Wat wil je dat ik voor jou doe? (Mc. 10,51)

De inkom van het centrum is vernieuwd. Op het grote glasraam aan het onthaal staat de mooie zin, een vraag: “Wat kan ik voor jou doen?” Wat verder in het lokaal heeft een medewerkster er deze tekst bij gehangen: “Wonderen doen we onmiddellijk, mirakels enkel op afspraak.” “Wat kan ik voor jou doen?” Deze vraag weerspiegelt een houding van welwillendheid, onthaal, welkom. Ze vergemakkelijkt het contact en verdrijft het afstandelijke van het loket.

Door Jericho

Wat wil je dat ik voor jou doe?” Kort na elkaar horen we deze uitdrukking in de mond van Jezus (Mc.10,30; Mc. 10,51). Hij heeft ze zeker meerdere keren gezegd. Hij heeft zoveel mensen ontmoet, allereerst in Galilea, daarna op de weg naar Jeruzalem en tenslotte in Jeruzalem zelf.

Hij is nu in Jericho, Jeruzalem is al in zicht, tenminste vanuit het verlangen van de pelgrim. Daar begint het hart te gloeien. Het is stappen met de pelgrimspsalmen op de lippen.

De groep die met Jezus optrekt. laat zich niet ophouden door een man aan de kant. Hij stoort hen en ze snauwen hem af. Een is die hem hoort roepen en erop ingaat: Jezus. Hij vraagt aan Bartimeüs: “Wat kan ik voor jou doen?”

De vraag is overbodig. Wat wil een blinde liever dan te zien en een dove dan te horen. Het is een ontmoeting. Jezus betrekt de zieke daarbij. Hij krijgt het woord, hij mag zich uitdrukken en zijn zorgen verwoorden.

Vriendelijkheid naar mensen toe, doet wonderen

“Affiches op afdelingen en diensten roepen op om werk te maken van vriendelijkheid. Vriendelijkheid in de zorg tot voor kort een basishouding. De gekwetste andere heeft daar immers recht op! Het getuigt van respect en van inlevingsvermogen wanneer wij ons als hulpverlener op een dergelijke manier presenteren. Onder invloed van een veranderde maatschappelijke context helaas geen vanzelfsprekendheid meer. Niet dat patiëntenzorg in het verleden altijd even vriendelijk (en redelijk) werd toegepast. Maar het accent op de mens als gemeenschapswezen heeft zich verlegd naar de mens als individu. Het ik en het zelf lijken de andere te hebben verdrongen. In ons taalgebruik zijn er trouwens ontelbare woorden die daarnaar verwijzen: zelfontplooiing, zelfverwerkelijking, zelfrealisatie, zelfstandig, zelfbediening, zelfbedrog, zelfbeeld, zelfbeschikking, zelfbeeld, zelfcontrole, zelfbevrediging, zelfbewust, zelfdestructie, zelfbevestiging, zelf-evaluatie, zelfexpressie, zelfgekozen, zelfgemaakt, zelfgenoegzaam, zelfhypnose, zelfhulp, zelfinzicht, zelfmedelijden, zelfonderzoek, zelfopoffering, zelfportret, zelfstandig, zelfstudie, zelfsturend, zelfverdediging, zelfverzekerd, zelfvervreemding, zelfverminking, zelfvoldoening, zelfzeker, zelfzuchtig, zelfzorg, zelf… Een legitieme reden dus, om mensen aan deze grondhouding te herinneren en op weg te zetten om dit in de dagelijkse praktijk toe te passen” (B. Baeskens, Velzekenaar, juli 2018).

Jezus is in gesprek met de blinde. Hij heeft zijn bede gehoord. Hij heeft met hem gesproken. Hij heeft hem geprezen om zijn geloof. De man kan zien en weer opstaan. Het is het laatste wonder van Jezus, dat Marcus vermeldt in zijn evangelie.

