Alles heeft een schaduw behalve de zon (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 419 niet laden

 Ik was van de week uitgenodigd door een jonge kunstenaar, om hem te komen bezoeken in zijn atelier in de Nieuwe Uilenburgerstraat en hij vertelde me over zijn neefje van vijf, dat hij dát gezegd had:  "Kijk papa, alles heeft een schaduw, behalve de zon ..."

 Een geweldige observatie. Dat wordt nog wat dat jongetje, véélbelovend ... Je kunt denken: het is een open deur intrappen, ja, maar ik moet zeggen: Ik had deze vanzelfsprekendheid toch nog nooit verwoord gehoord ... en dan door een jongetje van vijf ...

"Alles heeft een schaduw, behalve de zon." Toe maar.  Het ís zon-dag, de dag van de zon. En wij zijn hier vandaag bijeen gekomen om ons te koesteren in het licht van ónze zon, dat van onze God, die wij hebben leren kennen, ten volle, in de mens Jezus Christus, God's Zoon. "God is Licht, in Hem is geen spoor van duisternis" schrijft de apostel en evangelist Johannes in zijn eerste brief[1]. Hetzelfde mogen we geloven van Jezus Christus: Hij was, is een mens zonder zonde, ook in Hem: geen spoor van duisternis. Om Hem, om Jezus, draait in de Kerk álles. Hij maakt de diepste identiteit van de Kerk uit. Hij is het hoofd daarvan, wij zijn met z'n allen de ledematen, maar we weten, veelgeliefden, we kunnen ons daar pijnlijk van bewust zijn: In de kerk als "aards gegeven", in ons die samen die kerk gestalte geven, in ons is wel degelijk duisternis. Over het leven van de kerk, over het onze, kunnen diepe slagschaduwen liggen. Die duisternis kan óns behoorlijk parten spelen - zoals blijkt uit de schriftlezingen van deze zondag ...

 In de eerste lezing, uit het boek Numeri, hoorden we hoe God's Geest, die op Mozes rustte; dat die Geest óók werd "meegedeeld, dat die ook kwam te rusten, deels, op "zeventig oudsten". En nu waren er twee, Eldad en Medad geheten, die waren niet bij de rest van die oudsten terwijl er geprofeteerd werd, terwijl God's Geest werkzaam was in en door die oudsten. Eldad en Medad profeteerden in het kamp. En dan is er een kleine klikspaan die gaat 't aan Mozes vertellen: "Eldad en Medad zijn aan het profeteren in het kamp!" En dan zegt Jozua tegen Mozes: "Mijn heer, dat moet u hun verbieden!". Maar Mozes zegt dan: "Ik zou willen dat heel het volk van de Heer profeteerde en dat de Heer zijn Geest op hen legde."

 De evangelietekst van deze zondag, van Marcus, correspondeert met deze Numeri-tekst duidelijk: "Meester, we hebben iemand in uw naam demonen zien uitdrijven, en wij hebben hem tegengehouden, omdat hij geen volgeling van ons was." We hebben het gehoord veelgeliefden: Jezus gaat er niet in mee, in deze houding. "Laat die man lekker demonen uitdrijven in mijn naam, daar hebben wij toch geen last van? Integendeel". - Ik vertaal het even vrij ...

 Mensen en ook: gemeenschappen van mensen kunnen heel "monomaan" zijn. Wat is dat, "monomaan"? Dat is dat je erg sterk of zelfs helemaal in beslag genomen wordt door "je eigen dingen", door je eigen projecten, door je eigen doelstellingen, door je eigen gevoelens en door je eigen wijze van zien. En de gevoelens en visie en doelstellingen, projecten en dingen van anderen - daar ga je aan voorbij, daar let je niet op, die zijn voor jou niet belangrijk. Je drentelt of dendert maar door op je eigen paadje en wat er om je heen gebeurt, dat zie je niet. Je loopt "met oogkleppen op", zeggen we. Individuen kunnen dit hebben, maar, zoals gezegd, ook gemeenschappen en organisaties kunnen er last van hebben, van "monomanie".

