Een viering kan voor verrassing zorgen. Dit is al zo, waar iemand vreemd aan de parochie voorgaat of er de homilie houdt. Wie is die persoon, wat zal hij of zeggen en hoe?
Een verstoorde dienst
De dienst kan verstoord worden door een niet voorziene reactie of voorval.
Bij de viering van het eeuwfeest van de kerk van mijn geboortedorp was bisschop Luysterman voorganger. Het was de eerste zondag van de advent. André was lector en begon aan de lezing over waakzaamheid, Hij voelt zich onwel, valt en overlijdt kort nadien in de kerk.
Een kleine storing is er al, wanneer mensen tijdens de dienst luidop commentaar geven, hun gsm laten aanstaan en oproepen beantwoorden.
In een parochiekerk, niet ver van een psychiatrisch centrum, was een man in de vroegmis. Hij keerde nadien terug met een medepatiënt voor de hoogmis. De priester hield de homilie. Na elke zin zei de patiënt tot zijn metgezel: “Dat heeft hij deze morgen ook al gezegd.” Het werd de predikant te veel en hij maakte zich kwaad waarop de patiënt aan zijn vriend zei: “Dit hij heeft deze ochtend niet gezegd.”
Wat onthouden we van wat er wordt gezegd? De pastoor verdacht zijn buur, een duivenmelker, ervan dat hij niet naar de kerk kwam. “Ik ben nochtans zondag geweest”, antwoordde de man. “Waarover heb ik gepreekt?” vroeg de pastoor. “Over de donder”, zei Marcel. “Daar heb ik niet over gepreekt”, repliceerde de pastoor tot wanneer hij zich dan herinnerde dat hij in de mededeling had aangekondigd “Er wordt gezegend met de relikwie van de heilige Donatus, patroon tegen de donder.”
Twee studenten waren bevriend met elkaar; Een van hen was op zondag naar de kerk geweest. Zijn vriend vraagt hem nadien: “Waarover heeft de pastoor gepreekt?” “Over de zonde”, was het antwoord. “En wat heeft hij er over gezegd?” “Hij was er tegen!”.
Dit alles als verre inleiding om in de synagoog van Kafarnaüm te komen. Daar was toch nieuwsgierigheid en aandacht wanneer Jezus, een timmerman nieuw aangekomen uit Nazareth, er de dienst bijwoont en er het woord mocht nemen. Jezus ging naar de synagoge zoals hij dit van huis uit had meegekregen, verbonden met zijn volk, Of zijn eerste vier compagnons erbij waren, is niet zeker.
Marcus zegt niets over de inhoud van de toespraak van Jezus. Hij noteert vooral dat de toehoorders onder de indruk waren. Jezus sprak immers met gezag. Hij deed het anders dan de Schriftgeleerden, die meestal vroegere autoriteiten aanhaalden en veel uitleg gaven bij wettelijke voorschriften over wat mocht en niet. Het woord van Jezus zal directer geweest zijn. De mensen in de synagoog gaan er meer gehoord hebben over God en wat God met zijn volk voorheeft en hoe God het hart van elke mens wilde raken. Misschien heeft Jezus toen ook al gezegd dat de mens belangrijker is dan de sabbat en dat God de barmhartige is. Jezus sprak met gezag en niet zoals de Schriftgeleerden.
Hij sprak met gezag. Dit wil zeggen: hij had iets te zeggen. Zijn toehoorders voelden aan dat er een overeenkomst was tussen wat Jezus zei en wat hij deed en beleefde. Veel predikanten en raadgevers kunnen hetzelfde zeggen. Van de ene geloven we het en van de andere niet. Waarom?
Man met volmacht
Wij weten niet wat Jezus in zijn toespraak heeft gezegd. Het is zelfs wat kenmerkend voor het evangelie van Marcus dat Jezus niet zoveel spreekt, maar dat hij vooral aan het werk is. Jezus maakt indruk door zijn gezag. Het ontzag voor Jezus neemt nog tot bij de aanwezigen door de reactie van Jezus op het gekrijs en geroep van een man in de synagoog. Deze was in de greep van een onreine geest. De man, of althans de onreine geest in hem, is een tegenstander van Jezus. Hij voelt zich misschien aangesproken en uitgedaagd door wat Jezus zei en door het feit dat hij niet handelt en spreekt als een Schriftgeleerde. Is het systeem waartoe hij behoort bedreigd door Jezus? De Boze is in die man. Hij noemt Jezus de Heilige Gods en hij erkent de macht die in Jezus aanwezig is. Zo zorgt het kort verhaal dat Marcus brengt voor een spanning tussen Jezus en de Boze. De eerste om Jezus te erkennen voor wie hij is, zijn niet de Schriftgeleerden en de mensen in de synagoog. Ook, niet zo pas gekozen volgelingen. De eerste om dit te doen is de onreine geest, die Jezus uitdreef bij een bezeten man. Hij noemde Jezus de heilige van God.