De blinde sluit zich bij Jezus aan op zijn tocht, een tocht nog wel naar Jeruzalem. Vroeger hebben mensen Jezus willen volgen zoals die man in het land der Garasenen. Jezus gaf hem de opdracht te blijven waar hij was. Daar moest hij getuigen van wat Jezus voor hem had gedaan (Mc. 5,19-20).

Anderen hebben Jezus willen volgen, maar schrokken wanneer hij sprak over een onvoorwaardelijk volgen en over zijn radicaliteit (Mt. 8,18-23; Lc. 9,57-62). Er is de groep van de twaalf, de leerlingen van Jezus. Zij volgen Jezus maar ze vatten niet goed waarheen zijn weg leidt. Ze reageren telkens verkeerd wanneer Jezus zijn lijden voorspelde. Zo krijgt het verhaal van Bartimeüs naar hen toe een symbolische waarde. Kijk naar de man die hem onvoorwaardelijk wil volgen. Deze man beseft wie Jezus is. Hij ziet, terwijl zij, de apostelen; niet vatten wie Jezus is. Bartimeüs doet het beter dan de apostelen.

Zoon van David, heb medelijden met mij

Bartimeüs is een voorbeeld van iemand die vertrouwen heeft en die tot Jezus bidt. Velen hebben zijn gebed overgenomen. We denken aan hem bij het zingen van het Kyrie eleison. Bartimeüs geeft ons een van de kortste gebeden, die behoren tot de schatten van de kerk.

“Het gebed tot Jezus werd al verhoord tijdens zijn openbare leven, via tekenen die vooruitliepen op de macht van zijn dood en verrijzenis. Jezus verhoorde het gelovige gebed, uitgedrukt hetzij in woorden (de melaatse; Mc. 1,40-41)) Jaïrus (Mc. 5,36), de Kananeese (Mc. 7,29), de goede moordenaar (Lc. 2 3,39-43) hetzij in stilte (de dragers van de lamme (Mc. 2,5), de vrouw die aan bloedvloeiing lijdt en die zijn kleren aanraakt (Mc. 5,28); de tranen en de balsem van de zondares (Lc. 7,37-38). Het dringende verzoek van de blinden "Heb medelijden met ons, Zoon van David" (Mt. 9,27) of "Zoon van David, heb medelijden met mij" (Mc. 10,48) is overgenomen in de traditie van het gebed tot Jezus: "Jezus, Christus, Zoon van God, Heer, wees mij, zondaar, genadig!". Of het nu gaat om genezing van ziekten of vergiffenis van zonden, Jezus beantwoordt steeds het gebed dat Hem met geloof aanroept: "Ga in vrede, uw geloof heeft u gered" (KKK 2616).

Aan de rand van de weg

Nog altijd zitten blinde bedelaars langs de weg. In zijn boodschap voor de werelddag van de armen , die we op de voorlaatste zondag van het kerkelijk jaar houden, wijst de paus op de aanwezigheid van Bartimeüs in ons midden.

Bartimeüs is een arme man die niet kan zien en die daardoor niet via werk in zijn levensonderhoud kan voorzien. Ook vandaag leidt verminderd arbeidsvermogen ertoe dat mensen gebrek hebben aan basismiddelen voor hun bestaan en dat zij gemarginaliseerd raken. Paus Franciscus stelt de vraag: “Hoeveel arme mensen zijn er wel niet die net als Bartimeüs aan de kant van de weg zitten en zoeken naar de zin van hun bestaan? Hoeveel van hen vragen zich wel niet af hoe ze zo diep hebben kunnen vallen en hoe ze kunnen ontsnappen aan hun situatie? Ze wachten op iemand die langskomt en zegt: ’Heb goede moed! Sta op. Hij roept u’ (Mc. 10", 49). Helaas gebeurt juist vaak het tegenovergestelde, constateert de paus, De armen krijgen te horen dat ze zich uit de voeten moeten maken. De neiging is om de armen op afstand te plaatsen, maar zonder het door te hebben, plaatsen we onszelf daarmee op afstand van de Heer. De Heer wijst de armen niet af, maar roept hen tot zich en troost hen.”