Vijfentwintigste zondag door het jaar (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 201 niet laden

Ik heb ooit gefietst in Zeeland en daar kwam ik lang een grote akker vol zonnebloemen. Voor zover je kijken kon, allemaal zonnebloemen, schitterend om te zien. Ik heb ook ooit gefietst achter Plasmolen en daar lagen in de heuvels weilanden vol paardenbloemen, en die gele velden waren ook een prachtig gezicht.
Als men tegen iemand zegt: je bent net een zonnebloem, dan is dat een compliment en zo wordt het ook ervaren. Maar als je tegen iemand zegt: je bent net een paardenbloem, dan wordt dat beslist niet als een compliment ervaren. Niemand is blij met paardenbloemen in zijn gazon. En toch kan niemand ontkennen dat een weiland vol paardenbloemen een mooi gezicht is.
Misschien denkt u: zonnebloemen en paardenbloemen kun je niet met elkaar vergelijken. Daar zit wel wat in. Maar dan lees ik in het evangelie van vandaag hoe de apostelen een beetje ruzie maken wie de belangrijkste is en dat Jezus dan een kind neemt en hen duidelijk maakt dat hij een kind het belangrijkste vindt. Dat is eigenlijk net zo'n tegenstelling als tussen zonnebloemen en paardenbloemen.
We kennen allemaal het gezegde: wie het kleine niet eert, is het grote niet weert. Maar in de praktijk van het leven kiezen we toch telkens weer voor het grote. De apostelen waren wat dat betreft geen haar beter. Dat is op zich niets bijzonders: de wereld is er vol van. De grootste, de eerste, de voornaamste willen zijn: het is een hele normale neiging bij de meeste mensen. Daar dromen ze van, daar werken ze voor, daar vechten ze voor.
En een mens die niet vooraan of voorop wil staan, die is in onze samenleving maar een slappeling, die bereikt toch niets in zijn leven. Je moet van je laten horen. Je moet opkomen voor je rechten, anders lopen ze toch maar over je heen. En wie dat zegt, heeft nog gelijk ook, zo is het nu eenmaal in onze samenleving. Rivaliteit, concurrentie, wedijver om de beste plaatsen, de beste posities, onze tijd is er vol van, niet alleen in de sport, niet alleen in de handel en industrie, praktisch alle menselijke verhoudingen worden er min of meer, door bepaald. Iedereen, bijna iedereen, wil niets liever dan de baas spelen over anderen, in het klein of in het groot. En iemand die ondergeschikte wil zijn, die zichzelf wegcijfert voor anderen, is eigenlijk niet goed bij zijn hoofd in onze wereld.
En dan horen we hoe Jezus, die man uit Nazaret, zegt: Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste moeten wezen en de dienaar van allen. Laten we eerlijk zijn: met zo'n uitspraak kun je als verstandige, ontwikkelde mens in de 21-ste eeuw toch niet mee uit de voeten. En die brave apostelen van toen konden er ook niet mee uit de voeten. Hoe enthousiast ze ook waren voor zijn persoon, hoezeer ze hem ook met hart en ziel toegedaan waren, hoezeer ze ook praktisch dagelijks aan zijn lippen hingen om zijn prediking te horen: die boodschap van hun Jezus hebben ze niet echt begrepen, anders hadden ze niet lopen ruziën wie van hen nu eigenlijk de grootste was.
En ook nu, na 20 eeuwen christendom, moet je zeggen dat velen van zijn volgelingen die boodschap nog steeds niet begrijpen, of in elk geval niet concreet uitvoeren. En toch zijn die kleine grote mensen er wel, gelukkig: mensen die zich in dienst stellen van hun naasten, die heel concreet het welzijn van anderen zwaarder laten wegen dan hun eigen welzijn, dan hun eigen gemak.
Uit een recent onderzoek blijkt dat er in Nederland vier miljoen mensen vrijwilligerswerk doen en dat daar jaarlijks één miljard uur aan besteed wordt. Gelukkig voor onze samenleving zijn er die mensen en de vraag voor ieder van ons is: zijn ook wij van die mensen? Nemen ook wij als Jezus' oproep tot dienstbaarheid echt serieus, en proberen wij ook iets voor anderen te betekenen. We hoeven niet allemaal grootse daden te verrichten, het kleine is ook belangrijk. Een weiland vol paardenbloemen is ook een heel mooi gezicht.