 Ik kwam het van de week bij mezelf tegen op een echt vreselijk beschamende manier. Ik was op weg naar die kunstenaar in de Nieuwe Uilenburgerstraat. Zoals zo vaak was ik een beetje aan de late kant weggegaan. Op mijn Ik opoefiets crosste ik met een behoorlijk tempo door De Pijp. Bij de protestants-christelijke Oranjekerk, vlakbij het Sarphatipark, stond een lijkwagen voor. Met een dwingend gebaar maande de uitvaartleidster mij om halt te houden op het fietspad. Maar wat dééd ik: Ik verliet het fietspad en reed óm de lijkwagen héén - precies op het moment dat de kist de kerk werd ingedragen. Ik zag een drager die ik kende. Ik zag hoe een zwarte mevrouw die van de andere kant was genaderd wél was gestopt. Ik zag het allemaal in een flits en schaamde mij diep. En ik schaamde mij des te meer omdat het bij een kerk van, zoals dat vroeger werd genoemd, "andersdenkenden" was, de Oranjekerk waarmee wij vanuit de Vredeskerk al vele jaren een heel hartelijke en warme relatie onderhouden. Een paar weken terug toen we feest vierden kregen we van hen nog prachtige bloemen en een dito boek. Ontzettend lief en attent. En nu dit: de pastor van de Vredeskerk die op zó'n moment zó langskomt. Het was méér dan erg vond ik zelf. "Gelukkig zag ik Joke van de Velden niet" dacht ik. Dat is de dominee van de Oranjekerk. En: "Misschien hebben ze me wel niet gezien of niet herkend," of dachten ze wel: "Hij heeft zo'n haast, hij moet vast iemand bedienen." Nou mensen, dát is nou monomanie. En van die monomanie zouden we moeten genezen, zo leer ik uit de bijbelteksten van deze zondag. Misschien hebt U het interview gelezen, bij gelegenheid van zijn vijftigjarig priesterjubileum, met emeritus-bisschop Philippe Bär, hier zeer bekend en geliefd; een interview dat zaterdag een week terug in de Volkskrant stond[2]. Hij vertelt in dat interview: "Ik had eens verschil van mening met een parochie over hoe daar de mis werd gevierd, waarna een van de parochianen zei: "Weet je wat je mot, Philippus? Wegwezen!" "Zijn lach weerklinkt door de kloostergangen" schrijft de interviewer. En Bär zegt: "Ik vind het goed dat mensen een bisschop op die manier durven benaderen, dat ze niet tegen je opkijken." Inderdaad, zo denk ook ik, veelgeliefden; inderdaad moeten wij elkaar de waarheid kunnen zeggen; inderdaad moeten we open, frank en vrij met elkaar om kunnen gaan, zéker in het kader van de geloofsgemeenschap. En ieder doet dat op zijn of haar eigen manier: beleefd, bezonnen, subtiel of óók émotioneel, recht voor z'n raap of zelfs onbehouwen. Dit soort ontmoetingen, die ook echte confrontaties kunnen zijn, behoeden ons voor monomanie en zo komen we samen vérder. Zolang wij maar niet "uit elkaars genade vallen" - om een zinsnede uit een lied van Huub Oosterhuis te gebruiken. Zolang de soep maar niet zo heet gegeten wordt als hij wordt opgediend. Zolang we nog maar samen door één deur kunnen. Zolang die deur voor elkaar maar niet díchtgaat.

