisatie met hier en daar mensen die verstard zijn, met regels die soms verouderd zijn en niemand meer iets zeggen en aan de andere kant: je geloofshouding, je inspiratie door Jezus' boodschap, en dat in de katholieke traditie waarin je opgegroeid ben.
De kerkorganisatie spreekt velen in onze tijd niet meer aan, en sommigen zeggen dan: daar wil ik niet bij horen, dat zegt me niets, dat vind in vreselijk ouderwets. Onze christelijke geloofstraditie wordt wel beleefd in die kerkorganisatie en is er dus haast onlosmakelijk mee verbonden maar het is niet hetzelfde.
Als je lid wil zijn van deze gemeenschap met deze traditie dan mogen er drie dingen van je verwacht worden. Het eerste is dat je wilt leren, dat je zicht probeert te krijgen op die kerk van Jezus, op die boodschap van Jezus, wat daarin wezenlijk is, wat daarin puur historisch bepaald is, wat alleen maar franje.
Het probleem van onze tijd is dat mensen verschrikkelijk weinig afweten van geloofszaken en dat de meesten niet de moeite nemen om erover te leren. Daardoor wordt alles heel vaag en oppervlakkig en als ze toch lid van de gemeenschap blijven heeft dat weinig inhoud.
Het tweede dat bij je lidmaatschap hoort is het doen. Wat doen? Bij een informatieavond voor aanstaande vormelingen vroeg er één: als ik gevormd ben, moet ik dan elke zondag naar de kerk? Toen het antwoord negatief was, zei hij: dan laat ik me vormen. Als we hier praten over doen, dan gaat het om doen wat Jezus deed: zorg en aandacht hebben voor de zwakken in de samenleving, voor de zieken maar ook voor de verschoppelingen. Over dat doen gaat het.
Er is nog een derde aspect: het vieren, vieren dat je bij de gemeenschap hoort, dat je gemeenschap bent rond Jezus van Nazaret. Bij elkaar komen in de kerken of op andere plaatsen om samen belangrijke levensmomenten te vieren: doop, huwelijk, dood, of zomaar in een weekend zoals we nu bij elkaar zijn.
Dat is ook belangrijk en wezenlijk als je echt lid wil zijn van deze geloofsgemeenschap. Er is trouwens nog een punt dat best belangrijk is: namelijk dat je die gemeenschap financieel ondersteunt, het is niet voor niets dat we nu de actie kerkbalans houden. Zonder financiële middelen kan de gemeenschap niet bestaan.