Christus koning van het heelal

 

Het feest van Christus Koning van het heelal valt op de laatste zondag door het jaar. Het sluit dit kerkelijk jaar af. Wij zijn op weg doorheen de tijd naar de ontmoeting met de Heer Jezus. Wat wij als gelovigen onderweg nog maar vermoeden en verhopen zal eens duidelijk worden, Christus bezit het koningschap. Hij is koning en bezit gezag en soevereiniteit. Zowel enkeling als ganse volkeren zullen zich daarover verblijden. Dit lijkt utopisch en zo ver af van onze dagelijkse belevenis, waar zo weinig te merken van de kracht van Jezus. God lijkt afwezig en Jezus ver weg.

Toekomstvisioen

Mensen zijn ontmoedigd en voelen zich onmachtig tegenover zoveel problemen, economische en maatschappelijke, bestaansonzekerheid, levensduurte, oorlogen, klimaatverandering. De ene laten moedeloos de armen zakken, anderen schuiven problemen terzijde en houden het bij het hier en nu. De horizon is dan zeer beperkt. Dit biedt weinig visie op de toekomst.

Waar het visioen ontbreekt, daar verwildert het volk” (Spr. 29,18). Het feest van Christus koning biedt ons een visioen aan. De liturgie kiest voor lezingen uit het boek Daniël en de Apocalyps van Johannes. Dit zijn twee Bijbelse boeken geschreven om moedeloze opnieuw moed te geven en vertrouwen. Zij roepen een beeld op waar Christus alle volkeren, stammen en talen verzamelt. Hij brengt bijeen wat is verbrokkeld. Hij verenigt wat is verdeeld. Hij schenkt vreugde waar droefheid heerst.

Wij hoeven niet te vrezen. Jezus die haast onmerkbaar in ons midden is, wiens stem we nauwelijks horen in het lawaai van de wereld, hij is de Albeheerser.  Hij is geen stip of een klein lettertje. Hij is alfa en omega. Deze letters staan elk jaar op de paaskaars. In de paasnacht kregen we al de boodschap dat Jezus Heer is van het leven, dat hij de dood overwon, dat hij Koning is. In de paassequentie hebben wij gezongen. Die stierf, hij leeft. Hij is onze koning. O Koning, onze helde, geef ons vrede; Alleluia. “Scimus Christum surrexisse a mortuis vere; tu nobis victor rex, miserere.

Dit is ons zelfs al verkondigd geworden op het feest van de Openbaring, waar wijzen uit het Oosten hem een koninklijke hulde brachten. Maar wij waren het al vergeten. Wij hebben immers achteloos in het Onzevader gebeden voor het komen van Gods rijk.

Weerstanden

Henri Nouwen verbleef zeven maanden bij trappisten in Noord-Amerika. Hij hield een dagboek bij en hij schreef volgende bedenking bij het feest van Christus Koning, dat hij in de abdij mocht meevieren.

‘Dit is geen gemakkelijke dag voor mij, omdat ik dit feest altijd associeer met een soort triomfantelijkheid in de kerk en met een militante spiritualiteit, die beide sterk verbonden zijn met mijn opleiding bij de jezuïeten in de jaren voor Vaticanum II. Het is ook de dag waarop ik altijd word geconfronteerd met et probleem van het gezag in de kerk, omdat ik dan weer besef hoeveel mensen in de kerk uit naam van Jezus koning willen spelen. En tenslotte is het de dag waarop ik geconfronteerd word met mijn eigen nog voortdurende strijd met de gehoorzaamheid en onderwerping” (H. Nouwen, Vreemdeling in het paradijs, p. 192).

Dit feest van Christus koning bevraagt eveneens onze houding tegenover partijen, blokken en bewegingen. De geschiedenis heeft te veel voorbeelden hoe mensen door leiders misleid werden en meegesleurd in oorlog en catastrofen. De instelling van dit feest door paus Pius XI in 1925, negentig jaar geleden, plaatst zich in de context van het opkomende nazisme en fascisme. Het feest heeft een boodschap tot in een onze tijd, waar diezelfde of andere machten hun wil opdringen. Op wie mogen we bouwen? Wie bedriegt ons niet? Loop geen valse koningen en heersers na.

