Ook wij mogen ons geroepen weten

Beste vrienden,

Nu heb ik dit stukje Evangelie reeds zo dikwijls gelezen, en dan valt me nu pas op dat die visser, Zebedeus, ook dagloners in dienst had. En zelfs meer dan een!  Want Jacobus en Johannes staan uiteindelijk recht en laten hun vader Zebedeus “met zijn dagloners” in de boot achter. Wat betekent dat dan, wanneer iemand dagloners in dienst heeft?  Dat Zebedeus geen arme visser was met een boot, neen, je kon zelfs niet spreken van een klein familiebedrijf. We hebben hier al een hele onderneming! Zebedeus had een kleine vissersvloot en zijn twee zonen zijn dus ook geen arme vissers. Ze kwamen uit de goed gesitueerde middenstand en zouden later het bedrijf van hun vader zeker hebben geërfd. Jezus roept hier twee mensen die allesbehalve arm blijken te zijn. Het is wel een mooi beeld, dat Jezus eerst en vooral de armsten der armen zou hebben aangesproken. Maar dat beeld klopt gewoon helemaal niet. Het is trouwens net zo verkeerd als het beeld dat velen onder ons hebben van het gezin waarin Jezus is opgegroeid. Ook het gezin van Jozef was niet arm. Dat staat in de Bijbel nergens vermeld. Uit het kerstevangelie met de geboorte van Jezus in een arme stal kan je helemaal niet afleiden dat het gezin van Jozef arm zou geweest zijn en dat Jezus in armoe zou zijn opgegroeid.

Het nieuwe testament vertelt ons dat Jozef een “Tekton” was, wat gewoonlijk met het woord “Timmerman” wordt vertaald. En wanneer wij het woord timmerman horen, dan denken we direct te weten wat daarmee wordt bedoeld. Logisch, een timmerman, dat kennen we, dat kunnen we ons heel goed voorstellen. Maar het beroep van timmerman, zoals wij dat kennen, komt niet overeen met het beroep van Tekton, zoals men het in het Israël van toen uitoefende. Een Tekton was geen kleine ambachtsman, maar een bouwmeester die niet alleen het dakgebinte, maar het ganse huis optrok. En als bouwmeester had men in Nazareth heel veel te doen. De Romeinse legaat Varus had na de dood van Herodes de grote de heilige stad Sepphoris, de stad op de berg, die maar vier kilometer van Nazareth verwijderd was, met de grond gelijk gemaakt. Die stad moest volledig terug worden opgebouwd zodat alle ondernemingen in de buurt enorm veel werk hadden. De orderboeken waren meer dan vol! Jezus is dus niet in armoe, maar in een doorsnee middenstandsmilieu opgegroeid. En dat zet me wel aan het denken.

Bij het beeld van een arme Jezus die met eenvoudige arme vissers en leerlingen door het land trok, kunnen we ons eigenlijk wel goed voorstellen dat die mensen alles achterlieten om Jezus te volgen. Wie niets heeft, die kan gemakkelijk alles achter zich laten.  

Maar o je – wat wanneer je wel iets hebt. Het hoeft zelfs niet overmatig veel te zijn: het vooruitzicht op een leuke erfenis, een vast en veilig beroep, een goed inkomen...

Wat dan met het allemaal achter zich laten? Zou ik vandaag zomaar bereid zijn om alles zomaar achter te laten en die Jezus te volgen? Ik zou daar zeker geen snel en eenvoudig antwoord op kunnen geven...

Daarom is het zo belangrijk dat we ons die vraag telkens weer openhartig en eerlijk stellen. Want de Heer kan onverwacht ook snel bij ons voorbijkomen en ons vragen: “kom je mee”?

En dan heb je niet veel tijd om na te denken. Of dat het je zo vergaat als die nog jonge man van vierenveertig voor wie ik onlangs de uitvaartdienst moest doen. Hoe staat het bij mij met dat “alles achter mij kunnen laten”? Dit Evangelie is werkelijk meer als verontrustend...

Een ding stelt me dan toch een beetje gerust – juist in verband met de twee leerlingen die Jezus in het Evangelie van vandaag heeft geroepen. Wanneer Hij alleen maar de armsten van de armen zou hebben geroepen, dan zou ik bij Hem waarschijnlijk helemaal geen kans hebben gemaakt. Maar Hij werd niet alleen naar de armen gezonden – hoofdzakelijk en vooral naar hen, dat is zeker, maar niet alleen naar hen toe. Hij roept hier twee mensen uit goeden huize, met een goed lopende onderneming die ook andere mensen tewerkstelt. Hij roept twee zonen van Zebedeus, dus niet alleen maar de gans armen. In dat geval roept Hij vermoedelijk ook U allen en ook mij. Amen