33e zondag door het jaar (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 93 niet laden

We hebben als kind geleerd hoe God de wereld in zes dagen heeft geschapen.

En op de zesde dag schiep Hij de mens. Hij had uit leem een figuur gemaakt en levensadem geblazen in zijn neus. Toen nam Hij een rib uit de mens, en schiep de vrouw.

De natuurwetenschap ontdekte dat het niet zo gegaan was. De wereld had miljoenen jaren nodig gehad om zich te ontwikkelen. En nog eens miljoenen jaren om tot de mens te komen.

Veel mensen hebben toen met de vraag gezeten: ‘Wat hebben ze ons ooit wijsgemaakt?'

De Bijbel wil ons geen natuurwetenschap geven, maar zin en betekenis aan ons bestaan.

De boodschap van het scheppingsverhaal was niet: zo en zo heeft God het precies gedaan; maar: God staat aan het begin van alles; en daarom is de wereld en de mens in diepste wezen goed: God zag dat het heel goed was.

 

Vandaag horen we een verhaal over het einde van de wereld. Er wordt weer geschreven hoe het allemaal zal zijn. De krachten der hemelen zullen geschokt worden, de zon zal verduisteren; de sterren zullen van de hemel vallen. Dan zal men de mensenzoon zien komen op de wolken, met grote macht en majesteit. Zal het zo gaan? Precies zo en niet anders?

Laten we nu niet dezelfde fout gaan maken. De Bijbel wil ons over het ‘hoe' van het einde niets vertellen, Het enige dat de Bijbel ons zeggen wil is: ons bestaan heeft een zinvol begin en het zal ook een zinvol einde hebben. In het begin schiep God de mens, aan het einde zal hij de mensen bijeenbrengen. God stond aan het begin. Hij zal ook aan het einde staan.

Daarom was het begin goed, heel goed zelfs. Daarom zal het einde ook heel goed zijn.

 

Ons bestaan hangt niet in de lucht. Het is niet afhankelijk van een louter toeval. Er staat Iemand aan de oorsprong. Er staat ook Iemand aan het einde. Met God is ons leven begonnen en we zijn met Hem op weg gegaan. Hij zal ons ook tot voltooiing brengen. Het einde is geen dood gaan, geen vernietiging, geen uitzichtloze ramp: het einde is voltooiing in Gods liefde.

 

Jezus gebruikt hiervoor een beeld van hoop: ‘Als de twijgen van de vijgenboom zacht worden en zijn bladeren zich ontvouwen, is de zomer in aantocht'. Met dit beeld worden wij aangespoord om het vol te houden en moed te houden, ook al kunnen er tijden zijn van verdriet en lijden. In tijden van verdriet weten wij dikwijls niet waar en wanneer het allemaal voorbij zal zijn. Wij kunnen de toekomst niet overzien. Maar het is wel heel belangrijk dat wij in onszelf en bij elkaar het verlangen en de hoop levend houden.

 

Marcus legt het initiatief dus duidelijk bij Jezus en situeert zijn komst op één moment, op het einde van de geschiedenis. Maar wil dat zeggen dat wij hier en nu verder kunnen leven alsof er niets aan de hand is? Neen, elke dag van ons leven kan het begin zijn van een nieuwe tijd, waarin wij Jezus van hart tot hart kunnen ontmoeten. Zijn we daar wel klaar voor? Klampen we ons vast aan dingen die voorbijgaan? Of laten we de woorden van Jezus wortel schieten in ons binnenste: woorden die ons doen leven voor de mensen die ons gegeven zijn.

 

Dit evangelie zegt dus niet alleen iets over het einde van de tijd, maar toont ook een weg voor ons leven als christen vandaag. Wij zijn geroepen om hoopvolle mensen te zijn, mensen die leven van hart tot hart. Wie durft leven vanuit Jezus' liefde gaat nooit verloren.

God, de Vader, stond aan het begin. Hij zal er ook zijn op het einde en ons van harte welkom heten in onze nieuwe thuis. Moge wij leven vanuit die hoop!

Geïnspireerd op teksten van Paul Chapel en Erwin Roosen