Evangelieprikje 2015

Iedereen van ons zal het wel eens meegemaakt hebben dat hij het niet meer ziet zitten. Het is zelfs zo erg dat het ons verlamt en het enige wat we nog kunnen is klagen en schreeuwen. Als gelovige probeer je dan te bidden, maar als je hoort welke eisen vrome gelovigen of de samenleving stellen, dan zakt de moed je soms in de schoenen. Waarom zou God naar me luisteren? Op zo’n moment zou je het evangelie van vandaag moeten lezen. Net zoals in andere teksten is er ook hier weer een menselijke barricade tussen de mens in nood en Jezus. Ook hier weer doorbreekt Jezus die barricade. Dit evangelie wil ons dus zeker al doen inzien dat we ons nooit mogen laten intimideren door mensen. Als we in nood zijn, zelfs als we verschrikkelijke dingen gedaan hebben, mogen wij ons tot Jezus en via Hem ook tot God keren. Bartimeüs schreeuwt zijn geloof uit en vraagt om medelijden, niets meer, niets minder. Medelijden hebben met een bedelaar kan veel betekenen, het kan betekenen dat je he wat geld toestopt, dat je hem helpt om zijn weg door het leven te zoeken, .... misschien wel dat je hem geneest van zijn blindheid. Het belangrijkste blijft echter het geloof van waaruit Bartimeüs Jezus roept. Wie vanuit een diep geloof bidt, vindt altijd gehoor wat “de mensen” daar ook mogen van vinden.. Als dat geen goed nieuws is.

Dat Bartimeüs veel vertrouwen heeft in Jezus, blijkt ook nog eens uit wat volgt. Hij werpt zijn jas, zowat zijn hele hebben en houden, weg. Hij springt overeind, blijft niet in zijn spreekwoordelijke put zitten maar staat op, verrijst. Al dat vertrouwen en geloof wordt met vertrouwen en geloof beantwoord. Jezus vraagt hem wat Hij voor hem kan doen. Weet Jezus dan zelf niet wat goed is oor de mens? Of wil de evangelist duidelijk maken dat Jezus wil luisteren naar wat ons op het hart ligt?
Het antwoord van Jezus laat niet op zich wachten: geloof redt de mens.

Een mooi verhaal, maar is dat nu echt gebeurd? Moeten we dat nu letterlijk nemen? Het antwoord op die vraag moet ik u schuldig blijven, maar ik denk niet dat dit erg hoeft te zijn. Ik mag dan al wat oud zijn, in Jezus’ tijd leefde ik nog niet, zelfs niet in de tijd dat het evangelie geschreven werd. Belangrijker dan die vragen lijkt mij de vraag waarom de evangelist juist dit verhaal in zijn evangelie opgenomen heeft. Verwijst het naar de joden die Jezus konden horen en zien en die toch niet zagen dat Hij de Messias was? Wil de evangelist hen zeggen dat geloof in Jezus hen alsnog de ogen kan openen, als ze voorbij de Farizeeën en schriftgeleerden komen? Wie zal het zeggen?

Maar wat kunnen wij vandaag met dit verhaal aanvangen? Is het niet zo dat wij, als gelovigen, soms ook wel eens ziende blind zijn? Je kan je blind staren, ja, zelfs laten verlammen door kerken die leeglopen, mensen die je raar bekijken als je je “out” als gelovige. Maar je kan je even goed blind staren op de pijn en het lijden in je eigen leven. Geen enkel mens kan het je dan kwalijk nemen dat het even te veel wordt, dat je even aan de kant gaat zitten. Mensen uit je omgeving zullen je misschien aanzetten om te bidden, maar anderen vertellen je dat God niet bestaat want anders zou dit niet gebeuren of andere dergelijke nonssens. Dat zijn de mensen die je de mond willen snoeren, luister niet naar hen maar grijp de hand van medechristenen die je willen helpen opstaan. Blijf zelfs in de diepste duisternis geloven, uiteindelijk zal dat je de kracht geven om op te staan. Nu weet ik ook dat dit niet vanzelfsprekend is: blijven geloven als het leven je echt tegenzit. En toch: dit verhaal, maar natuurlijk ook de verrijzenis van Jezus, tonen ons dat het rendeert. Maar als je het echt moeilijk hebt, zie je dat niet, ben je verblind. Dan zijn er mensen nodig die je helpen je geloof terug op het spoor te komen zodat je weer helder ziet. Jijzelf en mensen om je heen kunnen de focus op de problemen laten liggen of je kan de bril aannemen van het geloof die je toont dat er ondanks alles ook nog kansen zijn, dat er nog hoop is. Het wordt hoog tijd dat we als geloofsgemeenschap elkaar zo’n bril aaneiken. Dat kerken leeg lopen is erg, maar het biedt ook nieuwe kansen. Dat het leven je zo hard aanpakt is erg, maar ook in die crisis kan je leren en andere kansen benutten.

Zoals veel verhalen is ook dit verhaal eigenlijk een verrijzenisverhaal: opstaan uit wat ons als mens neerslaat om voluit te kunnen leven. Het is pas als we dat negatieve van ons afgeworpen hebben dat we Jezus echt kunnen volgen, dat ons leven in beweging komt van duisternis naar licht. Daar is veel geloof voor nodig, bidden we voor onszelf en voor elkaar dat ons geloof zo mag groeien dat we net als Bartimeüs echt overtuigd en dankbaar Jezus kunnen en willen navolgen.