Hetzelfde en toch anders B (2012)

In het begin van onze bijbel vinden we twee verschillende scheppingsverhalen. In het eerste maakt God van in het begin scheiding tussen licht en donker, tussen hemel en aarde, tussen water en land. Pas daarna zet Hij er de zon en de maan, de planten en dieren in en tenslotte de mens.

Het tweede verhaal, dat waarschijnlijk het oudste is, begint andersom.

God boetseert de mens uit stof van de aarde, plant dan een tuin aan en laat de mens alle dieren een naam geven. Hij heeft alles wat zijn hartje begeert: planten, bomen met fruit, groenten, ... een stralende tuin! Maar de mens is niet gelukkig. In al zijn overvloed ontbreekt het hem aan iets essentieels: een andere...

 

De mens wordt maar compleet als hij iemand tegenover zich heeft. En God maakt een andere mens: vlees van zijn vlees, gebeente van zijn gebeente. Hetzelfde en toch anders.

Dit verhaal is doorheen de eeuwen vaak verkeerd uitgelegd, met verstrekkende gevolgen. De vrouw zou onderdanig zijn aan de man, want ze komt uit hem voort. Eeuwenlange onderdrukking van de vrouw is het gevolg geweest van deze enge visie. Het scheppingsverhaal zegt echter: ze zijn van hetzelfde vlees, maar wel anders.

Een andere misvatting zegt: oprechte liefde zou alleen maar mogelijk zijn tussen man en vrouw. Want zo heeft God het geschapen. Maar dit is zeker niet de bedoeling van dit verhaal.

In het scheppingsverhaal ontdekt de mens Adam zijn tegenover in Eva (wat betekent : leven). Leven is pas mogelijk als er herkenning is van ‘hetzelfde’ en ‘anders’ tegelijk.

 

Zo gaat het in een relatie. Je herkent in de ander iets van jezelf. We zijn alle twee mensen. We zijn verbonden met elkaar. Aan de andere kant ervaar je ook dat de ander niet met jou te vergelijken valt: jij bent anders dan ik. Jouw behoeften zijn de mijne niet. Ik heb andere talenten dan jou. Maar beide kanten zijn nodig om als mens en als relatie te groeien.

Een andere mens vergroot je blikveld. Om mens te kunnen worden heb je de ander nodig, een bondgenoot en een tegenover tegelijk. Een goede relatie staat in die spanning: eigenheid en verbondenheid. Als je voluit in die spanning kunt staan, wordt je leven vruchtbaar: in ideeën, in werk, in vriendschap, in kinderen natuurlijk ook.

 

Het Bijbelse scheppingsverhaal schept ruimte. In het evangelie is er van die vruchtbare spanning weinig te merken. De farizeeën komen naar Jezus met een lastige vraag. ‘Mag een man zijn vrouw wegsturen?’ Mag het of mag het niet? De etiketjes van ‘goed’ en ‘fout’ worden bovengehaald. En wat Jezus ook zegt, het zal altijd verkeerd zijn. Hier wordt geen ruimte geschapen maar grenzen. Maar Jezus laat zich niet binden aan grenzen. Hij laat zich voor geen karretje spannen. ‘Laat je hart niet verharden door regeltjes en wetten.’

Jezus weet wel dat een vrouw die weggestuurd wordt door haar man, kansloos is in de mannenmaatschappij van toen. Hij weet dat het niet altijd ideaal gaat in huisgezinnen. Dat er zoveel gebrokenheid en gekwetstheid is, goede wil en toch niet kunnen... Wat kan hij dan antwoorden op zo’n enge vragen?

 

Hij geeft geen theoretisch antwoord, maar gaat naar de oorsprong. Wat bedoelde God? Mensen zijn in den beginne, dat wil zeggen, in beginsel, geschapen naar elkaar toe:

herkenning van eenheid én verscheidenheid, ‘wij’ kunnen zeggen, maar ook ‘jij’ en ‘ik’. Niemand kan uit de mensheid weggestuurd worden met een briefje. En dat geldt voor mannen als voor vrouwen.

 

Als die ruimte verdwijnt, gaan relaties kapot. Soms lijkt de ander zo anders, dat het gemeenschappelijke verdwijnt. ‘Waarom kan hij nu nooit eens...?’

‘Zij doet toch altijd zo moeilijk...’

Soms lijkt het gemeenschappelijke zo vanzelfsprekend, dat je geen oog meer hebt, voor wat de ander echt nodig heeft. 

 

Sommigen (soms zelfs kerkleiders) zullen zeggen: echtgescheidenen kunnen er niet bijhoren want Jezus heeft gezegd: wat God verbonden heeft, kan de mens niet scheiden. Of : een huwelijk kan alleen tussen man en vrouw, want Jezus....

Misschien zegt Jezus dan ook wel: ‘Omwille van de hardheid van uw hart heb ik dat gezegd...’

Hou de ruimte open!

 

Verbondenheid en eigenheid... we mogen het dit weekend heel bijzonder beleven op onze Sint-Annekesfeesten. Ieder heeft zijn eigenheid. Heel verschillende talenten komen naar boven. Sommigen kunnen perfect organiseren, anderen kunnen heerlijk koken of bakken, weer anderen zijn kunstzinnig, sommigen hebben handen aan hun lijf en hebben maar een half woord nodig om een kraam op te zetten. Anderen verstaan de kunst om mensen aan te spreken, erbij te betrekken... Zoveel verschillende talenten komen hier aan bod.

En toch is er ook verbondenheid. Natuurlijk brengt het ook geld in het laatje, maar de belangrijkste bedoeling van de Sint-Annekesfeesten zijn: verbondenheid scheppen, gemeenschap maken, feesten gewoon omdat het feest is!

Ontvankelijk en open zijn zoals het kind dat Jezus in ons midden plaatst. Word maar als dit kind, en je bent niet ver meer af van het Koninkrijk van God!

Veel plezier op de Sint-Annekesfeesten!