 Terwijl wij hier op dit moment bijeen zijn voor de viering van de heilige eucharistie is er in de Oud-Katholieke Kerk aan de Ruysdaelstraat een oecumenische viering bezig in het kader van de Vredesweek. Vroeger deed ook deze parochie aan zulke oecumenische vieringen deel, tótdat ik, een anderhalf jaar geleden nu, als uw nieuwe pastor aantrad. Ik heb vorig jaar uitgelegd waarom ík meen dat wij aan de bewuste viering op zondagmorgen niet kunnen deelnemen; waarom ík daarvoor in het kader van míjn verantwoordelijkheid, daarvoor geen verantwoording meen te kunnen nemen - met alle respect daarbij overigens voor de keuzes zoals die in het verleden zijn gemaakt. We hoeven deze kwestie nu niet opnieuw te bespreken. Wat ik wil zeggen is dat het wél pijn doet, dat wij er niet bij zijn. Ook mij doet het werkelijk pijn, onder andere omdat de ontmoeting met mijn reformatorische collega's sinds mijn aantreden hier, voor mij wérkelijk een vreugde is geweest. De Rooms-Katholieke Kerk, in elk geval de leiding ervan, is van mening dat het ons niet vrijstaat om de heilige eucharistie te vieren samen met Reformatorische kerkgemeenschappen. Ik moet zeggen, veelgeliefden, dat ik dat ook best snap, waaróm de leiding van onze Kerk die mening is toegedaan. En tegelijk ervaar ik het echt als een rijkdom en als een voorrecht dat wij als Katholieke Kerk in onze stad zo goed in verbinding staan met andere kerkgemeenschappen, waaronder óók gemeenschappen van evangelikale en charismatische christenen; gemeenschappen, kerken, waarin van de onuitputtelijke rijkdom van Jezus Christus soms weer heel andere mogelijkheden hebben vorm gekregen en andere accenten worden gelegd dan bij ons. Dat is mooi. Het behoedt ons voor monomanie. Het behoedt ons ervoor te denken dat "wij als roomsen" alles zouden hebben en zouden kunnen wat christelijk is. God beware ons ervoor.

 Af en toe heb ik een vrij weekend. En ik houd ervan om dan naar een andere kerk te gaan, in of buiten Amsterdam, waar ik toevallig ben. Mijn ervaring is: het bezoeken van zo'n andere kerk kan weldadig zijn. Hetzelfde op een andere manier meemaken. U weet: verandering van spijs doet eten. Ervaren: Zó kan het óók. Eén van de mooiste ervaringen die ik in dit verband had, een paar maanden geleden, was op het platteland van Oost-Groningen, in een piepkleine protestantse gemeente. Er waren, in the middle of nowhere, maar zo'n dertig mensen. Maar wij werden heel hartelijk ontvangen. En zíngen dat die mensen konden. En de predikant kon, met twee poppen notabene die hij opeens uit de preekstoel toverde, geweldig Bert en Ernie "doen". Het was voor de kinderen. Maar iedereen genoot. Dat bedoel ik dus: Een heerlijke kerkervaring, als een verfrissend bad.

 De Katholieke Kerk heeft haar waarden en haar waarheid. En daar houdt ze aan vast. En ik denk: dat is ook goed, dat hééft ook z'n waarde en betekenis. Maar er is méér dan de Katholieke Kerk. Zij is niet de enige. Buiten de Katholieke Kerk is enorme rijkdom te vinden. Ik vertelde U al over dat feest dat we laatst vierden in de Vredeskerk - "mijn" andere kerk die in allerlei opzichten op deze lijkt als twee druppels water - al zijn er over en weer ook heel interessante, prikkelende en charmante verschillen. Het mooiste van dat feest heb ik uiteraard de gasten gevonden: individuele gasten, maar ook andere religieuze gemeenschappen die als zodanig op onze uitnodiging waren ingegaan. Over de Oranjekerk had ik het al. Maar ook de Hare Krishnagemeenschap uit de van Hlligaertstraat stuurde 's middags een paar mensen. En ook kwam er een vertegenwoordiger van de synagoge in de Gerard Doustraat. Super-ontroerend vond ik dat. En Daisy en Hans hier van de Obrecht. Geweldig mensen. Ik denk: daar moeten we naar toe, naar een wereld waarin mensen zich realiseren dat ook andersgelovigen, andersdenkenden, anderslevenden en anderskerkenden hún licht, hun deel van Hét Licht zelfs hebben. Moge het zo zijn. Amen.