26ste zondag B (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 194 niet laden

 

OPENINGSWOORD

Lieve mensen, allemaal van harte welkom bij deze viering van de Dag des Heren. Na een week van werken voor God en voor elkaar, willen wij geestelijk even op adem komen en stilstaan bij van wie wij al het goede hebben ontvangen en aan wie het hebben mogen doorgeven.
Tegelijk wijst God ons weer de weg voor de week die gaat komen. Als je een lange reis maakt, moet je soms meerdere keren de weg vragen. Zo is het hier ook. God wijst de weg voor de komende week. En uit bijvoorbeeld de woorden van de tweede lezing van vandaag kunnen wij weten, dat wij, mensen, soms vergeten voor wie wij al het mooie en goede krijgen: niet alleen voor onszelf, maar ook om anderen daarin te laten delen.
West-Europa en andere werelddelen staan vol met grote auto's, prachtige huizen, dure computers en andere apparatuur, maar wij moeten blijven denken aan hen, die het niet alleen veel minder goed hebben dan wij, maar die het dikwijls zelfs heel slecht hebben. Als wij hen vergeten, zal onze rijkdom ooit een getuige tegen ons zijn. Als wij van de rijkdom waarvoor wij hard hebben gewerkt uitdelen aan anderen, dan zal God zeggen: Kom maar binnen, je bent een goede dienaar geweest.

OPENINGSGEBED

Laat ons bidden. Goede God, Gij kent geen aanzien van persoon en Gij sluit niemand van uw liefde uit. Blijf ons voor ogen houden dat echte liefde altijd rechtvaardigheid veronderstelt. Geef dat wij ons niet beter wanen dan de anderen, en het goede erkennen dat buiten ons geschiedt. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon ... . Amen. PREEK
Wij allemaal hebben een bepaalde manier van denken. Hoe die wijze van denken is hangt ook samen met ons karakter. Jezus Christus was - en is nog steeds - een echt mens. Dus ook Hij heeft karakter. Ook Hij heeft zijn manier van denken. Maar hoe was dat dan bij Hem? Was Hij als Zoon van God, die alles kan en alles weet, extreem in z'n spreken, z'n doen en laten? Kende Hij geen toegeeflijkheid, geen barmhartigheid? Of wist Hij alles wat op zich goed is op een wonderlijke manier in zich te verenigen? Zo van "van alles wat, maar wel alles op zijn tijd"?
Als wij het evangelie van vandaag lezen, weten wij, dat Hij inderdaad uitersten in zich draagt. Van de kleinste goede zaak kon Hij iets groots maken. Al geven wij iemand maar een beker koud water, omdat hij van Christus is, dan zullen wij ons loon daarvoor zeker krijgen. Maar aan de andere kant heeft Hij het ook over een molensteen om je hals als je een kleine, die gelooft, aanleiding tot zonde geeft. Hij heeft het over het afhakken van handen en voeten.
Toen de apostelen vóór Pasen en Pinksteren nog in de leerschool van Christus waren, gebeurde het geregeld, dat zij de verhalen van Jezus niet begrepen. Maar ná zijn Verrijzenis maakte Hij hun geest toegankelijk voor het begrijpen van de Schriften (Lucas 24, 45). Sindsdien herinnerden zij zich zeer goed wat Jezus allemaal had gezegd en zij kenden ook de betekenis van alle uitspraken. En geen van de apostelen heeft ooit die radicale teksten over het afhakken van handen en voeten letterlijk uitgelegd. Het afhakken van een hand zou trouwens weinig helpen, want het gaat niet alleen om de hand waarmee je bijvoorbeeld iemand wilt slaan, het gaat ook om het verlangen dàt je iemand wilt slaan, om de boosheid of wraakgevoelens, en die leven in je hart.
Waar het Jezus Christus om gaat is dat wij in onze keuze voor of tegen God niet kunnen komen aanzetten met compromissen. Er is geen gulden middenweg. Met zijn radicale woorden wil Jezus benadrukken wat er op het spel staat. Onze keuze voor God, ons leven met God, ons leven met Gods grote mensenfamilie, is waardevoller dan onze hand, onze voet of ons oog.
In het bedrijfsleven en ook in het privéleven zijn mensen bereid heel wat op het spel te zetten. Mensen studeren soms jaren lang om dàn te kunnen profiteren van een goede baan en een goed salaris. Als je het aan je hart hebt en de dokter zegt, dat je nog jaren kunt voortleven ... àls je níet meer rookt, géén vet meer eet, méér beweegt en mínder gestresst leeft, dus als je radicaal je leven verandert, zijn dan niet de meeste mensen daartoe bereid? Zouden ook wij niet offers moeten willen brengen omwille van dat nog veel grotere geluk van het samenleven met God en zijn grote mensenfamilie?
Misschien denken wij van onszelf dat wij een dergelijke radicale keuze niet kunnen opbrengen? Dat dat alleen maar is weggelegd voor de apostelen en andere grote heiligen. Dat meende al de helper van de grote profeet Mozes, zo hoorden wij in de eerste lezing van vandaag. Twee mannen, Eldad en Medad, stonden wèl op de lijst, maar waren niet naar de tent van samenkomst gekomen - zeg maar ‘niet naar de Kerk gekomen' - en toch profeteerden zij in het kamp. Jozua meende, dat dat niet kon en wilde het laten verbieden, maar Mozes wees hem erop, dat hij zou willen dat héél het volk profeteerde en dat God zijn Geest op héél het volk zou laten neerdalen.
Ook de apostelen in het evangelie meenden, dat een grootse daad als het uitdrijven van een boze duivel alleen maar aan hen was voorbehouden, maar Jezus zei heel rustig: "Belet het hem niet, want iemand die een wonder doet in mijn Naam zal niet zo grif ongunstig over Mij spreken".
Wij hebben allemaal een verschillende taak, óók binnen de Kerk. Wij zijn niet allemaal pastoor, niet allemaal koster, niet allen zorgen voor de bloemen, maar geroepen tot grote daden is wel iedereen en iedereen kan van God de kracht krijgen om het te kunnen ... als wij maar willen ... als wij maar vragen om de Geest, die levend maakt.
Lieve mensen, er staat in de heilige Schrift, de Bijbel, geschreven, dat het Rijk Gods komt met geweldige kracht en dat geweldige mensen er lid van kunnen worden. Niet geweldig in de zin van ongelofelijk intelligent, maar mensen, die beslissingen durven nemen en zichzelf aanpakken.
Wij lopen er misschien al maanden aan te denken om bijvoorbeeld wat vrijwilligerswerk te gaan doen, maar als wij nooit de telefoon pakken en tegen onszelf zeggen "En nou ga ik mezelf opgeven", dan komt het er nooit van. Wij voelen al een hele tijd aan dat wij die ene ruzie in orde moeten maken. Wij zijn al een jaar niet meer bij elkaar geweest. Maar dan moeten wij tegen onszelf zeggen "En nou ga ik naar hem toe" en wij springen op de fiets of pakken de auto en maken het in orde.
Jezus navolgen is: de koe bij de horens vatten, beslissingen durven nemen. Je leven durven veranderen. Een goede beslissing voor vandaag zou zijn: God, vanaf vandaag gaat het niet meer om mij. Het gaat voortaan om U en mijn medemensen. U wil ik eren. Mijn medemensen wil ik helpen. Durven wij het aan. Een beloning ervoor zullen wij zeker krijgen.

