Drievuldigheidszondag B (2000)

Mozes sprak: “Ga de oude tijden maar na die u zijn voorafgegaan, kijk maar, is er ooit zoiets gebeurd ....?”

 

We gaan terug in de tijd met Mozes, terugkijken naar vroeger. Is die Mozes dan zo ouderwets, moet alles weer worden zoals vroeger? Nee, maar wel terugkijken en leren uit de geschiedenis.

 

Vandaag zijn we met leden van bestuur, parochievergadering en stuurgroepen bij elkaar geweest om na te denken over de weg die we willen bewandelen om van pastorie naar parochiehuis te gaan. Daarbij hebben we ook teruggekeken, net als Mozes, teruggekeken naar pastoor Frans Verburgh, teruggekeken naar het Rijke Roomse leven, om daar, net als Mozes van te leren.

 

In de tweede lezing lazen we: “Maar als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen, en wel erfgenamen van God ...”. Een erfenis, dat is ook iets van vroeger. We hebben ook een erfenis van pastoor Frans Verburgh, en van nog langer geleden, of ook van korter geleden, ons geloof als erfenis, maar ook ons kerkgebouw, de pastorie en heel veel goeds in onze gemeenschap. Een rijke erfenis.

 

Vandaag gaat het in de liturgie over een bijzondere erfenis in ons geloof, een die weggelegd lijkt te zijn voor de denkers en de mystici, minder voor de nuchtere doeners. Het is vandaag Drievuldigheidszondag. De Wereldkerk viert feest vanwege Gods Drievuldigheid. Zou u er een biertje meer of minder om drinken? Gaat uw hart er harder van kloppen als u aan de H. Drieëenheid denkt? Ik vrees van niet. Waarschijnlijk wel wanneer Oranje met drie - één van Frankrijk zou winnen.

 

Toch komt Gods drievuldige Naam geregeld over onze lippen. Hij is over u uitgesproken bij uw doopsel. Velen van u beginnen met die naam het morgen- of avondgebed of de gebeden voor en na de maaltijd. De viering begint ermee en we eindigen ermee in de zegen. De absolutie in de biecht wordt gesproken in de naam van de Drieëne God, ons gebedsleven is met deze erfenis verweven. Op deze feestdag is daarom de vraag gerechtvaardigd: “Wat is nu de waarde van dit geloofsgegeven?”.

 

Terug naar het parochiehuis. In de tijd dat pastoor Verburgh na de Reformatie als rondreizend missionaris door het Westland trok, was hij de grote schakel in de verspreide kudde. Hij kende zijn schapen, hij hield contact met allen. Ook hij had ongeveer vierduizend parochianen, maar dan verspreid over het gehele Westland, samenkomend in kleine groepen, in verschillende huizen. Tussen die groepen was hij de verbindingsman.

 

Wat heeft dat nu met Gods Drievuldigheid te maken? Het gaat hierbij om communicatie. Praat u wel eens in uzelf? Een wonderlijk mechanisme, iets dat je niet teveel moet doen, want dan ga je jezelf een beetje als gespleten persoonlijkheid behandelen. Toch op zich iets wonderlijks. Je kunt als het ware afstand nemen van jezelf. Communicatie is wezenlijk, in het gezin, tussen vrienden, in een huwelijk. Je deelt iets van jezelf met de ander, zij houden jou een spiegel voor, je krijgt antwoord en je leert over jezelf. Zoiets is er ook binnen God. Door Jezus hebben we ontdekt dat God nog veel groter is dan we al dachten, nog veel meer mogelijkheden heeft, nog veel rijker is. God is één en veel tegelijk. Dat betekent ook dat er in God communicatie is. De Vader communiceert met de Zoon door de heilige Geest.

 

Volgt u het nog? Ja toch, hè? Het gaat me hier om.  Wanneer de Geest in God de bron van eenheid is, de bron van communicatie, de kracht die de afstand van Vader en Zoon overbrugt, dan is die geest dat ook voor ons, hier en nu.

 

Vandaar die uitstap naar pastoor Verburgh en ons parochiehuis. Ook nu is een pastoor natuurlijk nog een verbindingsschakel, zoals ieder van ons dat op de eigen plek is. Maar de echte communio ontstaat in de Geest. Daarom wordt dit feest ook direct na Pinksteren gevierd.

 

Wij willen van pastorie naar parochiehuis. Dan denk ik met het feest van vandaag in gedachte het volgende: We vragen de heilige Geest erbij, want dat parochiehuis wil een plaats zijn waar mensen elkaar ontmoeten, waar ons geloof een stromende bron is, waar de parochie tot eenheid groeit. Het betekent ook dat het parochiehuis onze gemeenschap tot eenheid brengt. En dat doet de Geest. Het roept bij mij de gedachte op om na te denken: ‘Hoe zorg je ervoor dat de juiste Geest in onze pastorie woont? Een Geest die mensen welkom heet, die een luisterend oor biedt, die troost, die vreugde en droefheid deelt, bij rouwen en trouwen!

 

Dan kijken we weer naar de erfenis. De Geest wijst ons naar Jezus. Aan Hem kan je zien hoe de Geest in mensen werkt. De Geest verbindt ons met de Vader en met elkaar.

 

Het feest van Gods Drievuldigheid is het feest van onze eenheid. Dat vieren we hier in de kerk, in de liturgie. Moge dat feest ook eens gevierd worden in ons parochiehuis, in allerlei vormen van pastoraat, als een feest van eenheid, waardoor harten worden samengebonden en mensen er zijn voor elkaar. Zo worden we beeld van Gods meervoudige eenheid. Amen.