30e zondag door het jaar B - 2018

Zusters en broeders,

Zoals zo dikwijls hoorden we in het evangelie een onvergetelijk verhaal, dit keer over een blinde bedelaar. Hij wordt bij naam genoemd, en dat is uitzonderlijk. De Samaritaanse vrouw, de overspelige vrouw, de lammen, de kreupelen, de melaatsen en zoveel andere mensen die door Jezus worden geholpen, worden niet bij naam genoemd. Bartimeus wel, en dat wijst erop dat hij een na te volgen voorbeeld is.

Want hoewel hij een blinde bedelaar is - wat erop neerkomt dat hij twee keer niet meetelt: als blinde en als bedelaar - geeft hij het niet op wanneer hij iets wil bereiken. En daarom is hij een voorbeeld. Velen onder ons maken soms dingen mee die we niet afkunnen of waar we niet tegen bestand zijn. Dingen die ons zwaar treffen, die ons kapotmaken van verdriet, die ons moedeloos maken. Of misschien werden of worden we in ons gezin, in onze familie, in onze buurt getroffen door een zieke zonder weerstand of zonder wil om te genezen. Of door iemand die niet meer wil leven omdat zijn of haar partner gestorven is. Of misschien werden of worden we getroffen door tegenslag, door tegenkanting of onbegrip. Er is heel veel dat ons zozeer kan treffen dat we geen uitweg meer zien en het willen opgeven. Maar dat doet Bartimeus niet, integendeel, als hij door de menigte toegesnauwd wordt dat hij moet zwijgen, schreeuwt hij nog harder: ‘Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij.’ Doen wij dat ook: om hulp vragen als we in nood zijn, als we het niet meer zien zitten? Doen wij beroep op familie en kennissen als we het niet meer afkunnen?

Maar Bartimeus is ook om een andere reden een na te volgen voorbeeld: hij richt zich tot Jezus met de vraag: ‘Heer, maak dat ik kan zien!’ En waarom wil hij zien? Omdat hij wil zien hoe hij moet leven om Jezus te kunnen volgen. Want dat is wat hij doet wanneer hij genezen is: Jezus volgen. Doen wij dat ook: Jezus om hulp vragen zodat we Hem kunnen volgen op zijn weg van liefde en vrede? Willen ook wij Jezus’ goedheid zien, en ook de goedheid van zoveel mensen die op zoek zijn naar vrede, die zich inzetten voor anderen, die vol liefde zijn? Geduldige en oprechte mensen die leven naar Gods woord. Kijken wij zo naar mensen, of staan wij altijd klaar met onze voordeling, onze afbraak, onze kritiek op alles en nog wat?

Zoals altijd wijst Jezus ons een mooie weg aan. Tegen de menigte in, die niets met die blinde bedelaar te maken wil hebben, roept Hij Bartimeus bij zich, en vraagt Hij: ‘Wat wilt ge dat Ik voor u doe?’ Hij zegt dus niet: ‘Ik zal dit en dat doen, en gij moet daar tevreden mee zijn’, nee, Hij vraagt uitdrukkelijk wat Bartimeus wil. Opnieuw moeten wij ons afvragen: Doen wij dat ook? Vragen wij ook hoe en waarmee we kunnen helpen, of moeten anderen maar aanvaarden wat wij geven, en doen wat wij zeggen? Dringen wij de hulp op die wij willen: in onze relatie, in ons gezin, in onze buurt, op ons werk, in de kerk, of luisteren we echt en oprecht naar de mening en de nood van anderen?

Zusters en broeders, misschien is het u niet opgevallen, maar Jezus doet niets om Bartimeus te genezen. Wanneer die man zegt: ‘Maak dat ik kan zien’, antwoordt Hij: ‘Ga, uw geloof heeft u genezen.’ En terstond kan Bartimeus zien. Is ons geloof ook zo sterk als dat van die blinde man? Geloven ook wij dat Jezus, dat God ons nooit in de steek laat, dat we er nooit alleen voor staan, hoe groot onze nood ook kan zijn? Zelfs zo groot als de nood van het Israëlische volk, en die is heel groot, want ze leven in ballingschap in Babylonië. En toch mogen ze jubelen en juichen, want God de Heer zal hen redden. Hij zal hen terugbrengen naar hun vaderland, ook blinden en lammen, zwangere vrouwen en vrouwen in barensnood, want Hij brengt redding aan al zijn schepselen. Moge dat ook ons geloof en ons vertrouwen zijn: dat God ons altijd zal redden in onze nood. Laten we dus, net als Bartimeus vragen: ‘Heer, maak dat ik kan zien, zodat ik uw weg kan gaan.’ Amen.