Was deze man met een onreine geest naar de synagoog gekomen om Jezus uit te schelden of was het om verlost te worden voor wat hem bezwaarde en belastte. Wou de vreemde stemmen in zijn hoofd kwijt geraken? Onder zijn harde huid, omwille van ontgoochelingen uit het verleden en angst voor de toekomst leeft in deze man toch een verlangen naar heelheid en bevrijding.
Wij geven nu andere verklaringen voor de bezetenheid waar de Bijbel over spreekt. We leggen de schuld niet bij demonen, maar worstelen toch met de macht van het kwaad en met de vele vormen van bezetenheid en verslaving die de hedendaagse mens gevangen houden. Mensen voelen zich slachtoffer door wat hen in de greep houdt. Durven ze zich toevertrouwen aan Jezus, die de sterkere is?
Teksten over exorcisme krijgen veel belang in een aantal christelijke kerken, In zijn boek God is een vluchteling haalt David Dessin een voorbeeld aan uit een kerk in Turnhout van een duiveluitdrijving (Op. cit. p.158-160).
Met zijn woord verdrijft Jezus de Boze uit de man. Daarmee stijgt de bewondering in de synagoog en daarbuiten voor Jezus. “Wat is dat toch? Een nieuwe leer, met gezag! Zelfs de onreine de onreine geest en geeft hij bevelen en ze luisteren naar hem. Als een lopend vuurtje ging zijn faam rond in heel Galilea.”
Jezus heeft zeker zieken genezen en bezetenen tot rust gebracht. Marcus heeft meerdere verhalen over genezingen en het uitdrijven van demonen. Over deze en andere verhalen waarover Marcus schrijft in de sectie (1;16-3,12) past een algemene noemer: “Jezus werkt met volmacht ten opzichte van gans het volk” “Jesus wirkt vollmächtig vor allem Volk” (J. Gnilka).
Jezus treedt op met gezag en met de volmacht, die hij heeft als zoon van God. Dit is de boodschap die Marcus als missionaris aan zijn lezers wil meegeven. Kijk naar de nieuwe tijd die met Jezus is aangebroken. “Wo das Evangelium vom Weg des Gottessohnes verkündet und nachfolgend gelebt wird, da ist Gottes rettende Vollmacht am Werk.“ (Ludger Schenke, Das Markusevangelium). Waar het evangelie over de weg van de Zoon van God wordt verkondigd en gevolgd, is Gods reddende volmacht aan het werk.
Het gezag dat Jezus uitstraalt moge aanwezig zijn bij de bedienaars van het Woord. Er gaat een kracht uit van het Woord van God. We beluisteren het in de liturgie In zijn brief over de christelijke vreugde wijst paus Franciscus op het belang van de homilie (Evangelii gaudium, 136):
“Laten wij ons vertrouwen vernieuwen in de prediking, dat zich baseert op de overtuiging dat het God is die de anderen wil bereiken door middel van de predikant, en dat Hij zijn macht ontplooit middels het menselijk woord. De heilige Paulus spreekt met kracht over de noodzaak om te prediken, omdat de Heer de anderen ook met ons woord heeft willen bereiken (Rom. 10,14-17).
Met het woord heeft onze Heer het hart van de mensen veroverd. Zij kwamen van alle kanten naar Hem luisteren (Mc. 1,45). Zij stonden verbaasd, terwijl zij zijn onderricht “dronken” (Mc 6,2). Zij hoorden Hem tot hen spreken als iemand met gezag (Mc. 1;27). Met het woord brachten de apostelen, die Hij had aangesteld “om Hem te vergezellen en door Hem uitgezonden te worden om te prediken” (Mc. 3,14), alle volken binnen de Kerk (Mc. 16,15-20).”
« Lorsqu’un pape ou un maître doivent dire, c’est moi qui commande, c’est qu’ils ont déjà perdu leur autorité » (Paus Franciscus).