Wie geeft het meest? (Mc. 12, 38-40)

Jezus heeft het niet gemakkelijk gehad. Een aantal mensen hebben kritisch naar hem gekeken. Hij was vaak in discussie met farizeeërs en Schriftgeleerden, zowel in Galilea als in Jeruzalem. Daar doet hij op het tempelplein zware uitspraken aan hun adres en ook wel aan het onze. Deze heren en dames kunnen zich ook in onze gemeenschap bevinden, ja een plaats bezetten in ons eigen hart: Mensen die schijnen in plaats van te zijn, die macht hebben in plaats van te dienen, voor wie hebben sterker is dan zijn, die uitbuiten in plaats van te beschermen, die indruk wekken door hun manier van bidden in plaats van zich tot God te richten en met hem te spreken.

Om door de mensen gezien te worden

Het is zo menselijk van te willen mee tellen, van erkend en gezien te worden.

De galerij van schone portretten is er meestal een van mensen gehuld in mooie gewaden.

In het rijke rooms leven telden de bedienaars mee en kregen ereplaatsen. De gevoeligheid om mee te tellen en vooraan te mogen zitten was groot met daarbij het gevaar hen die achteraan zitten niet te zien.

De profeten in het Oude Testament hadden harde woorden voor de herders die niet goed zorgden voor wie hun is toevertrouwd. Hun aanklacht geldt tot op onze dagen. Pijn is er en verontwaardiging over de omvang van het kindermisbruik. De schok is groot in Frankrijk waar in oktober het rapport werd vrijgegeven over kindermisbruik in de katholieke kerk, Les violences sexuelles dans l’Église catholique France 1950-2020. Het is als een afdaling in de hel, waar de pijn van de slachtoffers diepe sporen nalaat (Dominique Greiner, Abus sexuels: Une descente aux enfers, in La Croix 08.10.21). CIASE staat voor Commission indépendante sur les abus sexuels dans l'Église.

De coronatijd heeft een weerslag gehad op het kerkelijk leven. Bij een cijfer dat al laag lag, zouden in Duitsland nu een derde minder deelnemers zijn in de weekendvieriingen dan voor de corona. Zijn de thuisblijvers op een andere manier verbonden of hebben ze afgehaakt?

Wie blijft en begaan is met de kerk, is bezorgd om het verschrompelen van haar rol en over kritische geluiden wegens het verminderen van het aantal priesters, het verouderen van vrijwilligers, het sluiten van kerken, die een andere bestemming krijgen.

“Zijn we op weg naar een geestelijk braakland of zelfs naar een regelrechte woestijnvorming?” is een vraag van de Brusselse jezuïet Guy Martinot. Hij is geen pessimist. “Ja, der secularisatie is onmiskenbaar, maar niet iedereen is geseculariseerd. De gensters zijn even belangrijk als het vuur. Om de kerkelijke neergang te stuiten, geloof ik niet in massamaatregelen, wel in talrijke kleinschalige initiatieven” (G. Martinot, Nieuwe begijnhoven zijn geen luchtkastelen, in Tertio, 8 sept. 2021).

De twee kleine geldstukken

Jezus verwijst vanop het tempelplein naar de leiders die tekortschieten en hij richt onze blik op de arme weduwe, die van haar armoede offerde, al wat ze bezat, alles waar ze van leven moest. In haar was de gezindheid aanwezig die in Jezus zelf was en die duidelijk werd door de gave van zijn leven op het kruis. Het is deze gezindheid die Paulus bezingt in zijn brief aan de christenen van Filippi en die hij aan alle christenen wil meegeven (Fil. 2,5-11).

De tegenstelling tussen arm en rijk is groot. Waarom moet de ene op een dag verdienen wat een ander op een maand nog niet heeft. “Ceo stapt op omdat hij geen 1.800 euro per dag krijgt”, een bericht op de voorpagina van het (Nieuwsblad 21 oktober 2021.

