De nacht heeft Hij verdreven (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 522 niet laden

De lezingen van de laatste weken vertellen over de genezingen die Jezus verricht op zijn tocht door het Joodse land. Wij horen dat Jezus voortdurend te vinden bij mensen die ondergesneeuwd raken. Jezus trekt genezend rond. Zoals we zingen in het lied “Hij ging van stad tot stad, Hij sprak: tot u ben Ik gezonden. Voor zieken en gewonden had Hij een woord, een onderdak. Hij gaf aan blinden het gezicht, de nacht heeft Hij verdreven, gaf doden weer het leven, waar Hij voorbijging werd het licht.”

We hoorden vorige week over de genezing van een melaatse. Vanmorgen horen we over de genezing van een lamme. Daarna komen de genezingsverhalen van het dochtertje van Jaïrus, genezing van een blinde en de genezing van een stomme en de storm op het meer. De evangelisten laten er geen twijfel over bestaan: voor Jezus staan mensen die door het leven onderuit zijn gehaald centraal.

Zieken vormen bij Jezus het uitgangspunt van zijn programma. In zijn Naam trekken de leerlingen er op uit, zalven de zieken en genezen ze. (Mc.6: 13). Als Johannes de Doper in de gevangenis laat vragen of Jezus de Gezondene is, krijgt hij te horen "Ga aan Johannes zeggen: blinden zien, lammen gaan, doden staan op, aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd." Het antwoord geeft een samenvatting van wat Jezus eigenlijk wilde: heil brengen. Toch gaat het Jezus niet om sensatie. Het zijn tekenen die verwijzen naar een God die bekommerd is om mensen. God staat niet onverschillig tegenover het lijden van mensen. Hij wil niet de ziekte, maar de gezondheid van ieder mens. Gods heeft geen vreugde in het in elkaar storten van al wat leeft.

Gezondheid staat in ons wensenlijstje hoog genoteerd. Voor velen heeft God daar alles mee te maken. God wil te betrokken zijn bij alles wat we doen. Voor sommigen komt Jezus pas ter sprake, als de doktoren uitbehandeld zijn. Ik vrees dat die mensen in Jezus ontgoocheld raken. Want dat heeft Jezus ons nooit beloofd. Hij wil geen gatenvuller zijn, als wij ten einde raad zijn. Jezus is anders. Waar mensen gericht zijn op zichzelf, heeft Hij het over breken en delen. Waar mensen vechten om de macht, spreekt Jezus van dienen. Waar mensen eindeloos van het leven willen genieten, spreekt Jezus van zijn leven verliezen.

Jezus was terug in Kafarnaüm. Hij was thuis. En de mensen komen weer op Hem af. En men brengt een lamme bij Hem. Marcus vertelt dat het er zó druk was, dat ze de lamme door het dak moesten laten zakken! En het antwoord van Jezus is niet zozeer de lichamelijke genezing, maar Hij vergeeft zijn zonden. En daarmee brengt Hij de lamme terug naar God, naar anderen, maar vooral naar zichzelf! Zonden vergeven, dat is mensen teruggeven aan zichzelf. Dat is relaties herstellen. Terwijl de omstanders wachten op een wonder, hoor je Jezus zeggen: “Je zonden zijn je vergeven. Dat verleden ben je uit”. De omstanders, en met name de schiftgeleerden reageren furieus. Onvergeeflijke en goddeloze bluf, wat ijdele woorden, dreigend ook.

Jezus kijkt naar hen. Glimlacht Hij? We weten het niet. Maar hij moet hun reactie wel hebben verwacht. Hij kende hun gedachten en zei: “Wat is nu gemakkelijker, tot de lamme te zeggen uw zonden zijn u vergeven of sta op, neem uw bed op en ga naar huis? Welnu, opdat jullie zullen weten dat de mensenzoon de macht heeft zonden te vergeven, daarom zeg Ik U; neem uw bed op en ga naar huis”.

Tot grote schrik van de schriftgeleerden en tot dolle vreugde van de menigte, eindigde op dat ogenblik de oude wereld en werd er een nieuwe geboren: de man stond op van zijn draagbaar, nam hem op zijn schouder en wandelde weg in het licht van de nieuwe dag. En daarmee zit de lamme midden in het visioen van de profeet Jesaia: “Denk niet meer aan het verleden en sla geen acht op wat reeds lang voorbij is.

Ik onderneem iets nieuws.  Het begin is er al. Zien jullie dat niet? Ik leg een weg aan dwars door de woestijn” Jesaia 43). Natuurlijk zijn er woestijnen, perioden van verdriet en teleurstelling. Maar zij worden uiteindelijk overheerst door momenten van geluk, van vertrouwen, van hoop. Ook in de eerste lezing staat de vergeving centraal. Wat God betreft mogen we telkens weer opnieuw beginnen en “denkt Hij niet meer aan onze zonden”. “Een weg leg Ik aan door de steppe, rivieren laat Ik stromen door de woestijn”. Wat een belofte! Het houdt je op de been!