SLOTWOORD

De bisschop van Digne leefde als een sober, maar gastvrij man. Zijn huis stond open voor armen en daklozen, en voor elke hongerige gast werd de tafel feestelijk gedekt. In het midden prijkte een grote zilveren kandelaar en naast het sobere servies lag prachtig zilveren bestek. Ook deze kostbare erfstukken wilde de bisschop met zijn gasten delen.
Op zekere dag echter bleek na de maaltijd alle mooie bestek van tafel verdwenen. De huishoudster van de bisschop alarmeerde de politie en niet lang daarna werd een zwerver met het gestolen zilveren aangetroffen.
De bisschop voelde zich beschaamd door de actie van de huishoudster. "Is dat zilver dan van ons?", vroeg hij. "Behoort niet alles toe aan de armen?"
Toen werd de zwerver met zijn buit door een agent naar het huis van de bisschop gebracht. "Ik ben blij je te zien," zei de bisschop tegen de man. "Graag had ik je ook mijn zilveren kandelaar gegeven. Waarom heb je die laten staan?" Onthutst vroeg de politieman aan de bisschop of deze hem werkelijk zelf het tafelzilver had gegeven?
"Als u denkt dat hij het van hier gestolen heeft, vergist u zich, want deze man is mijn gast," zei de bisschop. En hij bracht de politieman naar de deur en gaf de zwerver zijn vrijheid terug. "Maar voordat je weggaat, mijn vriend, geef ik je ook deze kandelaar cadeau," zei de bisschop. Beschaamd en bevend over zijn hele lichaam liet de arme man de kostbare kandelaar in zijn hand duwen, want hij besefte niet wat hem hier overkwam. "Ga in vrede, mijn vriend," zei de bisschop, "mijn deur staat altijd voor je open. En vergeet nooit dat je mij beloofd hebt dit zilver te gebruiken om een goed mens te worden."
Ofschoon de zwerver zich zo'n belofte niet kon herinneren was hij zo diep geraakt door het gebaar van de bisschop dat hij werkelijk een goed mens werd. (Victor Hugo)
Uit een lauwe houding zal zelden iets moois voortkomen. Uit een radicale houding als die van de bisschop van Digne kan iets heel moois voortkomen. Denken wij er de komende weer over na wat wij zouden willen hebben bereikt als wij ooit voor God komen te staan.