Hij zal alle volkeren het recht doen kennen (2012)

 

Over wie gaat het?  Het gaat zeker niet over de brutale mens, het gaat niet over machtsmensen.  Deze ontzien niets om hun doel te bereiken.  Het gaat niet over iemand met wapens, met raketten en ander tuig.  Het gaat niet over maffiosi en drugbarons.  Het gaat over iemand zonder naam en toch met invloed.  Hij is gedreven door recht en gerechtigheid.  In een tekst van zeven verzen komt vier keer zijn zorg naar voren voor recht en gerechtigheid (Jes. 42,1.3.4.6).  “Ongebroken en vol vuur zal hij het recht op aarde vestigen” (Jes; 42,4).  Een bijna utopische opdracht in een wereld waar ten alle tijde corruptie heeft geheerst en blijft pieken.  Zo zelden gaat een dag voorbij, waarop journalisten niets melden over corruptie, corruptie bij het afleveren van attesten, corruptie bij commissielonen, bedrog bij het leveren van goederen; corruptie bij verkiezingen.  Elke jaar verschijnt een lijst met de meest corrupte landen en hun plaats daarop (www.transparency.org).

Het boek Jesaja mag dan een boek zijn met veel poëtische beelden.  Het laat eveneens klare stemmen horen, die heel gevoelig zijn voor het beoefenen van het recht.  Ze klinken even hard als deze van de profeet Amos, die in het Noorderrijk zoveel misbruiken vaststelde.  Amos had een striemende taal voor wie zich beroept op het Verbond met God en die op hetzelfde moment hun medemensen bedriegen.  Zoals Amos orakelt de profeet in het boek Jesaja tegen de valse vroomheid van hen, die de vasten en de sabbat onderhouden, terwijl ze nalaten het brood te delen met de hongerige, onderdak te bieden aan mensen zonder huis en hen te kleden die naakt rondlopen (Jes. 58,7).

Wanneer ze misdadige ketenen losmaken, de verdrukten bevrijden en ieder juk breken, dan breekt het licht door als de dageraad en gaat de gerechtigheid voor hen uit (Jes. 58,6.8).

Het gaat in het boek Jesaja over iemand, die Gods dienaar wordt genoemd.  Het deel van het boek Jesaja bevat vier liederen over deze dienaar.  Wie is deze dienaar?  Een tijdgenoot van de profeet?  De profeet zelf?  Een figuur uit de toekomst?  Is hij de nieuwe telg uit de tronk van Jesse, de scheut van diens wortels die tot bloei komt (Jes. 11,1)?  Is deze dienaar de eerste van een volk met enkel nog rechtvaardigen, de eerste scheut van wat de HEER heeft geplant (Jes. 60,21)?

Het gaat over iemand, over wie Nietzsche niets goed weet: “Goed is alles wat in de mens de wil naar macht verhoogt.  Slecht is alles wat uit zwakheid voorkomt.”  Het medelijden, door het christendom geprezen, is grote zwakheid.  Voor Nietzsche is deze dienaar een zwakkeling, want deze hanteert niet het geweld maar de geweldloosheid.  Hij besteedt zijn tijd aan mensen, gebroken en geslagen.  Hij kan buigen voor het geknakte riet, er naast gaan staan of zitten om dit geknakte riet kansen te geven.  Hij zal hen niet verpletteren die al geslagen zijn en uitgestoten.  De dienaar neemt met zorg het zwakke vlammetje tot zich opdat het niet zou uitdoven.  Hij is aanwezig in de verpleegkundige die waakt bij een stervende psychiatrische patiënte.  Hij is de aanwezige die kan luisteren naar een jongen of een meisje en die hen niet afschrijft.  Lucien Noullez observeerde als kroniekschrijver tijdens een treinrit van Waver naar Leuven jonge mensen.  Elkeen van hen had zijn of haar draagbare telefoon bij.  Hij hoorde de ruwe taal van enkele leerlingen en was verrast bij een gesprek van twee vriendinnen.  Je mag gerust meekomen bij mij thuis, zei een van hen: “Mijn moeder is nooit thuis en onze pa plakt aan zijn computer.”  Daarop schrijft dan de chroniqueur over een oude pater salesiaan: “Il ouvrait tous les mercredis une salle de jeu dans un quartier de Bruxelles et il avait l’oeil sur les enfants qui venaient s’adonner au baby-foot ou au ping-pong.  Il me racontait qu’un jeune garçon venait fidèlement s’asseoir à coté de lui pendant deux heures, silencieux, tout simplement, me disait ce saint homme, ‘parce qu’il avait besoin de la présence d’un adulte’ » (La Libre Belgique, 12.11.2010).

De dienaar heeft fijne adelbrieven.  Hij is beeld van Gods handelen.  Gods geest vervult hem.  “Hij schreeuwt niet en verheft zijn stem niet.  Het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven” (Jes. 42,2-3).

Wie is die dienaar?  Het kan Jezus zijn, die zich bij Johannes aanbiedt om zich te laten dopen in de Jordaan.  Jezus is niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen.  Hij heeft mensen bevrijd, die gevangen zaten in hun angst.  Hij heeft zieken genezen, want hij was de helende aanwezigheid van God.  Hij bracht troost en heeft zich over armen ontfermd (Jes. 49,13).  Dit heeft hij gedaan en blijft hij verrichten doorheen zovele die zich vanaf het eerste verbond rondom de Dienaar van God hebben geschaard en zijn gezindheid in hun leven hebben opgenomen.  Zo brachten en brengen zij veel goeds in deze wereld.

In een gesprek over waarden van humanisme en het evangelie zegt rector Bruno Delvaux UCL in een gesprek met De Morgen: “De waarden van humanisme en het evangelie liggen dicht bij elkaar.  Het gaat om een set van waarden die de ruggengraat van onze samenleving vormen.  En daarin ligt voor Europa nog een kans.  Als ik naar het verre Oosten ga, naar China vooral, zie ik vooral hoe bikkelhard de samenleving daar is.  In Europa zijn we oneindig gevoeliger voor de onrechtvaardigheid van sociale verschillen.  Chinese stedelingen zijn onbarmhartig jegens het armere plattenland” (De Morgen, 27 nov. 2010).