Kom en volg mij

Tegenwoordig is, wat we noemen "de crisis van de Kerk", meer dan ooit in de belangstelling. Wij kunnen ons afvragen of die zogenoemde crisis van de Kerk niet ook vooral een crisis van onze maatschappij is.
Een maatschappij die doorgaans nog maar alleen oog heeft voor het IK, en die het WIJ totaal uit het oog heeft verloren.
Een maatschappij die haar heil nog maar alleen ziet in het hier en nu, en die geen toekomst voor ogen heeft.
Hoe kan een dergelijke maatschappij nog roepingen voortbrengen? 

Het evangelie van vandaag geeft ons een doorslaggevend antwoord.
In dit evangelie, en in dit niet alleen, wordt het duidelijk dat Jezus koos voor gewone mensen, hij riep hen recht uit het beroepsleven en uit hun families, en confronteerde hen met zijn boodschap.
Hij sprak hen aan met "Kom achter mij aan, ik zal jullie tot vissers van mensen maken", Hij begeesterde hen, en heeft ze zo tot vissers van mensen gemaakt die anderen mee in de
Kerkgemeenschap binnenhaalden.

Jezus volgen is doen wat Hij deed: mensen vrij maken opdat zij meer zouden kunnen leven. De beeldspraak "vissers van mensen maken" kan misleidend zijn.
Daarom is het beter de opdracht van de volgelingen van Jezus te koppelen aan de naam van Jezus, in het Hebreeuws Jeshoea, waarin Je Je-hova, God betekent en shoea, bevrijdt, verlost.
Mensen vrijer maken? Zou dit kunnen betekenen: elke mens die we ontmoeten genoeg leren kennen dat we hem of haar kunnen helpen om dat kleine stapje te laten vinden dat haalbaar is
en waardoor deze wat vrijer wordt, meer zichzelf, meer mens?

Aan al die roepingen ging steeds een belangrijk inzicht vooraf. Er staat namelijk: „De tijd is rijp, en het koninkrijk van God is ophanden. Bekeer u en heb geloof in de goede boodschap!”
“Het koninkrijk van God is ophanden”.  Ge kunt die zin zo verstaan dat het rijk Gods vandaag of morgen zal doorbreken.  Maar ge kunt hem ook in een ruimer verband verstaan.
“Onderhuids aanvoelen” is toch een gevoel dat we allemaal kennen. Misschien staan we er niet zo dikwijls bij stil maar we kennen goed het verschil tussen wat ons wordt aangeleerd
en wat we zelf aanvoelen en doorleefd hebben.
Als Jezus het rijk Gods verkondigt, dan bedoelt Hij exact die diepte, deze nabijheid. Als we Hem en zijn boodschap ernstig nemen, is dat rijk van God hier en nu reeds aanwezig.
Datgene waar de mensheid vol verlangen naar heeft uitgekeken is met Jezus al in vervulling gegaan. Alle vragen en vage vermoedens die wij ons vanuit onze menselijke onzekerheid stelden:
- of God echt die strenge rechter is die ons na de dood de rekening zal presenteren.
- of leed en ongerechtigheid na de dood zullen ophouden.
- of de goeden beloond en de slechten “eindelijk” bestraft zullen worden.
Al die vragen en onzekerheden vallen weg, want de tijd is rijp. In Jezus komt God naar ons mensen toe en geeft ons het laatste, niet mis te verstane, antwoord.
In zijn menswording wordt dat rijk van God onderhuids voelbaar en grijpbaar.
Maar hoe zei Johannes het ook al weer: "Hij kwam in de wereld, maar de wereld heeft Hem niet erkend!" En dat klopt volledig!
Zo lang we niet omkeren, maar nog altijd vastgeroest blijven in onze oude denkclichés, kunnen we de antwoorden die Jezus ons aanreikt niet aanvaarden, misschien zelfs niet begrijpen.
Onze kerkgemeenschap, of zeg maar ons Christendom, zou een levend teken van dat onderhuids aanwezige rijk van God moeten zijn, en niet zozeer een leersisteem.
Natuurlijk zijn er regels en afspraken nodig, we moeten onze liefde immers ook "organiseren", maar Jezus’ boodschap mag geen keurslijf zijn, wel een blijde boodschap die de mensen laat herademen.
Ze legt onze gevoeligheden bloot, om onze kwetsuren, onze angsten en onze verkeerde voorstellingen te kunnen genezen.

Beste mensen, ik ben ervan overtuigd dat, wanneer wij, u en ik, omkeren, als wij zelfstandig durven denken en we ons oriënteren op datgene wat God ons door Jezus heeft meegedeeld
dan kunnen ook wij mensenvissers worden in de betekenis die Jezus eraan heeft gegeven!

Tot slot stel ik mijzelf en jullie allen oprecht de volgende vragen.
Zouden wij niet graag:
... zo mild zijn als Hij: met de vingers in het zand schrijven in plaats van mensen met de vinger te wijzen?
... zo stil zijn als Hij: kunnen leven vanuit een bestendige inwendige rust, een biddende vrede?
Zouden wij niet graag:
... zo verontwaardigd zijn als Hij: ons daadwerkelijk ergeren aan onrecht en ons geriskeerd inzetten voor onze diepste overtuiging?
... zo gegeven zijn als Hij: zonder voorwaarden, zonder voorbehoud, zo gratis als een genade, een goddelijke ontmoeting?
Zouden wij niet graag:
... zo tactvol zijn als Hij: delicaat als tegenover de vrouw aan de Jacobsput, fijngevoelig als tegenover Maria Magdalena?
... zo genezend zijn als Hij: helen en heilzaam zijn voor duizenden mensen, die pijn hebben van binnen en van buiten.
Zouden wij niet graag:
... meer zoals Jezus zijn, een zegen voor mensen? Amen.

Bruno Jacobs 15-1-12


Met dank aan Frank Theré en Hugo Dierick.