Het eerste en tweede gebod

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Het eerste gebod is gelijk aan het tweede gebod. En: je moet je naaste liefhebben als jezelf. Als we goed luisteren horen we twee keer het ‘is gelijk' teken. God liefhebben is gelijk aan je naaste liefhebben. Je naaste liefhebben is gelijk aan jezelf liefhebben. Op een of andere manier wordt hier een universele harmonie geschapen, een volledige solidariteit tussen God, je naaste en jezelf.

Om met dat laatste te beginnen: je naaste liefhebben is gelijk aan jezelf liefhebben. De laatste norm ligt dus bij jezelf. Je moet jezelf liefhebben, want als je dat niet doet, weet je ook niet hoe je je naaste lief moet hebben.

En daarom deze vraag: beminnen we onszelf? Die vraag zouden wij ons een aantal jaren geleden niet hebben durven stellen. Maar dit evangelie stelt toch deze vraag heel centraal: beminnen wij onszelf. Het ruikt naar egoïsme, maar we kunnen er niet onderuit. Jezus neemt dit als uitgangspunt.

Wat is dat: iets of iemand beminnen? Dat is: dankbaar zijn dat hij of zij er is. Jezelf beminnen is dus: dankbaar zijn dat je er bent. Dat is niet iedereen. Er zijn mensen die er niet meer hadden willen zijn. En waarom niet? Iemand zei: omdat niemand iets om mij geeft, en omdat ik van niemand kan houden. Van zo'n antwoord schrik je, omdat je dan ineens beseft, dat naastenliefde en eigenliefde niet van elkaar los gemaakt kunnen worden.

Zijn wij dankbaar dat we er zijn? Zo niet, dan hoop ik dat er iemand is die laat merken dat hij of zij om je geeft. Zo ja, zorg er dan voor dat je er nog lang bent. Wij hebben soms levensgewoonten die hiermee duidelijk in strijd zijn. Waarom gehoorzamen we toch niet aan onszelf? Als we moe zijn, moeten we rusten. Als we weten dat teveel drank, of teveel snoep, of teveel nicotine ons verwoest, waarom gaan we er dan mee door? Je moet jezelf beminnen. Dat wil zeggen: wij moeten dankbaar zijn dat we er zijn en we moeten ervoor zorgen dat we er nog heel lang zijn.

En dat is de norm voor de naastenliefde. Zo dankbaar als wij zijn, dat wij leven, zo dankbaar moeten we zijn dat die anderen leven. En zoals wij zorgen voor onszelf, zo moeten wij ervoor zorgen dat die anderen nog lang zullen leven. Ik vraag me wel eens af waarom we sommige mensen pas na hun dood waarderen? Soms worden er kosten noch moeite gespaard om iemand een mooie uitvaart te geven terwijl men die mens tijdens zijn leven niets gunde. Eigenlijk zouden die mensen een paar jaar voor hun dood een annonce moeten rondsturen met de mededeling: wilt u uw belangstelling bij mijn uitvaart nu vast aan mij geven?

Je naaste beminnen als jezelf betekent: dankbaar zijn dat die ander er is, die dankbaarheid laten blijken, en ervoor zorgen dat die ander er lang is.

Het eerste gebod is gelijk aan het tweede. God beminnen: dat is: dankbaar zijn dat Hij er is, dat er een absolute liefde bestaat, een grenzeloze goedheid, en een volmaakte vergevingsgezindheid. En ervoor zorgen, dat die grenzeloze liefde en goedheid en vergevingsgezindheid ook voor ons blijft bestaan, door er rotsvast in te geloven. Want wie daar niet meer in gelooft maakt eigenlijk voor zichzelf een eind aan die liefde.

Dankbaar zijn dat Hij er is. En ervoor zorgen dat Hij er nog lang voor ons is. En dit eerste gebod is gelijk aan het tweede. Niet voor niets staat er in het tafelgebed van de eucharistie: het is passend en heilzaam, dat wil zeggen het is gezond dat wij u altijd dankzeggen. Het is waar. Dankbaarheid is gezonder dan wij vaak denken. Her is een vorm van jezelf beminnen. En dankbare mensen zijn een weldaad voor anderen.

Zo komt de harmonie tot stand die Jezus voor ogen stond, toen hij zei: het eerste gebod is gelijk aan het tweede; en je naaste beminnen is gelijk aan jezelf liefhebben.