Het goede doorvertellen

Vinicio Riva heeft een zware huidziekte, neurofibromatosis (de ziekte van Recklinghausen). Zijn gelaat en gans zijn lichaam zijn er door getekend. Hij is van kop tot teen bedekt met pijnlijke gezwellen Hij neemt in november 2013 deel aan een audiëntie op het Sint-Pietersplein. Paus Franciscus heeft hem opgemerkt, hem gegroet en omhelsd.  Dit moment is vastgelegd en op powerpint te zien. Vinicio is niet genezen, maar werd een ander mens door deze ontmoeting. Het kon niet anders of dit nieuws werd doorverteld.

Ontmoetingen

Je kan een ontmoeting niet helemaal regisseren. Je hebt ze niet ten volle in handen, omdat elk van de betrokkene op eigen wijze reageert. Het evangelie bericht over veel onverwachte ontmoetingen.

Een melaatse ontmoet Jezus. Hij valt hem te voet en richt een smeekbede tot hem. Jezus stelt een gebaar en spreekt een bevrijdend woord. Hij zegt wat de man te doen staat, namelijk zijn genezing aan de priester melden en er met niemand anders over spreken. Jezus staat er op dat de man dit voorschrift van de wet onderhoudt. Hij zoekt geen conflict met de wet. Of de man bij de priester is gegaan is niet duidelijk.

Wat de gewezen melaatse niet opgevolgd heeft is het zwijgverbod, waar Jezus en de evangelist nochtans zo op staan. Hij maakt overal bekend wat hem aan goeds is overkomen. Het zwijgverbod leidt tot onthulling. De man brengt daarmee Jezus in verlegenheid. Jezus kan zich niet in het openbaar tonen en moet de eenzaamheid opzoeken. Hij die een melaatse uit de vereenzaming trekt, komt er zelf in terecht. Jezus is geen meester over zijn eenzaamheid, want mensen komen hem daar van overal opzoeken.

Jezus is niet uit op succes. Hij vermijdt een te vlug hoerageroep. Vanaf het eerste hoofdstuk van zijn evangelie brengt Marcus zijn lezers bij dat zij een tijd lang met Jezus moeten opstappen, ja tot in Jeruzalem, om te kunnen zeggen wie hij is.

Verkondigen

Jezus gebood aan de man over zijn genezing te zwijgen. Maar hoe kan dat? De man was naar Jezus gekomen met de wens gereinigd te worden, wat voor hem: allicht meer inhield dan genezen te worden. De vreugde om zijn genezing is zo groot dat hij dit moet mededelen. De melaatse, door Jezus genezen, wordt verkondiger. Vertellen wij verder wat ons aan goeds overkomt of geschonken wordt? Wat raakt ons en hoe vertellen wij het goede nieuws? Een leraar zei dat wij enkel maar de goeddoende waarheid mogen vertellen. Een gids zei na een rondleiding: ”Ben je tevreden, vertel het aan anderen; ben je niet tevreden, zeg het mij rechtstreeks.”

De man die voor Jezus boog en knielde, vroeg om gereinigd te worden. Dit is nog iets anders dan genezen. “Was mij en ik word witter dan sneeuw” (ps. 50). Mensen hebben noden en verlangens op velerlei vlakken, lichamelijke en spirituele. In een ziekenhuis zijn vele hulpverleners. Pastoraal heeft er een plaats. Er is fysische pijn en existentiële pijn. Pastores horen andere vragen dan artsen en psychologen. Mensen lijden eronder als ze zich afgeschreven voelen. Een aantal verzet zich bij medische hardnekkigheid. Een confrater verbleef veel maanden in een sanatorium. Hij heeft de uitspraak onthouden van een kamergenoot na een bezoek van de geneesheer. Deze stelde weinig verbetering vast. De zieke zei: “Wat hij verliest, win ik.” Hij voelde immers zijn einde naderen en had reeds de blik op de overkant. Een oudere religieuze zei aan een bezoeker enkele dagen voor haar dood: “Bid opdat ik het innerlijke licht mag zien.”

Aanraken

Jezus raakte de zieke aan. Hiermede overtrad hij toch de wet. Het wetsvoorschrift geen besmette aan te raken was meer dan een taboe. Het was een voorzorgsmaatregel. Goed onderbouwde hygiënische voorschriften zullen we onderhouden, maar er geen taboe op nahouden en nooit mensen afschrijven. Met de term ‘melaats’ werden veel mensen belast. Aidspatiënten en HIV patiënten blijven tegen dergelijke vooroordelen  strijden. Een onder de vele initiatieven is het Aids-opvangtehuis Effeta in het gewezen Clarissenklooster te Ronse. Sinds 1998 vangen de Broeders van Liefde sinds 1998 daar aidspatiënten op.

Jezus geneest de melaatse. Volgens de visie van het Eerste Testament kan alleen God dit (2 Kon. 5,7-9). De plotse genezing van de melaatse is een aanwijzing dat Jezus optreedt als Gods profeet, als Messias.

Melaatsen waren levende doden (Num. 12,12). Een ontmoeting met een zieke is een confrontatie met eigen kwetsbaarheid. De vooruitgang van de geneeskunde kan zieken genezen die vroeger ongeneeslijk leken. Zo veel zieken missen echter de nodige zorgen. Zuster Angèle (ICM) ontmoet elke dag aan de poorten van het groot hospitaal Mama Yemo in Kinshasa zieken, die op straat liggen en geen zorgen krijgen omdat zij niet kunnen betalen. Met haar tachtig jaar en schamele middelen tracht ze te helpen./ Met de heilige Damiaan mag ze zeggen: “Ik vind mijn grootste geluk de Heer te dienen in zijne arme en zieke kinderen die door de andere mensen verstoten worden.”

Hoe pover lijkt het gebaar van Jezus tegenover het complexe van de medische wereld. Het hart van het therapeutisch proces is de verhouding tussen de zieke en zijn geneesheer. Deze dreigt te verschuiven naar een verhouding van producent van zorg tegenover een gebruiker van de geneeskunde. Techniek en humaniteit staan niet tegenover elkaar. De eerste en enige heilig verklaarde geneesheer uit de vorige eeuw is Joseph Moscati (1881-1927) uit Napels. Hij had een holistische visie en was dokter voor de armen.

Elk positief gebaar betekent oneindig veel. Aanraken is heel belangrijk, maar er lijkt een taboe te rusten op dit zintuig (Le toucher, le plus tabou des sens, in En Marche, 18.09.97). Een aanraking is een teder gebaar. Het vereist tact en mag geen grijpende hand worden. Verzorging lukt niet zonder handen. Er zijn patiënten met smetvrees voor wie het zich laten verzorgen een pijniging is. De robot kan de hand niet vervangen, die deze van een stervende vasthoudt.

Onze handen kunnen in het verlangde liggen van ons hart. In de kerk van Clichy hangt een modern schilderij van Vincent de Paul. De kunstenaar schilderde hem als een man met heel grote handen als enorme schalen, die ons zeggen: “Je handen moeten in het verlengde liggen van je hart.”

Vooraleer Jezus de melaatse aanraakte, was hij innerlijk geraakt. Aanraken: door wie en wat laat ik me raken? Pas als het me raakt, kan er verandering komen.