De Heer is koning

Al is dit kerkelijk feest nog niet zo oud is, het heeft al vast een bijbelse grondslag. De psalmisten bezongen het koningschap van Jahwe. Jahwe is de Heer van de schepping. Dankzij Gods scheppend woord bestaat het heelal. Wanneer hij zijn adem terugtrekt, stuikt het ‘al’ in ‘elkaar’; (ps. 93). Jezus Christus, ‘door wie alles geschapen is’ deelt in Gods scheppingsmacht. Hij is het die zit aan de rechterhand van de Vader. Deze beelden roepen de heerlijkheid op van de verrezen Heer.

Vreemde koning

 Tijdens zijn leven op aarde was die heerlijkheid zeer versluierd. Hij is toch een wat vreemde koning (ZJ 352). Zijn koningschap is niet afgekeken van dit van aardse koningen. “Mijn koningschap is niet van deze wereld” (Joh. 18,36). Jezus erkende het gezag van de keizer en aanvaardt dienst recht belastingen te heffen. Hij heeft kritiek tegen de machtigen van deze wereld wanneer zij met “ijzeren vuist regeren en misbruik maken van hun macht” (Mc. 10,42).

Het is een vreemde confrontatie deze tussen de rechter en landvoogd Pilatus en de gevangene genomen Jezus, aangeklaagd door Joodse leiders. Kunnen deze twee totaal verschillende wereld elkaar raken? Jezus trekt een grote tegenstelling: het rijk van hierboven tegenover de macht van Pilatus. Jezus brengt een waarde in het gesprek, die de scepticus niet raakt. Jezus zegt dat hij in deze wereld is gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Hij rekent erop dat zijn volgelingen medewerkers zijn aan de waarheid.

Jezus, een vreemde koning, doordat hij het dienen zo centraal stelde. In zijn bezinning over Christus Koning ziet Henri Nouwen het grote geheim van dit feest hierin dat “van ons gehoorzaamheid wordt gevraagd aan Hem, die gehoorzaam was tot de dood aan het kruis, dat van ons gevraagd wordt om onze wil te verloochenen voor Hem die tot zijn Vader bad: ‘Niet mijn wil, maar uw wil geschiede’ (Lc. 22,43), dat we opgeroepen worden om vernederingen te dragen voor hem die om ons vernederd werd.”

“Christus is koning geworden door zich niet vast te klampen aan zijn gelijkheid met God en aan ons gelijk te worden.”

“Het gezag van Christus is een gezag dat gebaseerd is op nederigheid en gehoorzaamheid en Christus heeft dit gezag ontvangen doordat hij het menselijk bestaan dieper, wijder en breder heeft doorleefd dan iemand anders, het ooit heeft doorleefd of zal doorleven. Dit moet ons tot het besef brengen dat het koninkrijk van Jezus ‘niet van deze wereld is’ (Joh. 18,36). Het is niet gegrond op macht, maar op nederigheid, niet opgedrongen door verzet maar geschonken in antwoord op gehoorzaamheid” (H. Nouwen, Vreemdeling, p. 183).

Zijn koninkrijk is verbonden met de figuur van de zorgende en verzorgende herder. De koning is een herder, is gids en wegwijzer: Die benadering is minder bedreigend dan een oordelende. De goede herder/gids gaat niet voorop, maar komt achterop.

Uw koninkrijk kome

Jezus heeft herhaaldelijk gesproken over het Rijk van zijn Vader. Hij heeft het doorheen genezingen dichterbij gebracht. Het heersen van God toont zich door zich te verbinden met het lijden van de ander. God is een meelijdende God. Hij vordert ons op aan dit lijden iets te doen. God ontdoet zich van zijn majesteit door zich te associëren met de kleine mens, de arme, de weduwe, de vreemdeling, degene die door een boze geest bezeten is.

In het handelen van Jezus is Gods heerschappij werkzaam. Hij bevrijdt mensen die aan de rand van de maatschappij leven. Hij ging naar zondaars en tollenaars. Hij zorgt voor communicatie. Hij geeft hen nieuwe kansen. Vanaf de avond van zijn pauskeuze heeft paus Franciscus al gewezen op de aanwezigheid van de armen en zijn zorg geuit om aan de rand Gods liefdevolle aandacht present te stellen.

Het lied “Uw Koninkrijk komt” (ZJ579) bezingt hoe dat Rijk elke dag groeit en hoe wij er aan meewerken. Zijn koninkrijk komt niet zonder inzet en openheid van mensen. Het koninkrijk komt door zoveel kleine, eenvoudige mensen die hun leven richten naar Gods geboden. Zo kan Jezus zeggen: “Gij staat niet ver af van het Koninkrijk Gods” (Mc. 12,34).