Wanneer Jezus terechtwijst, geeft hij tevens een aanduiding voor een andere weg. Toen zijn leerlingen ruzie maakten over de beste posten, plaatste Jezus een kind in hun midden en zette hen daardoor op het spoor van de dienstbaarheid.

Armen in ons midden

Tegenover het handelen van de Schriftgeleerden die gaarne complimenten ontvangen en willen opvallen, richt Jezus de blik van zijn leerlingen op de weduwe, die alles geeft wat zij bezit.

Spontaan maken wij hierbij de opmerking of dit wel verstandig is alles weg te schenken waar we moeten van leven. Arm zijn, ontberen wat we nodig hebben, dit is toch niet goed.

Wij moeten streven naar een maatschappij waar er voldoende is voor iedereen. Sociale organisaties zetten zich daarvoor in. En weldra hebben wij in de Advent de jaarlijkse campagne van Welzijnszorg. Wij denken aan organisaties als de Poverello, Nativitas en veel andere die dag aan dag hun deuren openen voor armen.

De weduwe die alles geeft waar ze van leeft, staat tegenover hen die geven van hun overvloed. Dan zijn er nog degene die hoegenaamd niets geven, hoe rijk ze ook zijn. De kwaliteit van het geven is in de ogen van Jezus beter dan de hoeveelheid die we geven. God kent de harten en de gezindheid waarmee we geven. Onze gaven moeten uitdrukking zijn van gratuïteit en niet van berekening.

Armen kunnen groot zijn in hun gastvrijheid. Daarvan is het verhaal van de weduwe van Sarefat een mooi voorbeeld.

Verbonden met wie arm en zwak is

In zijn theologisch boek Ik maak alles nieuw geeft Erik Borgman de les mee “dat God zich in de 21ste eeuw laat vinden op de meest ongedachte en onmogelijke plekken: in de marge van het culturele leven, in de armoede van mensen, bij een ernstig ziekbed, in de pijn van een oorlog, en zelfs in het gelaat van de dood. Geloven is in de barsten en breuken van het leven Gods presentie op het spoor komen, zelfs daar waar God op het eerste gezicht volslagen afwezig lijkt, zoals bijvoorbeeld in een concentratiekamp” ( K.M. Teeuw).

Erik Borgman, de Nederlandse lekendominicaan vertelt over Pierre Claverie. bisschop van Oran, die op post bleef in Algerije toen de situatie daar hoogst gevaarlijk werd. Toen hem gevraagd werd waarom hij bleef, antwoordde hij: “Waar zou de kerk als het lichaam van Christus anders zijn dan bij degenen die lijden? Ik geloof dat de kerk sterft door niet dicht genoeg bij het kruis van Jezus te zijn.” Die houding dienen theologen en christenen zich volgens Borgman eigen te maken: ze zullen zich allereerst verbinden aan de plaatsen waar het kruis staat en daar trachten aan het licht te brengen hoe God verborgen aanwezig is bij de weerlozen en de verlorenen der aarde” (E. Van Lierde, Tertio nr. 1070).

“Vergeet de armen niet”, dit drukt paus Franciscus ons voortdurend op het hart. Dit herhaalt hij in zijn boodschap voor de vijfde werelddag van de armen op de voorlaatste zondag van het kerkelijk jaar,

De paus heeft de start gegeven voor een synodaal proces. Hij dringt erop aan de armen te betrekken in dit proces. Zij maken deel uit van de kerk. “De armen, de bedelaars, de jonge drugverslaafden, al wie door de maatschappij verworpen wordt, zijn betrokken bij dit synodaal proces. Ga naar hen toe, spreek met hen, beluister hen; voel mee met wat ze aanvoelen en meemaken, de verwijten die ze te horen krijgen” (Paus Franciscus in zijn boodschap aan de christenen van het bisdom Rome, 18 sept. 2021).

Gaan we samen op weg naar een arme en dienende kerk, de ogen gericht op Jezus Christus, die om onzentwille arm is geworden, terwijl hij rijk was , opdat wij rijk zouden worden door zijn armoede (cf. 2 Kor. 8,9) ?